Henry Mintzberg. De man van 1975

De guerrilla om de ernst of de zinledigheid van de wetenschap van het management ontstond met het opstel The Manager’s Job : Folklore and Fact van Henry Mintzberg. In 1975. Het jaar van Trends.

Hij is niet moeders mooiste, noch moeders liefste. Zonder slecht karakter blijf je niet twintig jaar stroomopwaarts paddelen. Wie zoekt naar de goeroe van 1975 met relevantie voor vandaag, vindt één passionerende naam : Henry Mintzberg. De wijze van de Koninklijke Berg in Montréal waar zijn Alma Mater, McGill University, ligt. “Als het nieuw is, is het vals, ” luidt zijn motto. Je behoeft de huid van een olifant om onbeschaamd de troep van experts in re-engineering, benchmarking, strategic planning uit te kafferen in boeken en artikelen.

Wat is re-engineering anders dan de stokoude analyse van de waardeketen (hoewel dat woord er toen nooit bij genoemd werd) ? Wat is benchmarking anders dan een herkauwde, verteoretizeerde versie van het kijken naar konkurrenten ? Dat deed de eerste de beste fabrikant van spijkers die opgevoerd werd in TheWealth of Nations van Adam Smith al.

De 55-jarige hoogleraar in de organizatiekunde blijft nuchter, realistisch en eerlijk, zoals een ondernemer van Diksmuide, Eeklo, Hasselt, Leuven, Antwerpen, Boortmeerbeek die achterdochtig nipt aan de beker van het management-elixir. Henry Mintzberg werd een naam in brede kring door de publikatie in Harvard Business Review, juli 1975, van The Manager’s Job : Folklore and Fact. Hoe kwam hij toe aan deze analyse ? In 1968 zette hij zich aan het werk om een overzichtsboek te schrijven, The Theory of Management Policy. Hij wilde de bronnen van het algemeen management beschrijven. Dat plan kookte over. Elk van de drie centrale hoofdstukken ontknopte tot een boek.

The Manager’s Job onthult dat managers gijzelaars zijn van onderbrekingen, van de ene naar de andere brand snellen en zelden hun onverdeelde aandacht aan iets geven. “De klassieke literatuur maakt zich sterk dat managers mensen zijn die reflektief zijn. Dat kan dus niet, de druk van hun werkomgeving laat dat niet toe, ” stelt Henry Mintzberg. Hij onttroonde de manager en toonde hoe feilbaar en menselijk deze is.

Eén van zijn bekende begrippen is crafting strategy : management is de vingergevoeligheid en de liefde van de pottenbakker voor zijn vazen en kommen. MBA-scholen vereeuwigen het cerebrale bedrijfsbeleid. Dus, is hij resoluut contra : “MBA-programma’s moeten geschrapt worden. Je kan mensen die geen manager zijn niet trainen om manager te worden. MBA-scholen scheppen verwarring tussen het trainen van leiders en het opleiden van specialisten. Als hoofdboekhouders een verbod zouden krijgen om PDG te worden, dan zou dat enorme voordelen opleveren aan de bedrijfswereld. “

Na zijn eerste bijval rond management en myte richtte Mintzberg zich op organizatiestrukturen. Dat leidde tot The Structuring of Organizations (1979). Hij ziet vijf soorten organizaties : eenvoudige, machinebureaukratie, professionele bureaukratie, divisionele organizaties en adhocracy, omschrijfbaar als informele, feitelijke organizatie. Ook in die studies is zijn geloof in de spontaneïteit, de natuurlijkheid van de mensen sterker dan het geloof in de onoverwinnelijkheid van organizaties.

Na het ontluisteren van de topondernemer en de organizaties vilde Mintzberg een derde heilige koe : de strategische planning. Dat deed hij in zijn moeilijke boek van 1994 The Rise and Fall of Strategic Planning. Intuïtie is de vaardigheid waar Mintzberg bij blijft zweren, hij noemt haar de “zachte onderbuik van het management”. Strategie is het duwen in sjablonen van situaties die zich daar niet toe lenen. “Wij zijn verblind door ons talent om te formalizeren, ” zegt Mintzberg. “We struikelen over een teveel aan analyse. “

The Rise and Fall of Strategic Management is een pijnlijk nauwkeurige de-konstruktie van boekenkasten vol formules en truuks. De kerngedachte is : strategie is niet het gevolg van planning, maar het tegenovergestelde, het vertrekpunt. In Rise and Fall staat een prachtzin die zijn denken goed samenvat : “Niemand vond ooit een diamant met over een woud te vliegen. Vanuit de lucht lijkt een woud op een eenvoudig en mooi groen tapijt, niet op het ingewikkelde levenssysteem dat het is. “

Henry Mintzberg doceert aan het Canadese McGill en aan Insead, respektabele instituten. Toch blijft hij een buitenstaander. Zijn boeken zijn erudiet en taai. Dit ondergraaft niet zijn tesis dat kreativiteit, de rechterkant van de hersenen, meer dan de linkerkant, de zijde van het rationele, allerbelangrijkst is.

Waarom is Mintzberg een buitenbeentje ? Een zinnige verklaring is zijn opleiding. Mintzberg is een ingenieur in de mechanika. “Werktuigkunde gaat over tastbare dingen en vergt een bepaald soort van denken, ” zegt hij. Mintzberg herinnert zich een anekdote uit zijn studietijd. Gevraagd werd een pomp te bedenken, de andere studenten zochten catalogi op en bootsten na wat ze zagen. Mintzberg nam een wit blad en kwam op een basismodel uit het verleden uit.

Grappend noemt Mintzberg zichzelf een veel gepubliceerde dwerg. Is hij een cynicus ? Hij antwoordt : “Ik ben skeptisch over alles, met uitzondering van de werkelijkheid. “

F. Cr.

HENRY MINTZBERG, GOEROE VAN 1975 Gebruik je verbeelding, argwaan je hersenen.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content