Er zullen altijd belastingparadijzen zijn”
Of het nu in Singapore of Zwitserland is, in Luxemburg of in ons eigen kleine België, het bankgeheim kraakt in al zijn voegen. Met dank aan de financiële crisis. De kruistocht van de overheden heeft nochtans meer te maken met politiek opportunisme dan met de serieuze wil om de wereldfinanciën onder toezicht te plaatsen.
Het is de nieuwe as van het kwaad!’, luidt het argument. Zowat overal ter wereld ligt het bankgeheim onder vuur. Vastbesloten om het kapitalisme wat moreel besef bij te brengen en tegelijk meer geld in kas te krijgen, houden landen als Groot-Brittannië, Duitsland en vooral de Verenigde Staten het bankgeheim in een wurggreep. Meer dan ooit, sinds het uitbarsten van de financiële crisis. Washington verkreeg op 18 februari dat de Zwitserse bank UBS een boete van 780 miljoen dollar betaalt en de namen prijsgeeft van 250 van haar klanten die door de Amerikaanse fiscus vervolgd worden. Sindsdien vroegen de VS informatie over zowat 52.000 andere Amerikaanse belastingplichtigen die verdacht worden van belastingontduiking. Bovendien belagen Parijs en Berlijn, pisnijdig sinds het uitbreken van het belastingfraudeschandaal in Liechtenstein, al verscheidene maanden de landen die in Europa het bankgeheim handhaven.
België wordt ‘klikspaan’
In het internationale offensief tegen landen die beschouwd worden als weinig behulpzaam in de uitwisseling van informatie voor fiscale doeleinden, blijft België niet gespaard. Omdat het vreest terecht te komen op een nieuwe zwarte lijst van de OESO (op de vorige uit 2005 stonden nog slechts drie namen: Monaco, Andorra en Liechtenstein) heeft ons land aangekondigd dat het vanaf volgend jaar informatie over spaarfiscaliteit gaat uitwisselen met andere landen.
Dat wil overigens niet zeggen dat minister van Financiën Didier Reynders (MR) wezenlijk gezwicht is voor de druk van de OESO. Onze schatkistbewaarder anticipeert gewoon op een overgang die al afgesproken was voor 2011. Om zijn zogenaamde bankgeheim te bewaren heeft België, samen met Oostenrijk en Luxemburg, immers gekozen voor het systeem van ‘inhouding aan de bron’ en niet voor de uitwisseling van informatie in het kader van de ‘Europese richtlijn over de fiscaliteit op spaargelden’ die sinds 1 juli 2005 van kracht is. Daarin wordt tot 2011 voorzien in de inning van een ‘Europese’ roerende voorheffing van 20 procent op de intresten die verkregen worden door niet-inwoners op een ‘officieuze’ rekening bij een Belgische bank.
Concreet komt het erop neer dat, door af te zien van die Europese roerende voorheffing, de Belgische fiscus de belastingdiensten van de buitenlanders die rekeningen hebben in België inlicht. Niet bepaald vrolijk nieuws voor sommige van onze vermogensbankiers. “Tegen het einde van het jaar, zal ik mijn buitenlandse klanten – of dat nu Fransen, Nederlanders of Duitsers zijn – moeten suggereren om hun vermogen over te brengen naar Zwitserland of Luxemburg. Zo kunnen ze vermijden door België aangegeven te worden bij hun eigen nationale belastingadministratie”, zegt een private banker, die terloops meegeeft dat hij op die manier afscheid zal moeten nemen van 5 procent van zijn clientèle. Maar de groep bezit nauwelijks meer dan 2 procent van de tegoeden die door de bank beheerd worden. Het zijn dus niet echt de ‘grote jongens’.
Voor de Belgen verandert er niets
Zullen onze eigen belastingbetalers nu meer blootgesteld zijn aan de belastingadministratie dan voorheen? Het antwoord daarop is duidelijk ‘nee’. In wezen verandert er eigenlijk niets voor de Belgen, noch overigens voor de rijke Franse families die zich in onze contreien gevestigd hebben om te ontsnappen aan de vermogensbelasting en voor wie België als het ware een belastingparadijs vormt.
Waarom? De meeste fiscalisten zullen het u vertellen: het bankgeheim bestaat bij ons al lang niet meer. Hoogstens is er voor de banken nog een zekere plicht tot discretie overgebleven. Omdat er zoveel uitzonderingen zijn die het mogelijk maken het bankgeheim te lichten, kunnen oneerlijke belastingplichtigen er zich nauwelijks achter verschuilen om aan de klauwen van de administratie te ontsnappen.
Om maar één voorbeeld te noemen: in een conventie met de Verenigde Staten hebben de Belgische banken aanvaard om aan de Amerikaanse fiscus inlichtingen te verstrekken die ze in theorie niet mogen onthullen aan de Belgische fiscus. Om maar te zeggen dat de gaten intussen al groter geworden zijn, dan de kaas. De opheffing van ons bankgeheim voor buitenlanders is dan ook niet meer dan bedrieglijke schijn. Fiscalist Thierry Afschrift vat het zo samen: “Grosso modo heeft België aan de OESO koopwaar verkocht die het al geleverd had.”
Luxemburg: plek voor fraudeurs
Oostenrijk en Luxemburg hebben eveneens beloofd om hun best te doen om fraude te bestraffen en de uitwisseling van informatie te versoepelen. En dat in overeenstemming met de regels van de OESO, meer bepaald de uitwisseling van informatie met andere landen in geval van vermoeden van fiscale fraude.
Wil dat nu zeggen dat het Luxemburgse bankgeheim dood en begraven is? Niets is minder zeker. Men kan zich afvragen of Luxemburg zal aanvaarden dat buitenlandse belastingadministraties op jacht gaan en algemene vragen beginnen te stellen. Uitgaande van de gebruikelijke praktijk in Luxemburg, dat op geen enkele wijze de identiteit van rekeninghouders centraliseert op nationaal niveau, mogen we ons verwachten aan een negatieve respons. Dat is trouwens nu al het geval in Zwitserland.
Luxemburg wordt dus blijkbaar minder getroffen, ook al omdat de Luxemburgse bankiers zeer goed weten dat het bankgeheim in het groothertogdom een minder essentieel gegeven is dan vroeger. Luxemburg heeft heel wat andere troeven in handen voor wie de discretie over zijn vermogen wil bewaren.
In de eerste plaats is er de voordelige fiscale behandeling van de dividenden en de meerwaarde bij verkoop, gecombineerd met een aantal instrumenten voor fiscale optimalisering. En dan zijn er ook nog de befaamde levensverzekeringsproducten die beschermd blijven door een ander geheim waarover de verzekeraars beschikken. Het gevolg is dat Luxemburg tegenwoordig meer financiële experts herbergt die minder nood hebben aan het fameuze beroepsgeheim waarvan de bankiers hun handelsmerk gemaakt hebben. “Het bankgeheim volstaat niet meer om de grote Europese vermogens aan te trekken”, bevestigt een onder hen.
Zwitserland: ‘treaty shopping’
Ook Zwitserland onderwerpt zich, net als België, Oostenrijk en Luxemburg, aan de regels van de OESO. Wat niet wil zeggen dat geraakt wordt aan zijn onaantastbaar bankgeheim, dat in 1934 werd ingevoerd. Het is vrij amusant om vast te stellen dat Bern weliswaar aanvaardt om een systeem van uitwisseling van informatie op aanvraag toe te passen (op voorwaarde dat het om een gefundeerde aanvraag gaat), maar dat de betrokken buitenlandse belastingdienst wel zal moeten aantonen dat de vermoedens gegrond zijn en berusten op bewijzen. Helemaal niet vanzelfsprekend dus.
Ten opzichte van het buitenland maken de Zwitsers nu geen onderscheid meer tussen fiscale fraude en belastingontwijking, zoals onlangs nog bevestigd werd door de Zwitserse president Hans-Rudolf Merz. Althans voor de landen die dat wensen. Hebben we hier te maken met een ware revolutie? “Om de waarheid te zeggen, was die revolutie al ingezet”, zegt de advocaat-fiscalist Thierry Afschrift, “Zwitserland heeft in 2006 al een overeenkomst gesloten met Spanje waarin de mogelijkheid voor een ruimere uitwisseling van inlichtingen voorzien wordt. Een recente conventie met Frankrijk gaat in dezelfde richting. In feite speelt Zwitserland het heel slim door nu toegevingen te doen die het al enkele jaren bereid was te geven.”
Er zal op die manier opnieuw moeten worden onderhandeld over niet minder dan een zeventigtal bilaterale akkoorden ter voorkoming van dubbele belasting. Dat dreigen lange en moeizame onderhandelingen te worden omdat Zwitserland zichzelf een serieuze manoeuvreerruimte gegeven heeft. “We gaan inderdaad naar een systeem waarin alles zal afhangen van overeenkomsten die een dubbele belastingheffing moeten voorkomen”, voorspelt Thierry Afschrift. “De kwestie van de uitwisseling van inlichtingen zal daarbij een extra element vormen in het raam van de treaty shopping.”
Dat moet volstaan voor het land van Willem Tell om de ruim 10 procent waardecreatie te vrijwaren die de financiële sector aanbrengt aan de Zwitserse economie. En om zowat een derde van de wereldwijde financiële offshoremarkt te blijven inpalmen. Die markt was in 2007 goed voor 7300 miljard dollar.
Intellectueel bedrog
Volgens sommige studies zou de som niet-aangegeven geld dat in Zwitserland is geparkeerd zowat 500 miljard bedragen. A priori een verliespost voor de belastingsystemen van heel wat landen. Het is daarom begrijpelijk dat Zwitserland het offensief dat verschillende grote westerse landen voeren, niet bepaald gunstig gezind is. De Zwitsers hebben ook bezwaren tegen het feit dat bankgeheim en zwart geld op één hoop gegooid worden. Vooral omdat diezelfde grote landen, terwijl ze de verontwaardigde maagd spelen, niet aarzelen om duchtig gebruik te maken van de fiscale en bancaire paradijzen.
Volgens een studie van de Boston Consulting Group is Groot-Brittannië via de Kanaaleilanden en het eiland Man de tweede grootste wereldspeler (24 procent) op de markt van de offshorefinanciën; voor Luxemburg (14 procent), de Cariben (12 procent) en de Verenigde Staten (7 procent). “Zwaaien met een simplistische verklaring voor de crisis en de verantwoordelijkheid leggen bij de landen die het bankgeheim hanteren, getuigt van een ongezonde visie”, was de stevige aanklacht van de Luxemburgse eerste minister Jean-Claude Juncker in een recent interview met de Zwitserse krant Le Temps. “De strijd tegen de belastingparadijzen is noodzakelijk. Maar de bedrieglijke gelijkschakeling van bankgeheim en belastingparadijzen stoort mij. Ik verwacht dan ook dat wie ruzie met ons zoekt met evenveel heftigheid zal tekeergaan tegen de Britse trusts of de belastingwetten van sommige Amerikaanse staten.”
Particulieren, ondernemingen, maar ook staten maken gebruik van de zwarte gaten op de financiële markt. Soms beschermen ze die, als ze er al geen onderdak aan geven. Het treffendste voorbeeld daarvan is te vinden in de Amerikaanse staat Delaware, waar de LLC’s ( Limited Liability Companies) helemaal vrij zijn van elke vorm van belasting. “Alle landen maken in delicate omstandigheden gebruik van bank- en belastingparadijzen. Corrupte politici doen dat des te meer”, besluit een buitenlandse bankdirecteur droogjes. De beschuldiging blijft niet beperkt tot exotische landen en obscure banken. Ook de grote financiële instellingen zijn er vertegenwoordigd. Getuige daarvan de recente enquête van het maandblad Alternatives Economiques, dat alleen al voor de ondernemingen uit de CAC40 meer dan 1500 filialen noteerde die gevestigd zijn in belastingparadijzen. Dat gaat van de Bermuda’s en Zwitserland tot Malta, Panama en… het Verenigd Koninkrijk. Zo beschikt BNP Paribas over 189 paradijselijke filialen. Dexia heeft er een vijftiental en Fortis enkele honderden. Dichter bij ons passeren sommige Duitse financiële transacties via Liechtenstein en Luxemburg, met de goedkeuring van de regering. Hetzelfde voor Frankrijk en Monaco.
Om al die redenen hebben de bancaire en fiscale paradijzen nog een mooie toekomst. Het feit dat Singapore en Hongkong, die vaak afgeschilderd worden als de ultieme belastingparadijzen, zich bereid hebben verklaard om toegevingen te doen, zal weinig veranderen aan de zaak. “Er zullen altijd belastingparadijzen zijn, want gelukkig zullen de belangen van de staten niet altijd gelijklopen”, beweert Thierry Afschrift. (T)
y Door Sébastien Buron/Illustratie Inge Bogaerts
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier