HET FAILLISSEMENT NABIJ

Vier op tien Oost-Vlaamse bedrijven zijn verlieslatend. Het lijkt slecht nieuws, maar toch scoort Oost-Vlaanderen nog altijd beter dan heel Vlaanderen.

De Oost-Vlaamse ondernemingen cumuleren verlies alsof het niks is. Tussen 1993 en 1995 is het aantal Oost-Vlaamse kmo’s met een negatief eigen vermogen met 50 % gestegen tot 11,8 % van het totaal. Eind 1995 keek 39,2 % van de 26.000 Oost-Vlaamse vennootschappen aan tegen een verlies. Drie jaar eerder was dat nog 34,4 %. De rendabiliteit van de Oost-Vlaamse bedrijven staat duidelijk onder druk ; zij het dat ze het nog altijd beter doen dan de som van de vennootschappen uit heel Vlaanderen.

Dat blijkt alvast uit de jongste studie van de Economische Raad voor Oost-Vlaanderen ( Erov) over de financiële toestand van de Oost-Vlaamse ondernemingen. De studie werd uitgevoerd onder leiding van professor Hubert Ooghe, directeur van de vakgroep bedrijfsfinanciering van de Universiteit Gent. Erov gebruikt de studie voor zijn Preventieproject, dat zelfstandigen en ondernemingen met financiële problemen begeleidt. En, zo blijkt, heel wat Oost-Vlaamse ondernemers zitten financieel in nauwe schoentjes.

Zo berekende Ooghe, naast de rendabiliteit, liquiditeit en solvabiliteit, ook de kans op een faillissement van Oost-Vlaamse bedrijven. Die kans is er, zeker op korte termijn, op vergroot. Oost-Vlaamse ondernemingen lopen op korte termijn veel meer kans om failliet te gaan dan de rest van de bedrijven in Vlaanderen. Op middellange termijn bleef hun faillissementsrisico dan weer stabiel ten opzichte van de andere Vlaamse bedrijven ; dankzij een verbeterde solvabiliteit. Toch komt de provincie aan de top van het risico op faillissement om de eenvoudige reden dat die kans voor de totaliteit van de Vlaamse ondernemingen daalde. Concluderend : de Oost-Vlaamse bedrijven profiteren blijkbaar minder dan de overige van de voorzichtige heropleving van de conjunctuur. Binnen de provincie zelf blijken de sterkste bedrijven diegene die het minst kans maken op een faillissement in de grotendeels landelijke omgeving van Eeklo te liggen. Oudenaarde scoort ook goed, maar Aalst blijft hét zwakke broertje van Oost-Vlaanderen. Nog een conclusie van Ooghe : hoe groter het bedrijf, hoe kleiner de kans op een faillissement. Vooral eenmanszaken lopen op het slappe koord, maar ook kmo’s hebben het moeilijk : één op acht Oost-Vlaamse kmo’s zit met een negatief eigen vermogen. Chemie, bouw en voeding doen het goed in Oost-Vlaanderen, de textielsector ging, ook in 1995, zwaar achteruit ; horeca, confectie en handel presteren zwak. Maar dat wisten we al.

HUBERT OOGHE (UNIVERSITEIT GENT) Vier op tien Oost-Vlaamse bedrijven zijn verlieslatend.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content