“Een rotjob? Neen, schrijf maar een uitdaging”
Met toeters en bellen betrad Dexia het noorden door de overname van beurshuis Labouchere en zakenbank Kempen. Nu wordt Dexia belaagd door tienduizenden boze beleggers. Dirk Bruneel, lid van het uitvoerend comité van Dexia, is uitgestuurd om de klanten happy en de cijfers positief te houden. Lukt de schoonmaak bij Dexia Nederland? “Ik word nog altijd de beleefde Belg genoemd.”
“Ik spreek in Nederland zonder ondertitels, ze begrijpen me zo wel,” lacht Dirk Bruneel (52). Begin december 2002 werd Dirk Bruneel door het uitvoerend comité van Dexia uitgestuurd om de problemen in Nederland op te lossen. In 2000 kocht Dexia het beurshuis Labouchere en fuseerde het met de zakenbank Kempen, die in 2001 werd overgenomen. Een dochter van Labouchere, Legio Lease, bracht in de jaren negentig een belegging op de markt waarbij klanten een lening konden aangaan om te investeren in aandelen. De beurs klapte in elkaar en in een mum van tijd werd Dexia geconfronteerd met ruim 60.000 misnoegde beleggers.
Via de Stichting Leaseverlies eisen de klanten een schadevergoeding van zo’n 3 tot 4,5 miljard euro. Dexia wil de misnoegden helpen de afbetaling van hun contract uit te voeren. Van de 200.000 klanten die hun lening niet met de onderliggende belegging kunnen terugbetalen, hebben de eerste 80.000 drie mogelijkheden gekregen: gespreid terugbetalen van de schuld, een voortzetting van het contract tegen een laag rentetarief of een optieplan om de geleden verliezen gedeeltelijk te recupereren. Wie ingaat op het aanbod, ziet af van juridische stappen tegen Dexia. “Een rotjob? Neen, schrijf maar een uitdaging,” zegt Bruneel.
Hij heeft Nederland intussen leren waarderen. “De broodjes met kaas en karnemelk blijf ik afwijzen,” zegt hij. “Maar voor de rest klaag ik niet.” Critici vragen zich af wat de gewezen Artesia-topman in Nederland zoekt. Kwatongen zien een manoeuvre van de Dexia-top om Bruneel op een zijspoor te zetten en zo de aanstelling van de jonge Axel Miller als de nieuwe directievoorzitter te vergemakkelijken.
TRENDS. Hoe bent u in Nederland ontvangen door medewerkers en bonden?
DIRK BRUNEEL (DEXIA). “Ik stap om vijf uur ‘s ochtends uit mijn bed en kruip er ‘s avonds laat pas weer in, om drie dagen in de week met de medewerkers bezig te zijn. Dat doet hen beseffen dat Dexia geen komedie speelt. Ook de vakbonden zijn constructief. Nederlanders kijken nuchterder aan tegen een carrière-evolutie en zijn gewend aan een grotere jobrotatie. De vakbonden redeneren sneller bedrijfseconomisch mee. Ze vertrekken niet van de stelling dat verworvenheden met hand en tand verdedigd moeten worden.”
Heeft de opmars van de Angelsaksische claimcultuur de Legio Lease-affaire buiten normale proporties opgeblazen?
BRUNEEL. “Claims maken op den duur het leven onmogelijk. De Stichting Leaseverlies verzamelt mensen door hen voor te houden dat ze hun rente, het waardeverlies op hun aandelenportefeuille én nalatigheidinteresten kunnen terugvorderen. Dat sturen ze eerst naar de kranten en dan pas naar ons. Dan krijg je krantenkoppen waardoor het aantal leden van 30.000 naar 60.000 stijgt in een aantal weken. Het overgrote deel van de klanten wist perfect waarmee het bezig was. Dat is absoluut duidelijk.
“Als je de klacht van de Stichting leest, dan staat daar: het contract bepaalde dat het om een lening ging, dat het voor beleggingen was, dat de klant kon eindigen met een restschuld, maar jullie hebben dat onvoldoende in de verf gezet. Dus moet Dexia alles terugbetalen.
“Het is misleiding als je de mensen de indruk geeft dat ze hun geld kunnen terugkrijgen. Als er een rechtszaak komt, zal die niet dit jaar worden beslecht. Dat kan vijf, zeven of zelfs tien jaar duren. In de hypothese dat we zouden verliezen, is het nog niet zeker of de leden van Stichting Leaseverlies hun geld terugkrijgen. Elke klant moet ons dan individueel aanspreken en bewijzen dat de uitspraak op hem van toepassing is.
“Ik vraag me af hoe de Stichting gaat aantonen dat haar 60.000 leden misleid zijn, en allemaal op dezelfde manier. Er waren 260 producten, met evenveel documentatie, die allemaal op verschillende manieren verkocht zijn. Hoe gaan ze aantonen dat we iedereen op identieke wijze misleid hebben?”
Waarom viel de keuze op u voor deze job? Bent u de enige van het uitvoerend comité van Dexia die weet hoe hij puin moet ruimen?
BRUNEEL. “Ik heb in mijn dertigjarige carrière zware crisissen moeten overwinnen, bijvoorbeeld in de zaak- Lernout & Hauspie, dus een groentje ben ik niet. Dexia moest een duidelijk signaal geven aan de klanten, de werknemers en de aandeelhouders dat we dit probleem ernstig namen. Het uitvoerend comité heeft aan mij gevraagd de functie op te nemen omdat ze dachten dat ik de best mogelijke oplossing was.”
Waarom?
BRUNEEL. “In het zevenkoppige comité zetelden twee Nederlandstaligen: Luc Onclin ( nvdr – voormalig directievoorzitter Dexia Bank) en ik. En Onclin hebben ze het niet gevraagd ( lacht). Er is ook een bedrijfslogica. Binnen de Dexia Groep ben ik verantwoordelijk voor de financiële markten. De problemen in Nederland draaien voornamelijk rond financiële producten. Bovendien is Labouchere een retailbank, ik heb voldoende retailervaring opgebouwd tijdens mijn carrière.”
Sommigen beschouwen deze functiewissel als een zijstap, anderen als een sprong naar de top van Dexia.
BRUNEEL. “Ik heb niet volgens de logica gehandeld van: ik breng dit tot een goed einde, Luc Onclin vertrekt en als pluim op mijn hoed palm ik zijn positie in. Het ligt niet in mijn aard om zo te redeneren. Bovendien, met de aanstelling van Axel Miller gaat deze redenering niet meer op. Ik heb een natuurlijke neiging om nieuwe dingen te doen. In mijn carrière heb ik nooit langer dan zeven jaar dezelfde functie uitgeoefend. Ook nooit minder dan drie jaar, want je moet de dingen natuurlijk degelijk aanpakken.”
En uw toekomst?
BRUNEEL. “Mijn minimale ambitie is om op dit niveau te blijven werken. Maar wat mijn toekomstige opdracht zal zijn? De basis van een goede carrière is altijd bereid te zijn om te innoveren en te veranderen.”
Joop Krant, voormalig directievoorzitter van Dexia Nederland, zei: ‘Ik heb het probleem-Legio niet gecreëerd. Ik ga het niet verdedigen.’ Waar vindt u zelf de motivatie? U hebt het probleem ook niet veroorzaakt.
BRUNEEL. “Ik begrijp Joop Krant. Hij kwam van Kempen en aanvaardde om Dexia Nederland te leiden met een kijk op de toekomst en de bedoeling om synergieën te ontwikkelen. Plotseling kwam hij in een heel ander verhaal terecht. Krant is iemand die werkt voor de tabak in zijn pijp: hij kwam om zich te amuseren en het amusement was weg. Voor mij is het belangrijk dat ik weet dat ik ook iets kan opbouwen, dat het niet alleen sloopwerk is.”
Hoe lang geeft u zichzelf de tijd om orde op zaken te stellen?
BRUNEEL. “Vandaag beheren we het probleem. Het heeft geen zin om andere activiteiten te ontwikkelen, want elke publiciteit die wij zouden maken, zou overstemd worden door negatieve publiciteit. Dus gebruiken we de tijd om een analyse te maken van producten en diensten die we in de toekomst op de Nederlandse markt kunnen zetten. We herorganiseren onze distributiecapaciteit door de relaties met onze intermediairs te herdefiniëren.
“Het is het jaar van de waarheid voor Dexia Bank Nederland. Labouchere en Kempen gaan weer uit elkaar, dat moet begin april rond zijn. Dan zal Kempen onder eigen naam voortgaan en Labouchere als Dexia Bank Nederland. Het aanbod dat we aan onze klanten doen, moet rond eind juni in orde zijn.”
Legio Lease is voor vele klanten een financiële opdoffer, maar is het voor Dexia niet eerder een psychologisch probleem?
BRUNEEL. “Dexia bestaat niet alleen uit Dexia Nederland. Buiten de Nederlandse markt zie ik weinig problemen. Bovendien wordt de associatie tussen Dexia en Legio Lease in Nederland niet altijd gemaakt. De namen Legio en Labouchere zijn finaal bezoedeld, maar Nederland begint te beseffen dat Dexia de problemen geërfd heeft. Ik merk dat de Nederlandse pers veel objectievere verhalen schrijft en de overdrijving wegebt. Maar onze aandacht mag niet verslappen, want de affaire weegt op de beurskoers.”
Heeft Dexia niet slecht onderhandeld met Aegon, de vorige eigenaar van Labouchere en Kempen?
BRUNEEL. “Ik zal niet beweren dat in de tijdgeest waarin de onderhandelingen werden gevoerd, we minder gevoelig waren voor mogelijke problemen. Maar we twijfelen eraan of de documenten die ons ter beschikking werden gesteld ons voldoende informeerden over de werkelijke situatie. Vandaar onze rechtszaak tegen Aegon. Wat ook meespeelt, is dat Nederland een markt is waarin financiële producten veel actiever worden gebruikt dan in België. Labouchere was niet als enige op de markt aanwezig. Bovendien, de toezichthouders van toen hebben die producten gezien en niets gezegd.”
Is deze affaire een signaal om in de toekomst zorgvuldiger met financiële producten om te springen?
BRUNEEL. “Alles moet in een bepaald tijdsperspectief gezien worden. De toezichthouders begonnen regels te maken toen het kalf half verdronken was. Om onze oplossingen aan de klanten te kunnen aanbieden, hebben wij honderd pagina’s moeten schrijven. Reactie van de toezichthouder: de transparantie voor de klanten is zoek. Te veel informatie kan ook ondoorzichtig en onbeheersbaar zijn. Je lost dat niet op met wetgeving, je lost dat in de eerste plaats op met een houding en gedragscodes. Ook de toezichthouders hebben hieraan de jongste tijd meer aandacht besteed.
“Maar zal er morgen niet weer een product op de markt komen dat op lange termijn niet aan de verwachtingen voldoet? Ongetwijfeld. Dat is logisch op financiële markten en daar is niets tegennatuurlijks aan. Je kan de mensen niet altijd tegen het ongeluk beschermen. Anders moeten we terug naar de klassieke kasbon en het spaarboekje.”
In het begin van dit jaar gonsde het van de geruchten over bankenfusies in Europa. Hoe groot is de kans op een nieuwe consolidatiegolf?
BRUNEEL. “We zitten niet in een klimaat waarin grote fusies ontstaan. De markt wordt momenteel uitgezuiverd. De meeste banken zijn te zwak om te fuseren, ze willen het risico mijden dat een overnemende partij een negatief effect heeft op zijn aandelen. Vermits de meeste bankkoersen zwak staan, zal niemand de eerste stap zetten. De fusies die nu kunnen gebeuren, zijn veel complexer omdat ze internationaal zullen zijn. Nationale fusies zijn bedrijfseconomisch makkelijker te verantwoorden, omdat je veel duidelijker kan speculeren op kostenbesparingen. Bij internationale bewegingen kan je dat minder of zelfs niet. Voor het eerst krijgt het bankverzekeringsmodel financiële klappen. Maar ik blijf ervan overtuigd dat bankverzekeringen de weg is die we moeten volgen.”
Dus het is niet Dexia dat in het geheim 10% aandelen van de Franse Société Générale heeft gekocht?
BRUNEEL. “Niet dat ik weet.”
Lang geleden smeedde Fons Verplaetse plannen om van alle openbare kredietinstellingen één publieke bank te maken. Blikt u als voormalig ASLK-directielid soms nostalgisch terug naar die plannen?
BRUNEEL. “De plannen van Fons Verplaetse hadden alleen zin als alle openbare kredietinstellingen in het fusieproces zouden stappen. Economisch was het haalbaar om ASLK en het Gemeentekrediet bij elkaar te brengen, maar politiek niet. Daarmee bedoel ik niet de partijpolitiek. Maar bij het Gemeentekrediet zaten de politici in de raad van het bestuur, bij de ASLK werd het directiecomité bemand door ex-kabinetsmedewerkers. Ik heb er geen heimwee naar. Je mag in België dan een reus zijn, in Europa heb je nog altijd niets te zeggen. Wilden de openbare kredietinstellingen uitgroeien tot een belangrijke speler, dan hadden ze zich ook moeten specialiseren in metiers zoals het zakenbankieren en daar hadden ze de competentie niet voor. Ik ben tevreden zoals de fusies nu gelopen zijn.”
Is het niet beschamend dat KBC nog de enige echte Belgische bank is?
BRUNEEL. “België is niet het meest aantrekkelijke land om in te bankieren. Er zijn andere landen die meer bewegings- en initiatiefruimte hebben gelaten voor de financiële sector. We hebben en hadden geen Luxemburgachtige overheid. Daar hebben we een historische kans gemist.”
Dexia Bank wisselde onlangs Onclin voor de jonge Miller aan de top. Is de bankier verdreven door de strateeg? En zijn Millers carrièrekansen bij Dexia nu opgedroogd?
BRUNEEL. “Als u daarmee bedoelt dat bankiers geen strategen kunnen zijn, hebt u het fout. Zoals altijd is er een goede mix nodig. Mensen met een andere achtergrond helpen soms de routine te doorbreken. Wat André Bergen doet ( nvdr – van Fortis naar Agfa-Gevaert naar KBC) zal best verrijkend zijn.
“Wat Axel Miller betreft, ik weet niet of hij dertig jaar zal blijven, dat moet u aan hem vragen. Maar wees gerust, er zijn nog voldoende carrièrekansen binnen de bank. Of ik daar zelf van wakker lig? Nogmaals, ik ben ooit nummer één geworden omdat men mij gevraagd heeft. Ik wist dat als ik bij de fusie als voorwaarde het premierschap had opgeëist, ik bakzeil had moeten halen. Dat zou een onredelijke verwachting geweest zijn. Ik hoop nog twee- of driemaal aan een nieuw project te werken.”
Bij Agfa zoeken ze nog een nieuwe chief financial officer na het vertrek van André Bergen.
BRUNEEL. “Ik solliciteer nergens. Maar ik zou die taak wel aankunnen.”
Frans Crols, An Goovaerts [{ssquf}], an.goovaerts@trends.be
De namen Legio en Labouchère zijn finaal bezoedeld, maar in Nederland beginnen ze te beseffen dat Dexia de problemen geërfd heeft.
In de hypothese dat we een rechtszaak zouden verliezen, is het nog niet zeker of de leden van Stichting Leaseverlies hun geld terugkrijgen.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier