Is de loonnorm nog nuttig?

De vakbonden hebben hun eisen voor de interprofessionele onderhandelingen in het najaar bekendgemaakt. De loonnorm kreeg het hard te verduren. Volgens ACV-voorzitter Luc Cortebeeck is met die norm geen ruimte voor ook maar één frank loonsverhoging in de komende twee jaar. En dat ziet de christelijke vakbond helemaal niet zitten met de stijgende ondernemingswinsten en de sterke economische groei in het achterhoofd.

Het VBO reageerde uiteraard meteen en zei dat de tijd van de loonnorm nog lang niet voorbij is. Het herstel van de Belgische economie is nog te broos volgens de werkgevers. Ze kregen steun van de regering die verklaarde niet te willen sleutelen aan de loonnorm.

Wie heeft er nu gelijk: vakbonden of werkgevers? We vroegen het aan Edward Roosens, als econoom op de studiedienst van KBC Bank een onafhankelijke waarnemer van de discussie.

TRENDS. Is de loonnorm nog noodzakelijk?

EDWARD ROOSENS (KBC BANK). Loonmatiging is nog steeds noodzakelijk en in België is de loonnorm het minst slechte instrument daarvoor. Hij is niet perfect, maar heeft in de voorbije jaren behoorlijke resultaten geboekt. De arbeidskosten per eenheid product zijn sinds 1994 aan het dalen. Dat heeft via twee kanalen tot positieve effecten geleid. Ten eerste is onze concurrentiekracht tegenover het buitenland min of meer intact gebleven. Ten tweede is door de tragere loonkostenstijging de keuze tussen arbeid en kapitaal weer meer in het voordeel van arbeid gedraaid. Economische groei wordt arbeidsintensiever. Midden 1998 en begin 1999 hebben we een conjunctuurinzinking gekend die weinig invloed heeft gehad op de arbeidsmarkt.

Volgens heel wat werkgevers kan men door de loonnorm de tekorten op de arbeidsmarkt moeilijk aanpakken.

Men moet dat niet overdrijven. Er bestaat wel degelijk een micro-economische loonflexibiliteit, zeker voor specifieke beroepsgroepen. De niet-loonaspecten zoals een bedrijfswagen spelen een grote rol. Bedrijven kunnen ook promoties toekennen en er bestaat de mogelijkheid om bonussen te geven aan bepaalde categorieën. Je kan ook werknemers uit andere bedrijven aantrekken.

Bovendien maken de beroepscategorieën waaraan een tekort is een minderheid uit. Om die reden de loonnorm afschaffen, is het kind met het badwater weggooien. Ik zou ermee kunnen leven als men de loonnorm afschaft en overstapt naar loononderhandelingen op bedrijfsniveau. Maar dat is in België niet haalbaar.

Kijk maar naar de retoriek van de vakbonden, die de loonnorm weg willen om loonstijgingen te kunnen vragen. Daarvoor is het nog te vroeg met onze lage werkgelegenheidsgraad. De loonmatiging mag best nog een paar jaar doorgaan. In België werkt er 57,3% van de actieven, in Duitsland 64,4%, in Frankrijk 60,7% en in Nederland zelfs 73,7% (in voltijds equivalenten ligt dat wel een stuk lager).

De vakbonden moeten een keuze maken tussen loonstijging en werkgelegenheidsgroei. De loonmatiging is nodig om die werkgelegenheidsgraad op te tillen. Het wordt stilaan tijd om het arbeidsaanbod te stimuleren. Door de nettolonen te verhogen via belastingverlagingen, door het meer voorwaardelijk maken van een aantal uitkeringsstelsels, door meer responsibilisering te brengen in die stelsels, door te stoppen met mensen op 50 jaar in de werkloosheid te stoppen. Het is ook moeilijk om het grotere arbeidsaanbod in Wallonië in Vlaanderen te gebruiken. Onder meer omdat de stimulering in het zuiden te laag is. De schorsingsmogelijkheid hangt immers af van de gemiddelde werkloosheidsduur in de regio. Hoe slechter de regio, hoe minder je gestimuleerd wordt. Ook over dat soort dingen moet men durven praten.

Zijn er technische verbeteringen aan de loonnorm mogelijk?

We zouden de loonstijgingen een procent lager kunnen houden dan de productiviteitsgroei, tot de werkgelegenheidsgraad een bepaald percentage heeft bereikt. Dat is ook consistent met het concept van de actieve welvaartsstaat.

Maar uiteindelijk zijn technische aanpassingen aan de loonnorm niet de essentie. Dat zijn mandarijnendiscussies.

Het ACV toont zich nochtans wel ontevreden met de techniek van de norm. Het verwijst onder andere naar loonkostverminderingen in het buitenland. In Frankrijk bijvoorbeeld zijn de lonen gestegen met ruim 6% en de loonkosten met slechts 0,5%.

Als de loonkosten in Frankrijk met 0,5% stijgen en in België met 4%, dan heeft ons land een probleem. Dat de nettolonen niet stijgen doet niet ter zake. Dat moet de vakbond bij de overheid aanklagen en ze moet met haar over een belastinghervorming discussiëren. Het is zeker geen goed argument om de loonnorm af te schaffen.

Als men in het overleg automatisch tot loonmatiging komt, dan is er geen loonnorm nodig. In Nederland en Scandinavië heeft men dat begrepen en zorgt men voor werkgelegenheidsgroei. België heeft nu ook een grote kans om hetzelfde te doen als in Nederland: fiscaal soelaas geven in ruil voor loonmatiging. Ierland is daar ook een mooi voorbeeld van.

Moet men dan in het najaar niet de sociale onderhandelingen met zijn drieën, met de overheid erbij, voeren?

Dat zou geen slecht idee zijn. Als de vakbonden weten dat de nettolonen zullen stijgen via een belastingverlaging, kunnen ze misschien instemmen met een loonmatiging en dan is iedereen tevreden.

Is het dan ook niet beter om de loonkostverlaging aan de kant van de werknemersbijdragen te doen?

In deze redenering is dat nuttig. De nettoloonverbetering kan natuurlijk ook via de personenbelasting verlopen. Tot nu toe waren alle inspanningen geconcentreerd op de werkgeversbijdragen. Nu is het tijd om naar de andere kant te kijken. Maar mét behoud van de loonnorm.

Sommigen beweren dat daardoor de sociale zekerheid in de problemen geraakt. Maar dat is een statische redenering. Je creëert werkgelegenheid en dus minder werklozen, oude werklozen, bruggepensioneerden. En zo verlicht je de lasten op de sociale zekerheid.

guido muelenaer

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content