‘Duitsland is arrogant, traag en lui’

Duitsland is een land met twee gezichten. Met zijn premiumwagens scoort het wereldwijd in de topcategorie. Maar Duitsland is ook het land waar 4,5 miljoen werknemers voor minder dan 8,5 euro per uur werken. “We moeten dringend tientallen miljarden investeren als we onze concurrentiekracht willen opkrikken”, zegt Marcel Fratzscher.

Het weekblad Der Spiegel omschreef hem onlangs als de belangrijkste econoom sinds Peter Hartz. Die zorgde met zijn ‘Agenda 2010’ voor diepgaande hervormingen in de Duitse arbeidsmarkt, waardoor het aantal werklozen in geen tien jaar van ruim 5 miljoen bijna halveerde tot 2,7 miljoen. Het is duidelijk: de verwachtingen rond Marcel Fratzscher, de directeur van de grootste Duitse economische denktank Deutsches Institut für Wirtschaftsforschung (DIW), zijn bijzonder hoog gespannen. In augustus vorig jaar werd Fratzscher door de federale minister van Economie Sigmar Gabriel (SPD) aan het hoofd gezet van een commissie van experts. Die moet nagaan hoe Duitsland zijn investeringsklimaat kan aanwakkeren.

Marcel Fratzscher schetst in zijn jongste boek Die Deutschland-Illusion een soms striemend oordeel over Duitsland. “Er hangt een ongezonde sfeer van euforie. We zijn wereldkampioen voetbal. We voelen ons de wereldwijde spaar- en exportkampioen. We zijn de sterkste economie van Europa. Maar we vergeten dat we omringd zijn door veel zwakkere landen. In het land van de blinden is eenoog koning. Die euforie maakt ons arrogant, traag en lui. We willen onze zwaktes niet zien.”

Zwaktes? De werkgelegenheidsgraad in Duitsland is historisch hoog, het land is, na China, grootste exporteur in de wereld, en Duitsland boekt in volle eurocrisis begrotingsoverschotten.

MARCEL FRATZSCHER. “Met die superlatieven begin ik altijd mijn voordrachten. En het moet gezegd: Duitsland heeft prachtig werk geleverd de jongste tien jaar. Maar er is ook de andere kant van de medaille. Duitsland heeft sinds 2000 een gemiddelde jaarlijkse groei van 1 procent. Dat is de laagste groei van alle Europese lidstaten. De werkloosheid daalde wel, maar het totale aantal werkuren steeg nauwelijks in vergelijking met 2000. Te veel mensen werken dus deeltijds of in zeer precaire statuten. Duitsland mag dan wel de Europese spaarkampioen zijn, maar het doet dat heel inefficiënt. Sinds 2000 verloor het land ruim 400 miljard euro aan spaartegoeden, want het investeerde dat geld in het buitenland in slechte projecten, zoals de Spaanse vastgoedbubbel. Nog een minpunt: onze samenleving werd ongelijker. De 10 procent laagste inkomens hebben vandaag een inkomen dat 5 procent lager is dan in 2000, terwijl de tien procent rijkste Duitsers hun inkomen met 15 procent zagen stijgen. Ten slotte wordt te weinig geïnvesteerd in het land. Het gemiddelde investeringspercentage in de OESO-landen is 20 procent van het bruto binnenlands product (bbp). In Duitsland daalde dat cijfer van 23 procent in de jaren negentig, naar 17 procent vandaag. Ook dat is Duitsland.”

U omschrijft Duitsland als een economie met twee gezichten. De exportsectoren zoals auto, chemie en machinebouw, draaien ongelooflijk sterk. Maar de dienstensector presteert ondermaats.

FRATZSCHER. “Onze export boomt, maar de welvaart stijgt niet. Dat is toch ongelooflijk. Normaal zou een toenemende internationale concurrentiekracht moeten samengaan met een groei van de welvaart. Maar door de aanhoudende loonmatiging verdient twee derde van de Duitsers vandaag in reële lonen minder dan in 1999. Dat is niet zo in de grote exportsectoren zoals de auto-industrie, de machinebouw of de chemie, waar de productiviteit en de lonen sterk stegen. Ons probleem is de dienstensector, nog altijd de belangrijkste activiteit in het land. De productiviteit is laag, en de lonen stagneren op een laag niveau. Mensen werken vaak deeltijds, ook al zouden ze graag een voltijdse baan willen. Het is een sector met weinig concurrentie, zoals gezondheid, verpleging, apotheken, advocatenpraktijken, winkels en kleine ambachten.”

Het is ook vooral in die dienstensector dat het gros van de 4,5 miljoen mensen werkt voor een loon van minder dan 8,5 euro per uur. Daar komt de invoering van een minimumloon van 8,5 euro per uur hard aan.

FRATZSCHER. “Dat minimumloon is zeer controversieel. Veel van die 4,5 miljoen mensen zullen er zeker op vooruit gaan. Maar er zullen ook mensen hun baan verliezen. Ik schat het banenverlies op 300.000. Het risico is ook reëel dat bedrijven allerlei achterpoortjes zullen zoeken. Ze zullen hun werknemers verplichten tot onbetaalde overuren, of hen in goedkopere arbeidsstatuten steken, zoals schijnzelfstandigen en mini-jobs.

Mini-jobs werd hét modewoord van ‘Agenda 2010’. Heeft het grootschalige hervormingsprogramma ook twee gezichten?

FRATZSCHER. “Laten we duidelijk zijn: de resultaten zijn ongelooflijk. Het duidelijkste is de daling van de werkloosheid. En ‘Agenda 2010’ heeft zeker de Duitse mentaliteit veranderd. We beseften plots dat we wel degelijk de zieke man van Europa waren. We hebben die zware hervormingen doorgedrukt, zodat we weer gezond werden. Maar ‘Agenda 2010’ heeft ook het sociale leven veel killer gemaakt. Begin jaren negentig verliet ik Duitsland voor een internationale carrière, onder meer bij het Internationaal Muntfonds. In 2013 keerde ik terug. Het viel me onmiddellijk op hoe de sociale cohesie in Duitsland is verbrokkeld. We zijn er trouwens nog niet. De grote zwaktes blijven. We zijn halfweg, maar we moeten de rit volledig uitrijden.”

Voor u betekent dat vooral één ding: Duitsland moet meer investeren, zowel privé als via de overheid.

FRATZSCHER. “Duitsland investeert elk jaar 100 miljard euro te weinig, of drie tot vier procent van het bbp. Van alle OESO-landen investeert Duitsland het minst. We zouden elk jaar al 10 miljard euro in verkeersinfrastructuur moeten steken, als we onze wegen op peil willen houden. Een op de vijf autosnelwegen is er slecht aan toe, en liefst 41 procent van onze grote gewestwegen. En wat staat dan in het federale regeringsakkoord? Dat de volgende vier jaar slechts 5 miljard euro wordt uitgegeven aan verkeersinfrastructuur. Ook in onderwijs staan we bijzonder zwak, terwijl we dus vreemd genoeg aan de absolute top staan in hoogtechnologische sectoren wereldwijd.”

U maakt weinig kans met uw pleidooi. De federale minister van Financiën Wolfgang Schäuble (CDU) blijft gefixeerd op een begrotingsoverschot.

FRATZSCHER. “Dat is het tragische aan het hele verhaal: de Duitse overheid heeft de ruimte, maar gebruikt ze niet. Sinds 2012 hebben we een federaal begrotingsoverschot. Zelfs als de federale regering een tekort van maximaal 0,35 procent zou toelaten, kan ze met gemak 15 tot 20 miljard euro vrijmaken voor investeringen. Ik ben daarover optimistisch. Het debat woedt volop.”

Het voorbije jaar strooide de federale regering vooral geschenken uit aan haar kiezers. U bent bijzonder kwaad over de verlaging van de pensioenleeftijd.

FRATZSCHER. “Die verlaging van de pensioenleeftijd tot 63 jaar zal 160 miljard euro kosten tot in 2030. Daarmee bouwen we echt niet aan onze toekomst. Jammer genoeg ging het debat het voorbije jaar te veel over herverdelen. ‘Wie kunnen we wat geven?’ Maar herverdeling mag geen doel op zich zijn. De koek moet vooral groter worden. En hervormingen vergen tijd. Dat maakt hun uitvoering extra moeilijk.”

Marcel Fratzscher, Die Deutschland-Illusion, Hanser Verlag, München, 2014, 277 blz.

WOLFGANG RIEPL, FOTOGRAFIE THOMAS DE BOEVER

“Twee derde van de Duitsers verdient vandaag in reële lonen minder dan in 1999”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content