Europa moet één financiële vuist maken

Weet u wie Joaquin Almunia is? Indien niet, moet u zich niet schamen. Almunia is het Europees Commissielid voor Economische en Monetaire Zaken. En hij is bijna totaal afwezig op het Europese toneel. Ondanks een financiële crisis die als een kanker de economie dreigt aan te tasten.

Erger nog. Een week geleden verklaarde Almunia tijdens een debat in het Europees Parlement dat Europa er geen belang bij heeft het Amerikaanse voorbeeld van een groots reddingsplan voor de banken te volgen. Europa wordt niet in dezelfde mate blootgesteld aan de kredietcrisis, was de verklaring. Almunia kondigde wel strengere wetgeving en toezicht op de banken aan. En de hoge lonen in de financiële sector moesten ook aangepakt worden. Ja, daar is de EU wél een specialist in: regels opleggen.

De Franse president Nicolas Sarkozy, tevens Europees voorzitter, heeft de financiële crisis al wel tot een thema gemaakt van de Europese top van 15 en 16 oktober. Sarkozy wil op zoek naar ‘een nieuw internationaal financieel systeem’. Lovenswaardig, maar de actie moet er nu, vandaag nog, komen. De Europese Commissie moet vooraan op de barricades staan in de strijd tegen de financiële crisis. Als ze dat niet doet, is dat een zoveelste bewijs van de onmacht van Europa. Zonder gecoördineerd optreden wordt het land per land dweilen met de kraan open. De Verenigde Staten zullen zich dan sneller kunnen herstellen en Europa zal de rekening gepresenteerd krijgen en die duur-der betalen dan de VS.

De VS hebben één minister van Financiën, Henry Paulson. Die zette samen met Ben Bernanke, de voorzitter van de Amerikaanse centrale bank, zijn schouders onder een steunfonds voor de banken. Het plan-Paulson voorziet in 700 miljard dollar om bedenkelijke activa van de banken over te kopen. Het plan worstelt wel – bij het afsluiten van deze rubriek – met de goedkeuring door het Amerikaanse Huis van Afgevaardigden.

In Europa is er zelfs geen sprake van een dergelijk plan. De Europese Unie blijft een lappendeken van landen die ieder apart de nationale belangen verdedigen. Voor de redding van Fortis moesten de Belgische, Nederlandse en Luxemburgse overheden samenzitten omdat Fortis een transnationale bank is. Bij Dexia idem dito, maar dan met de Franse in plaats van de Nederlandse overheid. De Engelse spaarbank Bradford & Bingley werd gered door de Engelsen. Hypo Real Estate door de Duitsers. En straks hebben misschien ook de Fransen hun probleem. Bank per bank, domino per domino.

Die gefragmenteerde aanpak is een politiek probleem dat alleen de Europese Commissie kan ontmijnen. Het is dan ook wansmakelijk dat Commissievoorzitter José Manuel Barroso begin deze week verklaarde dat hij alle steun geeft aan de nationale operaties waarbij banken zoals Fortis en Dexia gered worden. Woorden, niet eens dure, maar goedkope. Daden willen we zien van de heer Barroso en zijn nobele onbekende Commissieleden. 120 miljard euro kost de EU jaarlijks. Daarvoor zouden we graag zien dat de heren present zijn als Europa in brand staat.

Maar niet alleen in de Europese politiek is eensgezinde actie ver weg. Ook onder banken is de solidariteit nul. Want wat is momenteel de kern van het probleem? Banken zijn instellingen die geld aantrekken op korte termijn, dat geld beleggen en het lenen op lange termijn. Een cocktail van onbetrouwbare terugbetalingen, dubieuze beleggingen en het opvragen van deposito’s is dodelijk. Spaarders wantrouwen hun bank, halen er hun geld weg en dat brengt die banken in liquiditeitsproblemen. Banken lenen bij elkaar om die problemen te overbruggen. Vandaag zijn we in een situatie beland waarbij banken elkaar nauwelijks nog leningen willen geven. De interbankenrente – het tarief dat gebruikt wordt voor leningen tussen banken – staat uitermate hoog.

De sterke banken zien hun kans schoon. Ze laten zwakke banken – Fortis bijvoorbeeld dat door de te dure overname van ABN Amro in financieringsnood is geraakt – hulpeloos zwalpen. De overheid moet tussenbeide komen om een totale ineenstorting te vermijden. En daarna pikken de sterke banken de zwakke broertjes in. Zo is in Denemarken de eerder genationaliseerde Roskilde Bank overgenomen door een Noorse en twee Deense banken. En de Spaanse bank Santander neemt gedeeltelijk Bradford & Bingley over. BNP/Paribas wou met een belachelijk laag bod Fortis inlijven.

Als aasgieren vliegen de gezonde Europese banken nu rond. Scandinavische en Zuid-Europese banken hebben veelal een gezonde balans. Het resultaat wordt een bankenlandschap met veel minder spelers. De fusiebanken zullen geconfronteerd worden met meer regulering en een noodgedwongen conservatiever – minder winstgevend – beleid. Dat zal gecompenseerd moeten worden door het uitspelen van schaalvoordelen. Kostenbesparing wordt het ordewoord bij de banken zodra deze financiële crisis voorbij is. De vakbonden die nu tevreden zijn dat er bij Fortis niets verandert voor het personeel, kunnen maar beter niet op hun twee oren slapen. (T)

de auteur is hoofdredacteur.

Guido Muelenaer

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content