“Klimaatplan breekt af wat we in veertig jaar opbouwden”

Ruim een half miljard euro met de Europese certificatenhandel. En nog eens 230 miljoen met de verplichtingen voor hernieuwbare energie. Dat vreest de Belgische chemiesector elk jaar extra te moeten betalen. Tenzij Europa de methode aanpast om zijn klimaatdoelstellingen te halen.

Nee, deze keer geen banvloeken van de chemische sector die dreigt weg te trekken als niet op zijn vragen wordt ingegaan. Wel een zakelijk discours. Al is de conclusie daarom niet minder hard. “Nee, we zijn niet dadelijk weg. De levensduur van de huidige installaties wordt zeker gerespecteerd. Maar als we terechtkomen in een kader waarbij het niet interessant genoeg is om te investeren, gebeuren de inspanningen niet om die levensduur te verlengen. En dat gaat vrij snel.”

Dat het de Belgische chemiebedrijven menens is, blijkt uit het gewicht van het klavertjevier van topmensen die aan Trends hun verhaal doen: Carl Van Camp, senior vicepresident en hoofd van de divisie Polyolefins van Total Petrochemicals en voorzitter van de beroepsfederatie essenscia; Wouter De Geest, gedelegeerd bestuurder BASF Antwerpen; Ludwig Decoster, general manager Solvay Belgium; en Yves Verschueren, de gedelegeerd bestuurder van essenscia.

Voor alle duidelijkheid: tegen het Europees Klimaatpan zijn de Belgische chemiebedrijven zeker niet. “De vraag is alleen hoe je het invoert”, zegt Van Camp. “Twintig procent minder CO2 tegen 2020 is voor ons perfect haalbaar, maar die doelstelling kan het best worden bereikt via een systeem van benchmarking.”

In zo’n systeem wordt een norm voor energieconsumptie tijdens het productieproces vastgelegd op basis van vergelijking in de sector. Dit om te voorkomen dat voor emissies die onmogelijk vermeden kunnen worden, toch emissierechten gekocht moeten worden. Wie een hogere uitstoot of energieverbruik heeft dan de norm, moet extra rechten kopen. Dit systeem beloont bedrijven die in het verleden al geïnvesteerd hebben in energie-efficiënte productie. Bij het veilingsysteem (de auctioning die nu in het Klimaatplan staat) moeten ondernemingen ook voor de niet te vermijden uitstoot CO2-rechten aankopen. De inkomsten van de veiling gaan naar de lidstaten die ze vrij mogen aanwenden.

“Het huidige voorstel, waarbij emissiecertificaten worden verhandeld, komt neer op een productietaks van ruim 500 miljoen euro tegen 2020”, zegt Van Camp.

CARL VAN CAMP (TOTAL/ESSENSCIA). “Het probleem is dat je daarbij de energie-intensieve industrie bestraft, terwijl je vooral energie-inefficiëntie moet aanpakken. Bij het voorstel van Emission Trading System (ETS) dat nu op tafel ligt, moet je voor elke ton CO2-uitstoot een certificaat kopen op de markt. De prijs fluctueert: 25, 35, 50 euro per ton.

“Wat wij voorstellen, is een systeem waar men een bepaald niveau van emissie toelaat en dat de industrie er zich toe engageert de reductie te realiseren die Europa wil. Wie energie-efficiënt is, zit onder die doelstelling. De anderen moeten betalen of investeren. Het resultaat – de energiebesparing en de lagere uitstoot van broeikasgassen – is hetzelfde, maar de bedrijven hebben een veel grotere incentive om iets te realiseren en het effect op het milieu zal veel groter en positiever zijn.”

WOUTER DE GEEST (BASF). “België moet geen schrik hebben om dit systeem op de voorgrond te plaatsen. Wij hebben in dit land, in beide landsdelen, systemen van benchmarking toegepast en geïmplementeerd.”

LUDWIG DECOSTER (SOLVAY). “Er is nog een tweede, indirect, aspect. Veel van onze elektriciteit wordt gemaakt op basis van steenkool en gas. Dus ook CO2-uitstoot waarvoor de elektriciteitsproducenten certificaten moeten kopen. Die kosten rekenen ze door in hun tarieven. Dat heeft ook zijn weerslag op ons. In de elektrochemie wordt veel elektriciteit verbruikt. Voor de chloorindustrie gaat het bijvoorbeeld over 30 miljoen euro die we zouden moeten betalen aan gestegen elektriciteitsprijzen. Dus vragen wij om ermee rekening te houden dat in de elektrochemie onrechtstreeks CO2-emissie wordt belast, en dat die op dezelfde voet wordt gesteld als rechtstreekse emissie.”

VAN CAMP. “Kijk niet alleen naar de directe emissie, maar ook naar de indirecte. Neem bijvoorbeeld warmtekrachtkoppeling (wkk). In onze bedrijven is dit bij het beste dat je kunt doen. Je neemt gas, steekt dat in een turbine en tegelijk maak je stoom en elektriciteit. Als je daar bijkomende taksen moet op betalen, wordt dit minder aantrekkelijk en ga je dat ook niet doen.”

De oplossing is toch simpel? Verbruik minder energie.

VAN CAMP. “Ons energieverbruik ligt nu de helft lager dan in 1970. Voor ons is dat iets puur zakelijks: energie is een grondstof die geld kost. Wij zijn een energie-intensieve sector. Voor de producten die we maken en consumeren zijn een bepaalde temperatuur en druk – energie dus – nodig. Onder een bepaalde temperatuur en druk bougeert een molecule niet. Als je meer energie verbruikt dan het theoretische minimum, heb je ruimte om te verbeteren. Maar daaronder kan je niet gaan. Het veilingsysteem doet je ook betalen voor dat theoretische minimum, terwijl benchmarking datgene dat je boven dat minimum verbruikt zoveel mogelijk naar nul wil brengen. Als een onderneming voldoet aan de benchmark, heeft het alle vermijdbare CO2-emissies vermeden. Gerekend aan 35 euro – experts verwachten een prijs tussen 40 en 50 euro – komt het verschil tussen die twee neer op 480 miljoen euro.”

DE GEEST. “Als er één sector is die heel zorgvuldig omgaat met energie, is het wel de chemische sector. We hebben ons huiswerk ook vaak veel vroeger gemaakt. Dat was ook onze grootste kritiek toen het hele Kyoto-verhaal in 1990 begon. Voor sommige producten benaderen we het thermodynamische minimum. Om bijvoorbeeld ammoniak te maken, heb je een minimum aan aardgas en stikstof nodig. Gebruik je nog minder, dan heb je gewoon geen ammoniak meer. Voor die goederen is een belasting per ton CO2 een pure productietaks. Die kan oplopen van 10 tot 35 procent van de productiekosten. Het kan toch niet de bedoeling zijn dat we productie verliezen aan andere delen van de wereld die het ETS-systeem niet volgen. Zo’n productietaks zou uiteindelijk het begin van het einde van de chemische industrie in West-Europa kunnen zijn. In het bijzonder in België, omdat je hier een enorme concentratie hebt van basischemie. Wij verwachten dat België zijn stem op de Europese raad heel duidelijk verheft en pleit voor het benchmarking-systeem.”

Heeft België wel een stem in dit debat?

YVES VERSCHUEREN (ESSENSCIA). “Ik denk dat we nog altijd au sérieux worden genomen, ondanks alle interne strubbelingen. Voor dossiers die te maken hebben met het industriële beleid, hebben wij nog altijd de reputatie van een drager te zijn. Af en toe maken we ons kleiner dan we zijn. Zeker in een dossier als dit zal de stem van premier Yves Leterme gehoord worden. Dit dossier wordt trouwens ook door Duitsland getrokken. Als ook Nederland mee zou trekken, spreek je al van een zekere kritische massa.”

VAN CAMP. “Het probleem is dat er verschillende tendensen zijn. Frankrijk is niet zeker wat het gaat doen. Groot-Brittannië ook niet. En België zendt verschillende signalen uit.”

VERSCHUEREN. “In de Kamer heeft minister van Energie Paul Magnette beloofd dat België mee het principe van benchmarking zou ondersteunen. En ook Leterme heeft dat in die termen besproken met voorzitter José Manuel Barroso van de Europese Commissie. Maar in de commissiediensten voor milieu heeft de Belgische vertegenwoordiger zich dan weer voor auctioning uitgesproken en dat een reductie van twintig procent maar een tussenoplossing is en we moeten gaan naar 30 procent. Dat verontrust ons ten zeerste. Daarom hebben we samen met de vakbonden een gezamenlijke verklaring ondertekend en bezorgd aan de premier.”

U zou ook kunnen vragen dat Europa nu al beslist welke sectoren exposed zijn, dus onderhevig aan internationale concurrentie.

DE GEEST. “Dat doen we. Stel die beslissing toch niet uit tot na Kopenhagen (zie kader Het Europese Klimaatplan). Als de Commissie zegt dat ze pas in 2011 zal beslissen of sectoren exposed zijn, betekent dat in wezen dat er nu geen enkele investeringsbeslissing kan worden genomen. Dus ook geen investeringen die kunnen leiden tot minder CO2-uitstoot. Dat is te gek.

“Je mag rustig dromen van grote internationale akkoorden, in Kopenhagen of elders. Maar het krachtigste signaal dat je aan de wereld kunt geven, is dat we in Europa systemen hebben ingevoerd die niet leiden tot concurrentiële nadelen.”

DECOSTER. “En we moeten ook zorgen dat er niet wordt gespeculeerd op CO2, zoals met olie, die spectaculaire prijsstijgingen heeft gekend. Men mag dat niet overlaten aan de financiële instellingen. Zo creëer je hedgefondsen van CO2 en een CO2-bubbel.”

VERSCHUEREN. “Zo dood je de industrie op termijn. Als zo’n bubbel ontploft, is de schade gigantisch.”

DE GEEST. “Het benchmarkingsysteem is uitbreidbaar naar alle sectoren die exposed zijn. Laat ons duidelijk zijn. ETS blijft, en we zijn blij dat er nu een Europees level playing field is gekomen. Maar voor zogenaamde energie-intensieve sectoren waar carbonleakage dreigt, verhuizing van bedrijven wegens de hogere milieukosten in Europa, zoals de cementindustrie, chemie, staal en aluminium, is het zeer goed dat je kijkt naar het duurzaamheidscriterium, en dat is gebaseerd op benchmarking. Daarmee verzoen je duurzaamheid met de noodzaak om de concurrentiekracht van de ondernemingen hier in Europa te houden. Die sectoren zitten trouwens op dezelfde lijn.”

Hoe realistisch is een verhuis van uw sector eigenlijk? Uw installaties kosten fortuinen, die verplaats je niet zomaar.

VAN CAMP. “We zijn kapitaalintensief. Een fabriek sluiten, is een zeer moeilijke beslissing en stel je zo lang mogelijk uit. Sluiten op korte termijn? Die kans is klein. Maar als je niet meer kan groeien, en je moet kiezen tussen een investering in Antwerpen of Sjanghai… Kijk, als je naar de Shanghai Development Area gaat, zie je een grote administratieve toren met op de twaalfde verdieping een museum, met drie foto’s van hun grote voorbeelden: Houston, Singapore én Antwerpen. Het Midden-Oosten en de rest van Azië doen enorm veel moeite om de industrie naar daar te trekken. Als je hier dan mensen hebt die moeite doen om de industrie weg te duwen…”

DECOSTER. “Chemie klit vaak samen in clusters, omdat het product van de ene dikwijls dient als basis voor dat van de andere. Auctioning zou kunnen leiden tot een langzame aftakeling van wat we opbouwden. Van de jaren zestig tot nu hebben we in België een zeer sterke chemische industrie opgebouwd. Ook het omgekeerde kan gebeuren.”

VAN CAMP. “Als we spreken over chemische industrie zien we dikwijls de Antwerpse cluster. Maar essenscia heeft ongeveer 700 leden, waarvan 70 procent kmo’s. In een deel daarvan worden onze producten getransformeerd in flesjes, raamprofielen, enzovoort. Veel van de 100.000 mensen die in onze sector werken, werken in zulke kmo’s. Maar als je die grote basischemie hier wegneemt, breng je heel die keten in gevaar. Want onze klanten, die kmo’s, moeten beginnen in te voeren en vertrekken dan ook misschien naar de plaats waar ze gemakkelijker hun grondstoffen krijgen.”

U hebt ook een probleem met de doelstelling van hernieuwbare energie.

VAN CAMP. “Niet met de doelstellingen op zich. Maar wij dringen sterk aan op een vrije markt van groene energie. Omdat we anders tegen 230 miljoen euro meerkosten aankijken in onze sector, alleen al voor elektriciteit. Waarover gaat het? België heeft de opdracht gekregen om dertien procent van zijn energiebehoeften te laten voortkomen uit hernieuwbare energie. Maar wij horen meer en meer dat sommige landen hun eigen markten beginnen af te schermen: Duitsland, Spanje, enzovoort. Indien België niet in staat is om die dertien procent te halen door acties op het eigen grondgebied, moet het groene energie kopen in het buitenland. Als er geen ander land is dat wil verkopen, of als ze er een hoge prijs op kleven omdat ze weten dat we toch moeten kopen, hebben we een probleem.”

VERSCHUEREN. “We betreuren dat groene energie is uitbesteed aan de landen. Dit is anders dan ETS, dat een Europees systeem is. Voor hernieuwbare energie zijn er eigenlijk 27 doelstellingen vastgelegd. Wij pleiten nog altijd voor een systeem dat op Europese leest is geschoeid. Als dat niet kan, dan moet het mogelijk zijn dat er een vrije handel bestaat tussen de landen. Het eerste ontwerp van de Commissie ging trouwens in die richting. We vragen dat de regering ook hierop blijft aandringen.”

DE GEEST. “Dit is een gemiste kans voor Europa. Van twee naar dertien procent is nog een heel lange weg in een land zonder bergen. Dit zijn ook ongelofelijke kosten die worden doorgeschoven naar ons land. Ik hoef u niet te vertellen wat nog eens 230 miljoen euro extra per jaar betekent voor onze sector.”

(T)

Door Luc Huysmans en Bert Lauwers/Fotografie Jelle Vermeersch

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content