“Kantoorontwikkeling is gewoon te gemakkelijk”

Filip Canfyn speelde al zeer uiteenlopende rollen op het vastgoedtoneel. Hij begon als architect, werd aannemer en zette uiteindelijk ook de helm van projectontwikkelaar op. Sinds 2 januari is hij de nieuwe directeur stadsontwikkeling en -planning van Kortrijk.

Geboren als Bruggeling woont Filip Canfyn toch al jaren in Kortrijk. Tot voor kort werkte hij in Antwerpen, maar het dagelijkse kilometervreten van en naar de Scheldestad was een van de redenen waarom hij er de brui aan gaf bij de Antwerpse bouwfirma Vooruitzicht. We stellen daarom voor om in West-Vlaanderen af te spreken. Maar Canfyn wimpelt onze geste weg: hij ontmoet ons liever in Antwerpen, hij komt graag nog eens naar de Scheldestad.

Net als zijn broer Bart, die eind jaren negentig kabinetsmedewerker was van toenmalig Antwerps schepen voor Ruimtelijke Ordening Mieke Vogels (Groen!), heeft Filip Canfyn Antwerpen leren waarderen. En Canfyn heeft zijn uitstapje naar Antwerpen goed gepland. “Na het interview ga ik met enkele vrienden naar de tentoonstelling van fotograaf Stephan Vanfleteren. Daarna gaan we iets eten in Las Mañas, ik kwam daar tot drie keer per week. Ik heb Miguel (de eige- naar, red.) nog niet durven zeggen dat ik weg ben bij Vooruitzicht. En na het etentje pik ik mijn petekind op om samen naar de bio- scoop te gaan.”

Het interview vindt plaats op 27 december, twee weken na zijn vertrek bij Vooruitzicht waar hij bijna vier jaar directeur projectontwikkeling was. En zoals hij nog met veel warmte over Antwerpen praat, zo spreekt hij nog steeds in de ‘wij-vorm’ als het over Vooruitzicht gaat. “Oh, maar ik spreek ook al over ‘we’ als het over Kortrijk gaat, terwijl ik er nog moet beginnen”, lacht hij.

TRENDS. Wat wordt er precies van u verwacht in Kortrijk?

CANFYN. “Ik heb drie grote opdrachten. Kortrijk moet op korte termijn zelf kunnen instaan voor het vergunningenbeleid. Nu vallen we daarvoor nog onder de voogdij van het Vlaams Gewest. Ik word ook verantwoordelijk voor de stedelijke RUP’s (ruimtelijke uitvoeringsplannen, red.). In een relatief kleine stad als Kortrijk zijn er dat toch een dertigtal. En dat zijn levensbelangrijke dingen. Want hoewel zo’n RUP technische materie is, staat het toch heel dicht bij de mensen. Het bepaalt immers de bestemming en dus ook de toekomst van een heel gebied. Tot slot – en dat is het meest interessante, een beetje het hobbygedeelte – mag ik strategisch ruimtelijk meedenken met de mensen die er zijn. Op politiek vlak zijn dat dan in de eerste plaats een sterke burgemeester Stefaan De Clerck (CD&V) en een zoekende maar zeer gedreven schepen Wout Maddens (VLD).”

Er is al veel gebeurd in Kortrijk en er staat nog veel op de rails. Wat is uw grootste prioriteit?

CANFYN. “Kortrijk terug als woonstad op de kaart zetten. Het binnenstedelijk shoppingcenter ‘K in Kortrijk’ van Foruminvest moet van de stad opnieuw een fijne winkelstad maken. Kortrijk staat ook bekend als designstad. Dat is allemaal mooi, maar eigenlijk zijn het slechts middelen om tot het echte doel te komen: een fantastische woonstad zijn. Zowel in de hogere als in de lagere echelons. Ik ben positief gestemd, we moeten de concurrentie aankunnen: Rijsel is te duur, Doornik breekt tot mijn verwondering niet door en Roeselare … Er gebeurt daar wel veel, maar het wordt toch ook niet gezien als het residentiële mekka.”

Kortrijk heeft ook kantoorambities. Gelooft u in de toekomst van regionale kantoorsteden?

CANFYN. “Bij wijze van boutade: als ik er voor Antwerpen al niet in geloof … Kantoren ontwerpen en bouwen, dat is heel gemakkelijk. Het tekent zo snel: voor je het weet zit je aan 40.000 vierkante meter. Als je 40.000 vierkante meter residentieel bouwt, dan zit je aan 300 units; dat is een half dorp. Kantoorontwikkeling is te gemakkelijk. De logica erin is al tientallen jaren onveranderd. Je bouwt en vervolgens lanceer je aantrekkelijke huurprijzen en yields in de pers, en je bent vertrokken. Maar wat is het probleem vandaag? Je kunt die kantoren niet meer tegen dezelfde prijs uit de grond stampen.

“Is er nog veel vraag naar kantoren? Daar wil ik wel eens over discussiëren. Ja, met de truken van de foor: huurvrije periodes, gratis verhuis en andere lokkertjes. Wie bedriegt er dan wie? Ik denk dat die zogenaamde kantoornood praatjes zijn van mensen die heimwee hebben naar de hoogdagen van de jaren 1995 tot 2000. En zij voeden dat bij lokale politici. Want het klinkt ook goed: een stad met veel kantoren is een stad met veel werkgelegenheid.

“Natuurlijk is er in elke stad wel ruimte voor enkele kantoorontwikkelingen. En de stationslocaties zijn daar ideaal voor. Leuven is een prachtig voorbeeld. Ook in Kortrijk zijn de kantoorontwikkelingen rond het station gepland. Dat is oké. Maar 50.000 vierkante meter zoals nu is voorzien? Dat is bijna zoveel als op de Veldekens in Antwerpen.”

In Antwerpen en Brussel worden verouderde kantoren omgebouwd tot appartementen? Is dat de toekomst?

CANFYN. “Ik weet het niet. Positief is wel dat het toch een duurzame oplossing is. Maar we kunnen het alleen doen met degelijke kantoorgebouwen. Vanaf midden de jaren zeventig zijn we ‘rommel’ beginnen bouwen. Dat wordt een van de problemen van de grootsteden: wat doen we met de kantoorgebouwen van na 1975. Die zijn niets meer waard.”

Over problemen gesproken: ondervindt de vastgoedsector al hinder van de stijgende grondstoffenprijzen?

CANFYN: “De evolutie van de bouwprijzen is een ramp. En de grondprijzen klimmen ook. Hadden we bij Vooruitzicht de gronden voor het Regattaproject al niet gekocht in de jaren negentig, dan was Regatta er nooit gekomen. Maar niemand durft de verkoopprijzen optrekken.

“En dan is er ook nog het fenomeen van de energievriendelijke woningen. De vraag ernaar is enorm toegenomen. Maar energievriendelijk betekent, hoe je het ook draait of keert, een meerinvestering van ongeveer 5 %.

“Als de verkoopprijzen in zo’n context stabiel blijven en er ontstaat op de appartementenmarkt een overaanbod – want nu pas zien we de gevolgen van die kantoorbouwers die zich op het residentieel vastgoed hebben geworpen – dan zullen ze kleinere appartementen maken om

de prijs schijnbaar te drukken.”

Waarom ruilt u een goed betaalde job in de privé voor het ambtenarenbestaan?

CANFYN. “Het is voor mij het rondmaken van een cirkel. Ik ben begonnen in een architectenbureau en ik ben er na tien jaar ongelukkig uitgestapt. Ik heb het nog altijd moeilijk met een deel van het architectenwereldje: je ziet er veel pretentie, inteelt, gratuit gedrag, enzovoort. Ik vind dat spijtig, want eigenlijk is architectuur het mooiste wat er is.

“Van de architectuur ben ik overgestapt naar de aannemerij. Daar ben ik met mijn gat in de boter gevallen. Ik werkte voor Potteau-Labo, toen de marktleider in binneninrichting. Ik heb het Europees parlement ingericht, ik heb het Vlaams parlement ingericht. Een nieuwe wereld ging voor mij open. Qua netwerk heb ik daar de basis gelegd voor de rest van mijn leven. Maar na vier jaar had ik het wel gezien. Het enige creatieve in die job was zoeken naar een goedkopere oplossing.

“Ik kreeg dan de mogelijkheid om binnen een grote Nederlandse groep, IBC Groep, aan vastgoedontwikkeling te doen. Dan zie je plots dat alles relatief is: dat architectuur en uitvoering slechts kleine stukjes zijn van een veel groter geheel. En – zeker na mijn overstap naar Vooruitzicht in Antwerpen, een stad met een sterke regie – kom je dan ook in contact met de overheid. Dat begint met een vijandbeeld, maar je merkt dan de professionalisering op en krijgt meer respect voor wie er werkt. Op een gegeven moment groei je naar elkaar toe. De mentale afstand is dan overbrugd. En die andere afstanden: salaris, de reactie in de straat, enzovoort, dat leg je allemaal in de weegschaal. En bovendien was er nog een element: 25 jaar pendelen naar Antwerpen en Brussel, dat is 1,5 miljoen kilometer. Het was genoeg geweest. Mijn fiets staat al klaar. Ik heb hem trouwens van mijn collega’s van Vooruitzicht als afscheidsgeschenk gekregen.” (T)

Door Laurenz Verledens/Foto Thomas de Boever

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content