Het failliet van het Vlaams hoger onderwijs
Jaar na jaar stijgt het aantal Vlaamse studenten. Maar als u denkt dat daardoor ook het aantal vondsten, de kansen op Nobelprijzen of nieuwe topbedrijven – genre Plant Genetic Systems of Icos – evenredig stijgen, hebt u het bij het verkeerde eind. Het mangelt de Vlaamse universiteiten aan geld, vindingrijkheid, vernieuwing en ambtenaarlijke ontluizing.
F rank Vandenbroucke, de nieuwe Vlaamse minister van Onderwijs ( SP.A), vertrok in 1996 in ballingschap naar Oxford en schreef daar een zwaarwichtige doctoraatsverhandeling over ‘Social justice and individual ethics in an open society’. Wat hij leerde in Oxford over de samenwerking tussen staat en privé-initiatief – Oxford ontvangt 2,4 miljard euro privé-geld – om een topuniversiteit te onderhouden, zal Vlaanderen nog vernemen. Vandaag studeert de minister op het dossier hoger onderwijs. Later volgen de beleidsinzichten.
Geklopt door de Amerikanen
Vlaanderen telt 60.000 studenten en 4300 professoren en docenten en betaalt daarvoor 750 miljoen euro. Al meer dan een halve eeuw produceren de Vlaamse universiteiten geen Nobelprijswinnaars meer. Wij worden dommer dan de Amerikanen en de Aziaten die de voorhoede van de wetenschappen bemannen. Het universitair onderwijs is er niet in de eerste plaats voor de kweek van prijsbeesten, maar het peil van wat wij doen voor welke som herken je daarmee in één oogopslag.
Rector André De Leenheer (63) van de Universiteit Gent neemt op 1 oktober afscheid van het voorzitterschap van de Vlaamse Interuniversitaire Raad, zowat het ‘ VBO’van de Vlaamse universiteiten. Om 8.00 uur is hij steevast paraat in de Sint-Pietersnieuwstraat voor lange dagen die hem herinneren aan de tijd tussen de kolven en de instrumenten van de geneesmiddelenlaboratoria. “Voor 1950 vormden de Europese universiteiten de elite, sedertdien kloppen de Amerikaanse universiteiten ons wetenschappelijk. De Amerikaanse professoren worden opgezweept, ook financieel, om dag en nacht keihard door te gaan met hun onderzoek. Wij zijn minstens even goed voor het pedagogische aspect en zwakker tot veel zwakker in het wetenschappelijk onderzoek,” aldus André de Leenheer.
Amerika verwelkomt de beste hersenen van de wereld. “De benoemingen en de promoties van de zes Vlaamse universiteiten contrasteren schril met de Verenigde Staten,” zucht André De Leenheer. “De Amerikanen jagen op de beste wetenschappers en wij leggen ons neer bij de inteelt. De Vlaamse universiteiten leiden de eigen mensen op en die trachten bij hun alma mater naar de top te klimmen. Een Amerikaan doorloopt van undergraduate tot PhD of post-doc vier à vijf universiteiten en dat meestal gespreid over duizenden kilometer. Je botst en spreekt met duizenden mensen met diverse achtergronden en ideeën. Wij fabriceren in Vlaanderen eenheidsworst.”
André De Leenheer is bitter over de spreiding van de kandidaturen, vandaag een verspilling van mensen en middelen: “Na mei ’68 was de filosofie dat zoveel mogelijk Vlaamse studenten zo dicht mogelijk bij huis moesten studeren. Met een lage mobiliteit kon men ter wille van de democratisering van het hoger onderwijs daar toen begrip voor koesteren. In 2004 is het een dood spoor. Elke kandidaturenrector wil een bovenbouw met licenties. In 2003 zijn er door de stichting van de Universiteit Antwerpen zes opleidingen bijgekomen aan de Schelde. Is dat houdbaar?”
Vlaamse professoren zijn armoedzaaiers
Eén Universiteit Vlaanderen met minder campussen vindt André De Leenheer onrealistisch: “De zes miljoen Vlamingen hebben zes universiteiten; twee grote ( KU Leuven en Universiteit Gent), twee middelgrote ( Universiteit Antwerpen en Vrije Universiteit Brussel) en twee kleine ( Limburgs Universitair Centrum en KUB). De KU Leuven en de VUB zijn onversneden verbonden met een ideologische en politieke zuil. De Universiteit Gent staat nu losser van de staat en liet de toevoeging ‘rijks’ varen wegens de symboliek. De ideologische grenzen tussen de KU Leuven en de VUB zijn vloeibaarder dan ooit, maar de cultuur van de twee blijft schatplichtig aan respectievelijk de katholieke en de vrijzinnige traditie. Niemand durft aan die historische, ideologische situatie te raken.”
De Vlaamse professoren zijn armoedzaaiers afgemeten aan de normen van de marktleider, de VS. “Mijn oudste zoon doceert wiskunde aan de University of Florida en daar is een wedde van 750.000 of 1.000.000 dollar voor een sterprofessor gewoon,” aldus André De Leenheer. “De gemiddelde professor verdient acht- tot tienmaal meer dan hier. Je moet verslaafd zijn aan je streek en je lokale onderzoek om het hier vol te houden.”
De compensaties van de universitaire medici klimmen hoger, en dat kan niet anders, of de universitaire ziekenhuizen zouden sluiten bij gebrek aan geneesheren, beklemtoont André De Leenheer: “De zoektocht naar talent in Vlaanderen is moeilijk, voor de bestaffing van de gedecentraliseerde universiteiten is veel volk nodig en zoveel talent is schaars. Om het euvel van de wedde af te zwakken, worden de graden gebradeerd. Een docent die de Universiteit Gent de titel ‘hoofddocent’ aanbiedt, krijgt elders meteen het strelende ‘professor’ voorgesteld.”
Jaloers kijkt André De Leenheer over de noordergrens, daar vielen deugddoende politieke beslissingen: “De Nederlandse universiteiten zijn geconcentreerd, bij ons zijn zij verdund. België met zijn 10 miljoen inwoners telt zeven opleidingen voor farmaceutica, Nederland met zijn 15 miljoen inwoners is gezakt van vier naar twee farmadepartementen. Door de verdikking van de substantie volgt een concentratie van de hersenen en de centen en draaien de Nederlandse universiteiten met 30 % meer middelen dan wij. De mooiste verdediging voor de concentratie in Vlaanderen is de vaststelling dat de micro-elektronica met Imec – een samenwerking van de KU Leuven, de Universiteit Gent en de VUB – en de biotechnologie met VIB – een samenwerking van negen laboratoria – wereldklasse halen. Het is dus geen kwestie van mensen, het is een kwestie van moed.”
Meer contracten met KMO’s
De Vlaamse universiteiten blaffen zwakker naar de Belgische en de internationale ondernemingen. André De Leenheer: “Dat is een principiële en een noodzakelijke doorbraak. De overheidsmiddelen liggen 30 % te laag en dus moet een researcher naarstig zoeken naar onderzoeksgeld in de privé-sector. Onze middelen bestaan voor 49 % uit een overheidsdotatie, voor 35 % uit indirecte Vlaamse en Europese staatsfondsen en voor 16 % uit bilaterale contracten met ondernemingen.” Een gevolg van de associaties tussen de universiteiten en de hogescholen kan zijn, vermoedt André De Leenheer, dat meer KMO’s contracten durven af te sluiten met de universiteiten: “De drempel tussen de universiteit en de kleine onderneming is hoog, die tussen de hogeschool en de KMO lager.”
De hogescholen eisen terecht meer geld van de overheid, beaamt André De Leenheer: “De betoelaging van de sociale voorzieningen van de hogescholen moet gelijk zijn aan die van de universiteiten. Voor de sommen voor de zogenaamde ‘academisering’ van de hogescholen vraag ik werkelijkheidszin. De grote universiteiten moeten de hogescholen leren hoe zij hun onderzoek naar boven krijgen, hoe zij moeten publiceren en internationaliseren. Echter, slechts 30 % van de hogescholen biedt tweecyclussenonderricht aan. Voor die 30 % is het verantwoord om de financiering van de academisering aan te vatten.”
Frans Crols
Vlaanderen betaalt 750 miljoen euro voor zijn hoger onderwijs.
En toch produceren onze universiteiten al meer dan een halve eeuw geen Nobelprijswinnaars meer.
Vergeleken met de VS zijn Vlaamse professoren armoedzaaiers. In de VS is een wedde van 750.000 of 1.000.000 dollar voor een sterprofessor gewoon.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier