Kán België nog?
De grote breuklijn binnen de Belgische samenleving loopt niet langs klassieke tegenstellingen zoals die tussen liberalen en socialisten of tussen vrijzinnigen en katholieken. De Belgische kloof situeert zich op de noordzuidas. Opruiende taal van extreme flaminganten? Helemaal niet, in dit nummer komt Luc Coene, vice-gouverneur van de Nationale Bank van België, tot die conclusie ( zie blz. 32). Jarenlang stond minister van Staat Coene trouw aan de zijde van eerste minister Guy Verhofstadt ( VLD). Weinigen kennen het reilen en zeilen binnen de hoogste kringen in België zo goed als Coene.
Dat Luc Coene in het verleden veeleer het Belgische unitarisme liet domineren in bespiegelingen over het beleid en de toekomst van dit land, maakt zijn uitspraak over de Waals-Vlaamse tegenstellingen des te opvallender. Bovendien weerklinkt de jongste maanden in steeds meer unitaire bastions de kreet dat het samenleven over de noordzuidtegenstellingen heen alsmaar moeilijker wordt. Het gebeurt nog niet echt openlijk, maar zelfs topmensen van werkgeversfederatie VBO en de socialistische vakbond ABVV ervaren het Belgische gegeven als een nauwelijks nog leefbare entiteit. Ook inzake justitie, culturele materies en zelfs buitenlands beleid schuiven noord en zuid steeds verder van elkaar weg. Aan de vooravond van één van de grootste uitdagingen waarmee ons land zich in vredestijd geconfronteerd heeft gezien, is dat een beangstigende vaststelling.
Die uitdaging is de vergrijzing van de bevolking. Een verantwoorde aanpak hiervan vereist een herdenking van ons sociaal-economisch model. Om de gevolgen van de vergrijzing voor de huidige en toekomstige generaties aanvaardbaar te kunnen verwerken, dringen zich diepgaande wijzigingen op in, onder meer, de fiscaliteit, het onderwijssysteem, de structuren van de sociale zekerheid en de organisatie van de arbeidsmarkt. Aan Waalse kant, met PS-toppers als Elio di Rupo op kop, geldt enkel het oerconservatisme: niets is bespreekbaar, tenzij het om gepruts in de marge van de echte problemen gaat.
In Vlaanderen kan over de herdenking van het sociaal-economisch model een consensus bereikt worden die lang niet altijd ideaal zal ogen, maar in ieder geval het perspectief biedt om met een minimum aan gemoedsrust de komende decennia tegemoet te zien. Op Belgisch niveau ontbreekt dat perspectief steeds meer: Vlamingen en Walen komen op steeds meer maatschappelijke pijnpunten tot steeds meer uiteenlopende analyses. België kan hoe langer hoe minder – niet vanuit één of ander nostalgisch gevoed samenhorigheidsgevoel van het Vlaamse volk, maar omdat de Belgische entiteit een degelijke beleidsvorming, gericht op de aanpak van de wezenlijke problemen van de burgers, in de weg staat.
In de (nauwelijks nog gevoerde) discussie over de toekomst van België trad de jongste jaren een wezenlijke verandering op: de vervanging van de Belgische frank door de euro. Vroeger waarschuwde men er vanuit unitaire hoek voortdurend voor dat zelfs een discussie over het einde van dit land tot een muntcrisis kon leiden. Nu kan de discussie in alle sereniteit gevoerd worden. Misschien moet Vlaanderen beginnen nadenken over de te volgen strategie indien – wat zeer waarschijnlijk is – Wallonië én een rist Vlamingen met belangrijke en goed- betaalde Belgische jobs die discussie weigeren.
Johan Van Overtveldt
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier