Levensverzekering en fiskaliteit. Fiskale paria’s
Het fiskale regime van de levensverzekering werd er met de jaren niet aantrekkelijker op. Sommige polissen moeten het zelfs rooien zonder één enkele fiskale gunstmaatregel.
De levensverzekeringen zijn te klasseren onder twee hoofdingen. Polissen die de nodige fiskale profijtjes herbergen. Polissen waarmee niks te profiteren valt.
De traditionele levensverzekering behoort tot de eerste kategorie. De nieuwe produkten op de markt maken deel uit van kategorie 2. Het betreft hier meer bepaald de verzekeringsbon en de levensverzekering gekoppeld aan beleggingsfondsen (Tak 23, jargonsgewijs).
Alles of niks.
Met de klassieke polis gaat de verzekeraar een resultaatsverbintenis aan. Vooreerst verplicht hij zich aan de gestorte premies een rente van 4,75 % te koppelen. Bovendien is er de dekking van het overlijdensrisico. En tenslotte wordt de “traditional” gekenmerkt door een onderschrijving op lange termijn : tot 60 of 65 jaar.
“Tak 23” daarentegen impliceert geen enkele resultaatsverbintenis in hoofde van de verzekeraar. Die verbindt zich enkel tot een “fondsbeheer à la goede huisvader”. De verzekerde geniet aldus de mogelijkheid de gestorte premies te versluizen naar eender welk beleggingsfonds dat zijn verzekeraar hem voorstelt. Weze het aandelen, obligaties, vastgoed, likwiditeiten, dan wel een mix van deze activa : de (beleggings)keuze is vrij.
Op het moment van professionele inaktiviteit (niet noodzakelijk pensionering) verwerft de verzekerde een kapitaal dat een mooie weerspiegeling vormt van de ontwikkelingen in de “belegde” financiële markten. De rechtstreekse link met deze evoluties maakt “tak 23” tot een risicovolle levensverzekering. Ze kan veel opbrengen méér dan de traditionele 4,75 % maar voor hetzelfde geld helemaal niks…
Commerciële handigheidjes.
Tweede kenmerk van het nieuwe produkt : “tak 23” marginalizeert de overlijdensdekking. Indien de verzekerde overlijdt, heeft de begunstigde louter recht op de kontraktwaarde, zonder meer. Dit is bijvoorbeeld het geval bij Gan Belgium, Royale Belge en ZA Verzekeringen. Sommige verzekeraars gaan echter een stap verder. Zo betalen AG 1824 en Royal Life de gestorte premies terug indien die de kontraktwaarde overstijgen. Andere maatschappijen zoals Assubel, de Vaderlandsche en Belstar storten een overlijdenskapitaal in Belgische frank. Terwijl Royale Belge dan weer een 50 %-bonus aanprijst, in geval de verzekerde sterft t.g.v. een ongeluk.
Opvallend zijn verder de produkten gelanceerd door Zürich Life (in samenwerking met Crédit Lyonnais) en door spaarbank/Gan Belgium-filiaal SEFB. Beide voorzien bij overlijden in de terugbetaling van de kontraktwaarde, met een bonus indien de verzekerde verongelukte.
Tenslotte commercializeren sommige verzekeraars binnen “tak 23” een heus verzekeringsplan, inclusief beleggingsformule. Voorbeelden : Belstar, ZA Verzekeringen en Royal Life. Deze laatste maatschappij propageert, náást een overlijdenskapitaal in Belgische frank, een invaliditeitswaarborg, een rente voor de overlevende echtgenoot of een wezenuitkering.
Kort gerokt.
De verzekeringsbon vervolledigt het duo “revolutionaire” nieuwtjes. In feite gaat het slechts om een levensverzekering op korte of middellange termijn. De onderschrijving is doorgaans beperkt tot 1 à 8 jaar. Dit terwijl de traditionele polis de lange termijn beoogt.
Voorts geeft de verzekeringsbon anders dan “tak 23” een verbeterd rendement. Het bedraagt sowieso meer dan de klassieke 4,75 %, en varieert met de duur van de onderschrijving : hoe korter de looptijd, hoe hoger de opbrengst. De konkrete percentages worden bepaald door de Kontroledienst der Verzekeringen, aan de hand van de ontwikkelingen op de Belgische obligatiemarkt. Momenteel bedraagt de maximumrente 8,08 % op 1 jaar, 7,36 % op 8 jaar.
De nieuwe produkten vertonen aldus twee gemeenschappelijke kenmerken. Eén, ze zijn veeleer bestemd voor beleggers dan voor spaarders. Bovendien genieten ze geen enkele fiskale stimulus. Volkomen de antipode van de traditionele polis.
Ter diskussie.
De nog steeds reële fiskale gunsten van een levensverzekering zijn niet van toepassing op “tak 23” en verzekeringsbon.
Bij “tak 23” is de zaak duidelijk : geen fiskale vrijstelling m.b.t. de gestorte premies. Als officiële reden verklaarde Maystadt : “Tak” is geen echte levensverzekering. Officieuze reden : de aanhoudende budgettaire troebelen. Deze visie is hoe dan ook vatbaar voor diskussie, vermits het vergelijkbare pensioensparen van het “bancaire type” wél die fiskale immuniteit draagt.
Een haast gelijkaardige situatie bij de verzekeringsbon. Evenmin een fiskale vrijstelling van de gestorte premies. Wel dient op eindvervaldag een roerende voorheffing van 13,39 % op het gestorte kapitaal betaald. De minister van Financiën voelde zich daartoe verplicht door de sterke overeenkomsten tussen kas- en verzekeringsbon.
Maar de verzekerde ontsnapt aan deze heffing indien de looptijd van het kontrakt meer dan 8 jaar bedraagt. Zo ook indien men een overlijdensdekking onderschreef t.w.v. 130 % van de basisinvestering.
Konklusie : De levensverzekering blijft fiskaal interessant. Maar de voordelen zijn relatief. En dat niet alleen door de heffing op eindvervaldag. Het fiskale geschenk kan men pas 18 maanden na de premiestorting rekupereren. Bovendien wordt het verzekerde kapitaal bezwaard met successierechten. Bij overlijden van de verzekerde zal de begunstigde slechts in uitzonderlijke gevallen kunnen ontsnappen aan deze extra-lasten.
Laurent Feiner
Tak 23 en verzekeringsbon, stiefmoederlijk behandeld door de fiskus.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier