GM lijdt aan een dodelijke Europese ziekte

Geert Noels Geert Noels is chief economist van Econopolis.

De auteur is hoofdeconoom van Petercam Vermogensbeheer.

Reacties: visienoels@trends.be

Wall Street heeft een term voor richtingaangevende aandelen. Ze worden

genoemd. Letterlijk betekent dat: een mannelijk schaap dat een bel rond zijn nek draagt. Een erg toepasselijke term dus in een omgeving waar een sterke kuddementaliteit heerst. General Motors was vroeger zo’n

, een status die het geleidelijk verloren heeft.

De Amerikaanse autoreus GM bracht vorige week nog maar eens slecht nieuws. Zoals we enkele maanden geleden al schreven, is het bedrijf regelrecht op weg naar Chapter 11 (concordaat). Het aandeel staat op het niveau van 1994. De schulden bedragen 301 miljard dollar, bijna zoveel als die van de Belgische staat, toch nog steeds een topreferentie op dat vlak. GM is vandaag richtingaangevend voor de sterkte en de toekomst van de Amerikaanse industrie. Die stelde in de jaren zestig nog één derde van de Amerikaanse bevolking tewerk, maar dat cijfer is gekrompen tot een magere 10,8 % vandaag.

GM als spiegel voor Europa. Het is ironisch dat een Amerikaans bedrijf als GM ten onder gaat aan een typisch Europese ziekte. Elke GM-arbeider torst de pensioen- en gezondheidskosten van tweeënhalve inactieve ex-GM-werknemer. Dat is vergelijkbaar met de situatie waar élke Europese werknemer op afstevent. Zijn productiviteit zal voldoende groot moeten zijn om de groeiende inactieve bevolking steeds beter (en duurder) wordende gezondheidszorgen te geven. En diezelfde werknemer zal ook het pensioen moeten betalen waarvoor de ex-werknemers zelf niet hebben gespaard.

Dit lijkt een erg sociaal systeem, gestoeld op solidariteit tussen de diverse generaties. Maar of dit stelsel ook echt sociaal is, hangt vooral af van de positie waarin iemand zich bevindt. De huidige generatie werknemers ziet haar jobs ondergraven worden door de hoge indirecte loonkosten. Vooral dat deel maakt arbeid in onze contreien oninteressant. De huidige werknemers kunnen zich dus de vraag stellen of er naast de steeds hogere productiviteit van henzelf, ook niet stilaan moet worden gedacht over een underfunding en overpromising van de vorige generatie.

Bij GM hebben de vakbonden met hun starre houding het bedrijf mee in de afgrond geduwd. Ook dat klinkt erg Europees. GM heeft dus te maken met dezelfde problematiek als Europa in zijn geheel. Een bedrijf kan echter een beroep doen op de Chapter 11-procedure en dus met alle belanghebbenden onderhandelen om tot een voor de onderneming leefbare situatie te komen.

Drievoudige paradox. Het gedeelte van de industrie in de totale economie is in de VS veel lager dan in euroland en Japan (zie grafiek). Dat is eigenaardig, omdat de industrie er drie dingen heeft die in Europa juist worden gezien als mogelijke remedies tegen industriële erosie:

Een zwakke munt.

Relatief lage loonkosten (vooral de indirecte).

Nadruk op hightech.

Ondanks al deze voordelen die Europa zo graag zou hebben, is de VS er toch niet in geslaagd om meer industrie te behouden. De VS volgt echter het advies van verlichte economen die geloven dat industrie niet echt nodig is. Het land voert dus een bewuste politiek om de productie zo goedkoop mogelijk (elders) te laten gebeuren, zodat de Amerikaanse consument van steeds lagere prijzen kan genieten om zijn consumptiepatroon te onderhouden. Alleen blijkt nu (net zoals bij GM) dat de financiering van dit model tot zware deficits leidt en dus niet houdbaar is.

Zwakke industrie = zwakke economie. De zware onevenwichten van de Amerikaanse economie en de problemen van GM houden een belangrijke boodschap in voor Europa:

De macro-economische les is dat een economie die geen sterke productiebasis heeft, niet voldoende toegevoegde waarde creëert om een groeiende consumptiebehoefte (en zorgbehoefte) van haar bevolking te financieren. Amerika heeft een consumptie-economie, terwijl Europa in belangrijke mate een productie-economie heeft. Die van de VS is deficitair, terwijl de economieën van Europa en Japan nog steeds een surplus boeken.

De les van een bedrijf zoals GM is dan weer dat beloften uit het verleden elke toekomst onmogelijk kunnen maken.

Zouden arbeiders in de Europese industrie trouwens beseffen dat als overheidsdiensten met dezelfde productiviteit en efficiëntie zouden werken als zijzelf, de kosten van het overheidsapparaat met wellicht 30 % of meer zouden kunnen dalen? Dit zou de loonlasten in de privé-sector meteen drastisch verminderen en de vicieuze cirkel van de indu-striële erosie kunnen doorbreken. Politici hebben in innovatie hun geliefkoosde oplossing gevonden voor de problemen van de producerende sectoren. Alsof dat nog niet gebeurd is in de afgelopen tien jaren om te kunnen overleven. Een fractie van deze innovatie in de overheidssector zou pas een wereld van verschil maken.

Het is ironisch dat net een Amerikaans bedrijf bij uitstek zoals GM aantoont hoe dodelijk de Europese ziekte kan zijn. Hopelijk worden vakbonden en politici bij ons wakker vóór de concurrentie uit China en Oost-Europa onze bedrijven sluit.

Geert Noels

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content