Kansas City
In “Kansas City” schetst de grote Robert Altman een oppervlakkig sfeerbeeld van de jaren dertig.
De carrière en het filmoeuvre van producent, co-scenarist en cineast Robert Altman is wisselvallig. Na zijn productieve periode uit de jaren zeventig, met klassiekers zoals : “M A S H”, “The Long Goodbye”, “Nashville”, “Three Women” en “A Wedding”, trok Altman zich in de jaren tachtig terug uit Hollywood om in New York en Parijs aan kleinere producties te werken. Slechts “Streamers”, “Fool For Love” en “Vincent and Theo” haalden in beperkte mate de bioscopen. Op het moment dat zowel vriend als vijand het genie van Robert Altman verdwenen achtten, kwam hij terug met het briljante “The Player” (1992), direct gevolgd door het al even buitengewone “Short Cuts” (1993). Altmans “Prêt-à-Porter”, waarin hij de Parijse modewereld op de korrel nam, werd met gemengde gevoelens onthaald. De scherpe en fijne analyse die zijn grootste films kenmerkt, was hier volledig afwezig. “Prêt-à-Porter” bood eerder een opeenstapeling van kleine anecdotes, dan een veelzeggende blik achter de schermen van de modewereld.
Altmans nieuwste, “Kansas City”, laat een zelfde gevoel van leegte na. In een weliswaar uitstekend gereconstrueerd Kansas van de jaren dertig, vertelt Altman een verhaal over jazz, misdaad, racisme en politiek. Het klinkt in de handen van deze regisseur veelbelovend, maar verder dan enkele sfeerbeelden komt hij niet. De rode draad in het verhaal wordt gevormd door de telegrafiste Blondie (Jennifer Jason Leigh). Omdat haar vriend voor een diefstal werd opgepakt door de Afro-Amerikaanse maffia o.l.v. Seldom Seen ( Harry Belafonte), kidnapt ze de aan opium verslaafde echtgenote ( Miranda Richardson) van een vooraanstaand politicus. Er wordt heen en weer gesneden tussen de belevenissen van Leigh en Richardson, de Hey Hey Club (een jazzclub en het hoofdkwartier van Seldom) en de kiescampagne van Tom Pendergast. Het probleemloos mengen van verschillende verhalen en personages, waar Altman gewoonlijk in uitblinkt, is in “Kansas City” echter vlak en langdradig. De parallelmontage uit het begin van de film, waarin verleden en heden door elkaar lopen, heeft bijvoorbeeld geen functie meer in het verdere verloop.
De sfeerschepping op zich is wel schitterend en wordt bepaald door de knappe jazzscore. “Kansas City” is dus een film die je maar beter beluistert op cd. Jazzgroten zoals Lester Young of de jonge Charlie Parker zijn leuk om te bekijken, maar maken de film niet. Robert Altman houdt zijn politieke statements heel oppervlakkig en zonder echte stellingname. Er wordt verwezen naar “Amos and Andy” (waar een blanke zich als zwarte vermomt), de vermenging van de Italiaanse maffia met de politiek en de corrupte stemmenronseling. Doch verder dan de petite histoire rijkt “Kansas City” niet. Alleen het slot is terug sterke cinema. Helaas wel anderhalf uur te laat.
Piet Goethals
Kansas City van Robert Altman U kan maar beter de cd beluisteren.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier