Een Europese economische regering is een must
Dit is een uur waarop de Europese Unie gemaakt of gekraakt wordt. Dit is een tijdsgewricht waarin de druk de Unie smeedt tot een ruwe diamant of vermorzelt tot gruis. De Griekse crisis (die nog kan escaleren) geeft aan welke richting we inslaan. De krakkemikkige en hooguit tijdelijke steun die Griekenland na veel vijven en zessen kreeg, belooft niet veel goeds. Maar de Europese interne markt overleefde wel de zware recessie, al heeft het niet veel gescheeld.
Om de Europese integratie en de euro een kans op slagen te geven, heeft Europa hoge nood aan een beter economisch bestuur, geleid vanuit Brussel. Dat moet ervoor zorgen dat zondaars, zoals Griekenland, sneller hun economisch beleid bijsturen, lang voor ze met hun hoofd tegen de muur knallen. Er is geen behoefte aan eenheidsworst – beleidsconcurrentie is een goede zaak – maar wie er een potje van maakt, moet sneller aan de oren getrokken worden. Het was van in het begin duidelijk dat achter de levensvatbaarheid van de euro op langere termijn een groot vraagteken stond omdat landen met een verschillende economie en een verschillend economisch beleid zich moeilijk in een muntunie laten proppen. Een auto met twee stuurwielen is moeilijk op de weg te houden. Vandaag stuurt Frankrijk naar links en Duitsland naar rechts; vroeg of laat rijden zij de muntunie en de Europese integratie in de prak.
Er moet daarom werk gemaakt worden van een Europese economische regering, hic et nunc. Want het Europese project is veel meer een politiek dan een economisch project. De gok met de euro hoorde de politieke unie te versterken, maar dreigt nu dat politieke project uit elkaar te trekken. Dat zou tragisch zijn. De Europese integratie, met de euro als sluitstuk, is een antwoord op de wereldoorlogen die ook als Europese burgeroorlogen geïnterpreteerd kunnen worden. Een vrije economische ruimte is het onmisbare alternatief voor de militaire variant van ‘pakken wat je kan’. Dat alternatief heeft Duitsland (en ook Japan) een welvaart en aanzien gebracht die militair nooit te realiseren waren.
Een veranderde wereld heeft die Europese Unie intussen lang niet overbodig gemaakt. In een globale wereld, getekend door de opkomst van nieuwe economische en politieke grootmachten, dreigt Europa gemarginaliseerd te raken als het niet met één stem spreekt en niet als een blok voor zijn belangen opkomt. De tijd dat de Europese mogendheden de wereld controleerden, is lang voorbij. Net als de tijd dat de G7 (met een Europees overgewicht) de wereld domineerde. De G20 is de nieuwe baas. De stap die Europa moet doen, is een hink-stap-sprong. Duitsland, Frankrijk, België of Griekenland moeten een ongezien grote hap van hun soevereiniteit afstaan aan een soort van Europese economische regering. Zo’n transfer van macht lijkt voorlopig nog een brug te ver. Maar Europa heeft de keuze: eensgezind naar voren treden of in tweedracht verzinken. Dat is de echte inzet van de Griekse crisis.
Door Daan Killemaes
Het Europese project is veel meer een politiek dan een economisch project.
De Belgische overheid heeft een structurele besparingsinspanning van 9,87 miljard tot 19,45 miljard euro nodig.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier