MARKTKRAMER, EEN BEROEP MET TOEKOMST

Het beroep van marktkramer is bezig aan een revival, zo blijkt uit een studie die werd uitgevoerd in opdracht van het Neutraal Syndicaat voor Zelfstandigen (NSZ). In 2002 waren er 478 starters. Dat aantal steeg tot 643 in 2008. In 2009 is er plots een kleine verdubbeling tot 1196, ondanks de crisis. Of eerder dankzij de crisis, beweert Christine Mattheeuws, de voorzitter van het NSZ. “Iemand die zijn baan heeft verloren, heeft minder geld nodig om een mobiel kraam te kopen dan om een volledige winkel te huren en in te richten.”

Sinds 2006 heeft de marktkramer meer rechten. Zo worden standplaatsen op de markt niet langer arbitrair toegekend. Een marktkramer kan zijn zaak, inclusief zijn standplaats, verkopen. Zo kan hij goodwill incasseren, net als een gewone winkelier die zijn zaak verkoopt.

“Voor de consument is een marktkraam zeer laagdrempelig”, aldus Mattheeuws. “Je kunt het bezoeken zonder iets te kopen. Wie een winkel binnenstapt, voelt zich minder vrij.” De marktkramers hebben ook de vergrijzing mee. “Onder de senioren slaat de eenzaamheid toe”, zegt Mattheeuws. “De markt is voor hen een ideale gelegenheid voor sociaal contact.”

Na de piek in 2009 is het aantal starters afgenomen tot 891 vorig jaar – nog altijd een flink stuk boven de ongeveer 600 van voor de crisis. Ook na aftrek van stopzettingen en faillissementen was er in het topjaar 2009 een nettoaangroei van 604 marktkramers, afdalend tot 305 vorig jaar. “Eind 2011 waren in België in totaal 7254 marktkramers en huis-aan-huisverkopers actief”, zegt Mattheeuws. “Daarvan is 30 procent zelfstandig in bijberoep. Dat aandeel is al jaren constant. De recente opstoot van het aantal starters is dus niet te danken aan een toename van de bijberoepers.”

Hoe zit het met de verdiensten? Een enquête die vorig jaar in opdracht van de provincie Limburg werd uitgevoerd bij 99 marktkramers, leert dat 60 procent van de marktkramers winst maakt. Toch is de omzet van bijna 50 procent van hen gedaald over de voorbije drie jaar. Bij een enquête in 2000 was dat 18 procent. Vorig jaar klaagde 81 procent van de respondenten over stijgende kosten, in 2000 was dat nog maar 35 procent.

Tussen 2000 en 2011 steeg het aantal wekelijkse markten in Limburg van 32 naar 45, terwijl het totale aantal kramen zakte van 2334 naar 2006. Er is dus een schaalverkleining. Vaak starten kleine gemeenten een marktje op als reactie op het verdwijnen van de lokale winkels. Toch zijn er groeikansen te over, stelt de Limburgse studie, zoals recreatieve ‘belevenismarkten’ die ‘s avonds of in het weekend jongeren en tweeverdieners aantrekken met een vernieuwend aanbod van delicatessen, mediterrane specialiteiten en ambachtelijke producten. Markten moeten fun worden.

Mocht u aan de slag willen gaan, kies dan voor voeding. In Nederland haalden de voedingskramen in 2009 met 212 euro de hoogste gemiddelde omzet per uur, zo blijkt uit een studie van sectorvereniging Hoofdbedrijfschap Detailhandel. De bloemen- en plantenkramen volgden met 187 euro per uur en de textielkramen met een povere 47 euro. Voor de rentabiliteit geldt dezelfde rangorde. 90 procent van de voedingskramen was winstgevend of draaide minstens break-even, tegenover 87 procent voor bloemen en planten en 70 procent voor textiel.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content