Koninklijke nachten
Hotelkamers zijn vaak vluchtige tussenstoppen. Comfortabele, nette en efficiënte rustplaatsen die echter vlug het geheugen ontvluchten. Gelukkig zijn er uitzonderingen. Hotels, rijk aan traditie en architectuur, waar het begrip ‘nestwarmte’ nog een betekenis heeft. Wat dacht u van een koninklijk weekend in een ‘suite royale’ in het hart van Brussel ?
TEKST : MARC VAN CAMP / FOTO’S : MARNIX VAN ESBROECK
Brussel telt momenteel bijna 20.000 hotelkamers. De concurrentie is bikkelhard. Om als hotel in het oog te springen, moet je iets aparts hebben, iets extra. Zoals Pera Palas in Istanbul, hotel Scribe in Parijs, Waldorf in New York… Een geschiedenis bijvoorbeeld. Of een architecturale authenticiteit. Beide zijn ruimschoots aanwezig in de hotels Astoria en Métropole.
De twee hotels spreiden een uniek decor ten toon. Je keert honderd jaar terug in de geschiedenis en toch treedt er geen vervreemding op. Deze hotels behoren tot de paradepaardjes van nostalgisch Brussel. Het zijn twee dames van stand die ondanks (dankzij ?) hun respectabele leeftijd, nog niets aan charme hebben ingeboet.
Beide grootheden vertonen verschillende parallellen. Ze zagen allebei het zonlicht rond de eeuwwisseling. Bovendien zijn ze nog steeds in het bezit van de familie die het hotel opstartte. Voor Astoria is dat de familie Devillers, voor Métropole is dat Wielemans-Ceuppens, de gekende brouwersfamilie. Tegelijk kennen de hotels de laatste jaren een opmerkelijke heropbloei. Ondermeer dankzij het binnenhalen van professionele managers, voor Astoria is dat Alain Destombes, voor Métropole Serge Schultz. Er werd een samenwerking aangegaan met internationaal gereputeerde concerns : Compagnie Internationale des Wagons-Lits en Accor voor Astoria en Concorde voor Métropole. De hotels vormden ook ettelijke keren het decor van internationaal bekende films en ze ontsnapten geen van beide aan de Duitse bezetting tijdens de wereldoorlog.
Momenteel genieten ze allebei een zeer bijzondere reputatie wat het culinaire betreft. In Astoria verzorgt Patrick Zenny de keuken, terwijl in Métropole meesterkok Dominique Michou de honneurs waarneemt. Parallel lopen de toewijding en bezorgdheid waarmee de feitelijke eigenaars nog steeds met hart en ziel aan hun hotel verbonden zijn. Die toewijding strekt zich uit van de keuken tot hun passionele bekommernis om de authenticiteit van de hotels te bewaren.
Achter een majestatische inkom opent zich een wereld van keizerlijke praal, waarin het parfum van nobele dames zich vermengt met het aroma van dure havanna’s. De wereld rondom is verdwenen. Gewapend met scheerapparaat en tandenborstel stappen we binnen in twee van de meest prestigieuze hotels van de hoofdstad, op zoek naar de geheimen van de suites royales.
Astoria.
Wie in Astoria in de koninklijke suite te gast is, krijgt wel een bijzonder voetje voor. Geen zorgen om auto, sleutels, bagage, honger of dorst. De champagne staat gekoeld, de bloemen zijn vers geplukt, het fruit ligt er verleidelijk bij : het betreden van de suite proeft naar adellijk genieten. In de blauw getinte ovalen slaapkamer staat een groot koninklijk ledikant geposteerd, geflankeerd door Louis XV-meubelen. Een blik in de grote spiegel bevestigt meteen dat je in een koninklijke suite ook een beetje koning wordt.
De stijlvolle ontvangkamer, naast het slaapvertrek, is niet overdonderend groot, maar een spiegelwand waarin een extra ingang zit verborgen, geeft wel die indruk. Je zwermt door een paleisruimte, dat is duidelijk. De muurschilderingen met hemelse taferelen en zwevende engelen laten je wegdromen. Een palmboom zorgt voor een koloniale sfeer en de Louis XV-secretaire in de hoek bevat een geheim schuifje waar blijkbaar veel gebruik van werd gemaakt. Het Boulle-inlegwerk op de schrijftafel is ronduit prachtig. Als je door het raam kijkt, door het kogelvrije glas, zie je de drukte van de Koningsstraat, maar je hoort ze niet. Je denkt alleen aan alle wereldleiders en sterren die hier voor jou hebben gestaan. Churchill, Eisenhower, Salvador Dali, David Ben Goerion, Isabelle Adjani… Dit feestelijk gevoel vraagt om een flinke slok champagne, Moët & Chandon Brut, en op de sofa wegmijmeren over het rijke verleden van Astoria.
Oorspronkelijk was het gebouw een familiepension, dat later het Grand Hotel Mengelle werd, genoemd naar de toenmalige eigenaar. Lang voordien, in de napoleontische tijd was het een relais de gendarmerie. In 1909 werd het pand dat toen 200 kamers telde, volledig omgebouwd tot Hotel Astoria. Het zijn de grootouders van mevrouw Goossens Bara-Devillers, de huidige eigenares, die het initiatief namen. De architect, Henri Van Dievoet, baseerde zijn ontwerp op het gerespecteerde Adlon Hotel in Berlijn. Het moest volledig passen in de residentiële eisen die de wijk begin 20ste eeuw stelde en klaar zijn tegen de wereldtentoonstelling van 1910 in Brussel.
Uiteraard voorzag het hotel in alle exclusieve luxe van die tijd : centrale verwarming en warm en koud stromend water. Achter de neo-Victoriaanse gevel opende zich een nieuwe wereld van smaak en raffinement. De inhuldiging ging uiteraard gepaard met het nuttigen van de toen onontbeerlijke huîtres royales d’Ostende.
Tijdens de Eerste Wereldoorlog leed het hotel onder het geweld. Nadien herrees het als een feniks. Hetzelfde liedje een wereldoorlog later, maar tegen de jaren ’70 raakte het hotel op de sukkel. De adellijke families, de Habsburgers, de Hohenzollern, die er lange tijd logeerden, hadden het schip verlaten en noodzakelijke vernieuwingen bleven uit.
Kleindochter Joëlle Goossens-Bara nam de teugels echter terug in handen. Ze trok een manager aan, ging in zee met Wagons-Lits en later met Pullman International en de groep Accor. Het gehele hotel werd de laatste jaren in een verfrissend kleedje gestoken. Toch is geen enkele kamer dezelfde. Nog steeds bulken de vertrekken en de zalen van de originele antieke meubelen. Waar nodig werden aanpassingen aangebracht, in overeenstemming met de authentieke inrichting. Dezelfde filosofie als in hotel Métropole : de eigenheid bewaren. De eigenares, mevrouw Goossens-Bara, die haar jeugd al spelend in het hotel doorbracht, aarzelt dan ook niet dagelijks op zoek te gaan naar antiek dat in haar ‘thuis’ past. Ze aarzelt zelfs niet een tapijt uit haar eigen huis mee te brengen. Op die manier behoudt het Astoria niet alleen een ziel, maar ook een hart.
Zelfs al mijmerend ontsnapt de inwendige mens niet aan zijn behoeften. Geen nood. Even een frisse neus halen in de grote badkamer met originele betegeling, de vergulde kranen en authentieke lavabo’s, waar de Aga Khan ezelinnenmelk in het bad liet gieten en Ringo Star ongetwijfeld in het water pletste, en klaar om met majestueuze tred over de rode lopers te schrijden richting eetsalon. In het gracieuze restaurant Palais Royal tovert kok Patrick Zenny het avondmaal, met amuse bouches van kreeft, zalm en warme oester, gevolgd door ganzenlever en truffels, rivierkreeft en tong en tenslotte lamsvlees met truffels. De vrouwelijke sommelier presenteert daarbij een immer fruitige Meursault ’87 en een Haut Ferrand ’90. Prachtige vergulde kandelaars verlichten deze culinaire pracht. Een antiek horloge waakt over de tijd.
Het slaapmutsje nuttigen we vorstelijk in bar Pullman, met meubelen en accessoires die rechtstreeks uit de Oriënt Express en La Flèche d’Or komen. Een oase van oriëntalisme en intimiteit. Als we enkele glazen later wat minder vorstelijk langs de prachtige Waldorf-zaal schrijden, onder de open glazen koepel, tussen de marmeren Korinthische zuilen, in de zeegrote, monumentale hal, die hunkert naar pijproken, lezen, filosoferen en ademloos bekomen van een voorbijhollende wereld, dan beseffen we dat schoonheid een lijfelijke ervaring is. En dat bevestigt zich een volgende nacht, wat dieper in het hart van Brussel.
Métropole.
Op het Charles de Brouckèreplein kan je niet naast hotel Métropole kijken. Je wordt er als het ware naartoe gezogen door een portier die in piekfijn roodscharlaken outfit de wacht houdt bij de ingang. Hij verwelkomt ons met beminnelijke gratie. Eens je achter hem de draaideur bent gepasseerd, plooit zich een kunsthistorische wereld open die getuigt van fierheid en trots en je dwingt de buik in te trekken en de kin omhoog te steken.
De aanblik van de inkomhal is overweldigend : kroonluchters, zuilen, in lood ingelegde ramen, een betoverende vestibule in Franse renaissancestijl en vertederend glaswerk leiden je naar de lounge met zijn Korinthische zuilen, keizerlijk neergepoot tussen de bruine lederen zetels en exotische palmbomen. Deze pracht wordt alleen nog overtroffen door de overladen schoonheid van het belle époque interieur van het belendend en bijbehorend café Métropole. Verdwalen is een plezier in dit hotel. De zaal Arthur Rubinstein met zijn bruinroze marmer bijvoorbeeld is een must als je verloren loopt. Maar ook vele kamers hebben hun geheimen. Net als in het Astoria is iedere kamer uniek door zijn originaliteit en authentieke inkleding. Sommige kamers zijn zelfs gezegend met muurschilderingen van gezichten op Brussel. Alles zoveel mogelijk in overeenstemming met het oorspronkelijk concept van het hotel. Een concept dat ondertussen meer dan honderd jaar oud is.
Reeds in 1895 hield de brouwersfamilie Wielemans-Ceuppens het hotel boven de doopvont. Daarmee is het momenteel het enige overblijvende hotel uit de 19de eeuw in Brussel. Het was het eerste hotel in de Benelux met handdoekverwarmers en een lift. De smeedijzeren lift is nog steeds een blikvanger van het hotel. De familie Wielemans-Ceuppens was al in 1890 begonnen met de uitbating van een café Métropole met de bedoeling hun bieren meer bekendheid te geven. Dankzij het grote succes kon ze het aanpalende gebouw kopen om er een hotel van te maken. De Franse superarchitect Alban Chambon werd aangetrokken en hij goochelde een interieur bij elkaar waarin Franse en Italiaanse renaissance, empire, art deco elementen vlekkeloos in elkaar overvloeien.
In 1911 vormde Métropole het decor van een internationale conferentie voor fysici. Aanwezig waren ondermeer Max Planck, Albert Einstein en Marie Curie. Een foto van de samenkomst hangt er nog steeds. In 1932 kwam er ook een ciné Métropole, maar die is ondertussen jammer genoeg verdwenen. Tijdens de oorlog werd het hotel bezet en kende daarna net als Astoria een bloeiperiode, gevolgd door een terugval in de jaren ’70. Maar nu staat het er weer helemaal. Klaar om zowel de groten der aarde als nieuwsgierige reizigers heerlijk te verwennen. Bijvoorbeeld in een knusse kamer met originele art deco bedden of in de luxesuite Sacha Guitry.
Deze topsuite, genoemd naar haar illustere Franse bezoeker, Sacha Guitry, is heel ruim. Groengeel vast tapijt waarin het logo van het hotel zit verwerkt, slorpt je op. De blauwe living is aangekleed met art deco meubelen. Zo kom je bij een breed privé-terras met uitzicht over Brussel. De champagne en de bloemen lonken ook hier uitdagend. De grote slaapkamer, badkamer en werkkamer bewaren een vrij sobere art deco stijl. Er zijn drie aparte ingangen zodat je bijna van een huis kan spreken met voor- en achterdeur. Het is een oase van rust en beslotenheid. Hier is slapen heerlijk, werken even ontspannend als een schuimend bad. En er is ook hier full-service dag en nacht.
Maar we verkiezen het stijlvolle L’Alban Chambon restaurant. Wat hier op een gedistingeerde manier op het bord wordt getoverd door meesterkok Dominique Michou, goed voor twee gouden koksmutsen en een 16/20 bij Gault-Millau, behoort tot het betere wat Brussel te bieden heeft. De smaakpapillen worden er verwend. Na het uitgebreide diner lonkt Brussels by Night. Maar we blijven hangen in het eigenste café Métropole, dat op zich een metropool van mensen en gezichten is. Vlak bij de goudbruine open haard blussen we het eerste vuur met nat van eigen bodem. Grootvader Wielemans zou het vast goedgekeurd hebben. De zekerheid dat een koninklijke kamer ons vannacht opwacht, geeft ons een gelukzalig gevoel. Onze zoektocht eindigt waar hij begon : in de wetenschap dat het samengaan van hart en ziel steeds uitmondt in echte schoonheid.
Hotel Astoria Koningsstraat 103, 1000 Brussel. Tel : (02) 227.05.05 ; fax : (02) 217.11.50. Koninklijke Suite : 25.000 fr.Hotel Métropole, de Brouckèreplein 31, 1000 Brussel. Tel : (02) 217.23.00 ; fax : (02) 218.02.20. Sacha Guitry Suite : 31.000 fr.
Achter de majestatische inkom van hotel Astoria opent zich een wereld, waarin het parfum van nobele dames zich vermengt met het aroma van dure havanna’s.
Hotel Métropole draagt met fierheid en trots een verleden vol kunst en geschiedenis.
De koninklijke suite van hotel Astoria. Een verblijf in het imposante hotel geeft een feestelijk gevoel.
De Sacha Guitry suite van hotel Métropole. Het slaapmutsje neemt u in de sfeervolle bar. Het hotel werd immers door brouwers gebouwd.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier