Enthousiasme en fun zijn belangrijk voor ons’

De West-Vlaamse familie Decruy begon met een meubelfabriek, maar verkoopt ook topdesign in ‘t Casteelken, sportkleding in Sportline en baat onder meer Hostellerie Vijfwegen uit. “Elk heeft zijn rol, niemand is de leider of is een remmende factor. We zijn complementair en zo versterken we elkaar”, zeggen de zussen.

In het centrum van de Roeselaarse deelgemeente Rumbeke is een oude conservenfabriek omgetoverd tot een hedendaagse en imposante toonzaal voor topdesign. Het is het kloppende hart van de designzaak ‘t Casteelken, met aan het hoofd interieurarchitecte Anne Decruy. Van over de landsgrenzen komen designfanaten hier aan hun trekken, zoveel designmerken onder één dak is niet alledaags.

Filmliefhebbers kennen ‘t Casteelken misschien ook van de populaire prent Loft. Anne Decruy leverde het interieur voor de film. Het modernistische pand is ook de plaats van afspraak voor een gesprek over familie en familiebedrijven. Anne is een van de drie zussen Decruy die samen met hun echtgenoten de verschillende bedrijven uit de familiale groep leiden.

Die groep is nogal divers (zie kader) en staat voor ruim 200 man personeel. De koffie is uitgeschonken en de drie zussen – Anne (60), Christine (54) en Katrien (48) – zitten rond de vergadertafel. Geen uitzonderlijke situatie, zo blijkt. Elke zes weken is er formeel overleg, met de mannen erbij, over het reilen en zeilen in de diverse bedrijven. En elke zondag verzamelt de familie rond de eettafel, elk om beurt bij iemand thuis.

“Zondag is voor ons een normale werkdag, vandaar dat we de gewoonte hebben om elkaar dan ook te zien. De regel is dat we eerst een aperitiefje nemen, samen eten en dan allemaal weer aan het werk gaan”, zegt Anne Decruy.

De fundamenten van de familiale groep liggen in het meubelbedrijf MDR. Van waar komt de differentiatie naar de andere sectoren?

ANNE DECRUY. “60 jaar geleden zijn vader en onze oom gestart met het meubelbedrijf. Iedere keer dat een van de drie kinderen afstudeerde, kregen we de kans om hier onze weg te zoeken. Daarna konden we zelf iets beginnen. Ikzelf startte in de meubelen, meer bepaald in de interieur- en woninginrichting. Toen Christine en Katrien afstudeerden, hebben we gekeken welke de mogelijkheden waren. Allemaal in de meubelen werken, leek ons geen goed idee. We hebben dan een studie gemaakt om te zien welke kansen er in de Benelux waren in diverse sectoren. Vrije tijd en wellness leken toen aan een opmars te beginnen en zo zijn we begonnen met Sportline. Geert, de man van Christine, had dan weer een enorme voorliefde voor de horeca, en zo zijn we ook in die branche begonnen.”

Waarvoor staat die gedifferentieerde groep ondertussen?

ANNE DECRUY. “De volledige groep telt ruim 200 personeelsleden, waarvan zowat 100 in de meubelfabriek. Voor ‘t Casteelken zijn dat er bijna 50. Bij Sportline zijn dat er een twintigtal en de horecazaken nog eens zoveel. De meubelfabriek is de basis van de groep, daaruit is alles gegroeid, en die is nog altijd de trekker. Dat heeft ons de kans gegeven om te kunnen doen wat we vandaag doen. Ook financieel zijn we van daaruit gegroeid. En daar is ook nog de zetel van de groep. Zij maken seriemeubelen die hoofdzakelijk in België en Nederland verkocht worden. We doen ook van daaruit nog veel samen. Bijvoorbeeld het personeelsbeleid, maar ook de boekhouding. En al de verschillende divisies hebben hun voorraad op het terrein van de fabriek. Die wisselwerking van de groep is net de sterkte van dit familiebedrijf. We genieten van die schaalvoordelen en spelen die uit waar mogelijk.”

Door de conjunctuur zijn er allicht pe-riodes waarbij het ene segment beter scoort dan een ander. Levert dat nooit problemen op?

ANNE DECRUY. “Dat is net ook een sterkte. Als de ene divisie het eens wat minder doet, dan wordt dat vaak gecompenseerd door de andere divisies. Ook daar speelt die sterkte van de gedifferentieerde groep. En dat leidt niet tot fricties. Het gaat over vertrouwen, over openheid. Dan kom je niet voor verrassingen te staan en kan je anticiperen. Daarbij, ondernemen is geen exacte wetenschap, en al evenmin iets van de korte termijn. Het is vooruitkijken en plannen.”

CHRISTINE DECRUY. “Enthousiasme en fun zijn heel belangrijk voor ons. Natuurlijk kunnen wij ook eens uitvliegen tegen elkaar, maar je praat dat op het moment zelf uit.”

KATRIEN DECRUY. “Ik denk dat we net door die verschillende zaken moeilijk in elkaars vaarwater kunnen zitten. Dat is zeker een groot voordeel. We moeten elkaar de ruimte laten. Zowel geestelijk als fysiek. Je kunt er beter de verrijkende dingen uithalen dan de remmende factoren in te zien.”

Het was voor u van meet af aan duidelijk dat u in het familiebedrijf zou beginnen?

ANNE DECRUY. “Ik denk dat dit vroeger de gewoonte was. Dat zie je ook aan het grote aantal familiebedrijven. Was dat niet de gewoonte, dan waren er al langer veel minder familiale bedrijven. In de toekomst wordt dat wel anders. Iedereen studeert nu een richting die hij graag doet en doet dat minder in functie van het bedrijf. En heel wat van die studenten blijven ook hangen in die steden.”

CHRISTINE DECRUY. “Vroeger was het meer een automatisme. Je studeerde af en je ging aan de slag in het familiebedrijf. Gelukkig hebben ze ons niet allemaal in die meubelfabriek gestoken, maar zijn ze vooruitziend geweest en zochten ze andere mogelijkheden.”

Was het vanzelfsprekend om ook de mannen erbij te betrekken?

ANNE DECRUY. “Dat is allemaal organisch geëvolueerd. Mijn man werkte aanvankelijk niet bij ons in de zaak en daar waren ook geen plannen voor. Maar op een bepaald moment verliet de boekhouder zijn post, en hij had de expertise. We maakten wel de afspraak om een duidelijk onderscheid te maken tussen de zaak en privé. Niks is zo verleidelijk om als het moeilijk loopt in de zaak, dat mee te nemen naar huis, waardoor het daar ook moeilijk loopt. Tot nu toe is dat gelukt. (lacht)

CHRISTINE DECRUY. “Bij mij was het net zo. Iemand verliet de zaak en Geert was de geknipte persoon om die positie in te vullen. Waarom dan niet?”

KATRIEN DECRUY. “Mijn man kwam uit de sector van de tuincentra en zijn retailervaring was positief voor de opstart van Sportline.”

ANNE DECRUY. “Liever zo dan dat ze voor de concurrentie zouden werken. Maar ik wil wel benadrukken dat we geen functie gezocht hebben. Die posten kwamen vrij en ze hadden de competentie. En met het feit dat we verspreid zitten, en de bedrijven elk op zich groot genoeg zijn, kan elk zich concentreren op zijn verantwoordelijkheid. We lopen elkaar niet voor de voeten, maar we weten wel alles van elkaar.”

Er hebben geen externe bestuurders zitting in de groep. Bewust?

ANNE DECRUY. “Tot nu toe hebben we inderdaad geen externen omdat wij zelf klankbord zijn voor elkaar. De een kan terecht bij de ander. En je kunt zo veel informatie en wijsheid putten bij de ander uit die andere branche dat het weer verrijkend is. Mocht dat echt nodig zijn, dan staan we daar zeker voor open. Maar voorlopig zien we daar geen meerwaarde in.”

KATRIEN DECRUY. “Wellicht trekken we wel een externe persoon aan als de volgende generatie er aankomt. Kwestie van de opvolging in goede banen te leiden. Hoewel, met een dosis gezond verstand raak je ook al een heel eind.”

CHRISTINE DECRUY. “Onze symbiose is gestoeld op vertrouwen. Natuurlijk is er tussen familieleden een hoge graad van emotionaliteit. Maar daar moet je boven kunnen staan. En er is de hoge graad van eerlijkheid. Gebruik de zaak niet voor privédoeleinden, dan schep je geen wrevel.”

Werkt u al aan de opvolging?

ANNE DECRUY. “Er zijn nu drie kinderen die meewerken en de kans krijgen om gedurende vijf jaar ervaring op te doen. Daarna valt de beslissing of ze blijven en in welke functie ze best actief zijn.”

KATRIEN DECRUY. “We gaan geen postjes creëren, maar we moeten wel weten voor welke functies we mensen moeten aantrekken en welke we zelf kunnen invullen.”

CHRISTINE DECRUY. “De kinderen moeten wel eerst buiten het bedrijf ervaring opdoen. En ze moeten het ook graag doen. Het mag geen automatisme zijn.”

ANNE DECRUY. “Bovendien, wij zijn nog te jong, we willen hier graag nog een tijdje doorgaan (lacht), maar we zullen wel op tijd ruimte en plaats maken voor de opvolging.”

Met als mogelijk gevolg dat de opvolging niet noodzakelijk in familiehanden blijft?

ANNE DECRUY. “Dat is een mogelijkheid. Het is geen taboe. We willen alleen graag dat dit bedrijf verder kan blijven lopen en groeien. En als dat moet via externen of een andere weg, dan zal dat ook zo zijn. Als er niemand is, moet je wel keuzes maken.”

CHRISTINE DECRUY. “Maar er zijn verschillende kinderen die al interesse hebben getoond, dus we verwachten niet dat het familiebedrijf hier stopt.”

Hoe kijkt u naar de volgende generatie?

ANNE DECRUY. “Ze zijn anders. Die bekijken eerst hun eigen leven. Terwijl wij grootgebracht zijn met het motto: eerst werken dan de rest. Dat is een grote mentaliteitsverandering. Dat speelt zeker mee. Maar als je niet werkt, heb je niks. Dat is nu zo en dat was vroeger zo. Werken en leven naar een doel, en dat proberen te bereiken.”

Wat vindt u eigenlijk van corporate governance en andere regeltjes?

ANNE DECRUY. “Ik lees dat allemaal graag (lacht). Neen, ernstig, ik vind het goed dat het bestaat. Elkeen kan er iets uit leren of zaken uit putten die belangrijk kunnen zijn voor zijn zaak. Maar al die familiezaken zijn zo persoonlijk dat je ze niet in een allesomvattend document kunt gieten.”

KATRIEN DECRUY. “Er zijn natuurlijk aandachtspunten die je moet regelen en opvolgen. Als familiebedrijf kijk je soms niet genoeg of niet vroeg genoeg naar bepaalde wendingen.”

ANNE DECRUY. “Ik vind het werk van Jozef Lievens op dat vlak echt heel goed. En wij hebben al een beroep op hem gedaan. En als het morgen nodig is, zullen we dat graag opnieuw doen. Maar expliciet iemand extern aanstellen, is niet onze ambitie.”

Wat zijn dan wel de ambities met deze groep?

ANNE DECRUY. “Nog groeien. De belangrijkste worden of toch een relevante speler zijn en blijven in onze segmenten. Met Sportline hebben we een belangrijke groeipoot waar nog mogelijkheden zijn. Binnenkort openen we nog twee vestigingen. Dat geldt ook voor’t Casteelken, waar we nog groei zien. We zitten niet stil hoor.”

Breekt u uit de regio of toch maar in West-Vlaanderen blijven?

ANNE DECRUY. “We opteren voor Vlaanderen. Andere regio’s zouden we ook kunnen doen, maar daar komt heel veel bij kijken. Kijk alleen al maar naar publiciteit. Wij hebben niet de budgetten van een multinational. Als je je kunt concentreren op een bepaalde regio is dat beheersbaar.”

KATRIEN DECRUY. “En we voelen ons goed hier in West-Vlaanderen en hebben hier zeker nog groeimarge. Vergeet ook niet dat er klanten komen vanuit Frankrijk en Nederland. Onze markt is niet West-Vlaanderen alleen hé. In Frankrijk vinden ze bijvoorbeeld geen dergelijk aanbod onder één dak. Dat geldt zowel voor ‘t Casteelken als voor Sportline. Met beide zitten we in het hogere segment. En wij benaderen de klanten persoonlijk, dit is geen warenhuis. Ook dat is een familiezaak.”

Ondervindt u hinder van de crisis?

ANNE DECRUY. “Integendeel. We hebben nog nooit zoveel klassiekers (onder andere Le Corbusier, Eames) verkocht als nu. Mensen die vroeger hun geld in aandelen staken of belegden, investeren nu liever in hun interieur. Het bestedingspatroon is sneller op gang gekomen in waardevolle producten dan in andere segmenten.”

KATRIEN DECRUY. “Ook de reizen blijven goed lopen. En daar profiteert Sportline, onder meer met skiverhuur, van. Wij blijven het goed doen.”

ANNE DECRUY. “De doorsneeconsument heeft netto eigenlijk meer in zijn portefeuille dan vorig jaar. Alleen het sentiment is natuurlijk minder.”

Anne lijkt de natuurlijke leidersfiguur. Is er een hiërarchie?

ANNE DECRUY. “Dat is zo, omdat ik de oudste ben (algemeen gelach).

Ze moeten wel luisteren ?

ANNE DECRUY. “Neen. Toch niet altijd (lacht). Eigenlijk staan we allemaal op gelijke voet. Maar misschien dat ik ietsje extraverter ben.”

CHRISTINE DECRUY. “Ieder heeft een beetje zijn rol, niemand is de leider, noch een remmende factor. We zijn complementair en zo eerder versterkend.”

Heeft u onderling een hechte band?

ANNE DECRUY. “Eigenlijk wel. Maar dat wordt niet zo uitgesproken. We hebben ook geen tijd voor een koffiekransje.”

CHRISTINE DECRUY. “We zien elkaar bijna elke dag hé. We lopen eens binnen bij elkaar. Of we zien elkaar ‘s ochtends als we de post ophalen. Dat is soms maar een goedemorgen en weer weg. Gestructureerde vergaderingen moeten er natuurlijk ook zijn. Want we hebben elkaar meer te vertellen dan alleen maar goedemorgen.”

KATRIEN DECRUY. “Als de een met vakantie gaat, nemen de anderen over. Zo is er altijd iemand beschikbaar voor de groep.”

ANNE DECRUY. “Eigenlijk is het simpel: als je niet kunt samenwerken, neem dan afscheid van elkaar.”

Door lieven desmet, fotografie jelle vermeersch

“We lopen elkaar niet voor

de voeten, maar we weten wel alles van elkaar”

Anne Decruy

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content