HET BLAUWE FABRIEKJE

SMURFT GOED.

Strips en merchandising zijn altijd al nauw met elkaar verweven geweest. In 1896 kwam er van The Yellow Kid de eerste moderne strip ook een collectie kleurboeken, kleding en pins op de markt. Willy Vandersteen sloot zijn eerste merchandising-contract af in ’46. Vandaag komen alle succesvolle strip characters voor op T-shirts, posters, schoolartikelen, designvoorwerpen, of in tekenfilms en videospelen. Standaard Uitgeverij verdiende vorig jaar (’95 was het jubileumjaar van Suske en Wiske) 75 miljoen frank met de verkoop van licenties. Casterman incasseert jaarlijks 200 miljoen frank uit merchandising. Bij Dupuis is dat aandeel opgelopen tot 288 miljoen frank.

Weinig helden kunnen evenwel tippen aan Grote Smurf, Smulsmurf, Gargamel en co. Iedereen herinnert zich nog het jaar ’78, toen de kabouterachtige wezentjes samen met Vader Abraham de hitparades onveilig maakten. Maar wie dacht dat de blauwe dwergjes na dat succes van de wereld waren gesmurft, heeft het verkeerd voor. De Smurfen-business is al jaren goed voor een wereldwijde omzet tussen de 8 en 12 miljard frank. In Europa beleven ze momenteel hun vierde big boom. Verleden jaar maakten de creaties van de Belgische tekenaar Peyo (een pseudoniem voor Pierre Culliford) een dance album waarvan er in Europa intussen meer dan 3 miljoen (!) exemplaren zijn verkocht, goed voor een omzet van 2,1 miljard frank. In Nederland alleen al verkochten de Smurfen in ’95 meer cd’s dan Pink Floyd, Queen en The Beatles samen.

“Terwijl de strips oorspronkelijk 100 % van de business uitmaakten, genereren ze nu nog maar een fractie van de totale omzet,” zegt Hendrik Coysman, gedelegeerd bestuurder van International Merchandising Promotion & Services ( IMPS). IMPS werd in ’84 opgericht door Véronique Culliford, dochter van de drie jaar geleden overleden Peyo, en commercialiseert de licentiecontracten voor Studio Peyo sa, de Zwitserse vennootschap die de rechten op de Smurfen bezit.

De kracht van de Smurfen is hun internationale dimensie. Smurfs in de VS en Engeland, Schtroumpfs in Frankrijk, Schlumpfe in Duitsland, Puffi in Italië, Pitufos in Spanje enzovoort enzovoort. IMPS is vandaag wereldwijd actief, met uitzondering dan van een aantal Afrikaanse landen, Rusland en China (in dat laatste land omwille van het piraterijgevaar). Het bedrijf uit Genval zorgt, samen met een netwerk van zo’n twintigtal agenten, voor de distributie van de 256 bestaande tekenfilms (in samenwerking met mediareus Turner), zoekt gepaste uitgevers voor de strips, het Smurfentijdschrift, kleurboeken, stickerboeken, en beheert, op de pvc-figuurtjes na die worden verdeeld door het IMPS-filiaal Puppy, het volledige merchandising-gebeuren. Het blauwe fabriekje, dat leeft van een commissie op de verkochte royalty’s, sloot ’95 af met een omzetcijfer van 173 miljoen frank. Een cijfer dat in stijgende lijn gaat.

De motor achter de handel in afgeleide producten is de televisiemarkt. Van ’82 tot ’90 konden miljoenen kinderoogjes elke zaterdagmorgen op NBC de belevenissen van The Smurfs volgen. Momenteel staan de Smurfen op het programmarooster van 40 verschillende televisiestations, verspreid over de hele wereld. IMPS’ hoofdbekommernis is de characters niet te laten opbranden. “Bij een normale exploitatie is het nagenoeg onmogelijk om de Smurfen kapot te krijgen,” aldus Coysman. De doelgroep van de Smurfen zijn kinderen van vier tot tien jaar. De Smurfenkoorts mag telkens drie tot vier jaar duren, gevolgd door een afkoelingsperiode van enkele jaren. “Dan kunnen we opnieuw beginnen,” zegt Coysman. “Want elke generatie kinderen heeft het recht om te smurfen.”

HENDRIK COYSMAN (IMPS) De Smurfen-business is al jaren goed voor een wereldwijde omzet tussen de 8 en 12 miljard frank.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content