Directeur in Greenpeace-overall
De nieuwe topman van de federale milieuadministratie wordt Roland Moreau (50). Op dit ogenblik is hij nog directeur van Greenpeace Belgium. “Ik wil een échte dialoog met de industrie,” zei hij in 1999 bij zijn aanstelling als patron van de milieuorganisatie. Voor hem verklaarde het meteen de overstap van het bedrijfsleven naar de wereld van de niet gouvernementele organisaties. Vier jaar later kiest dezelfde man dus voor een carrière bij de Federale Overheidsdienst (FOD). De benoeming kadert in de Copernicus-hervorming van de overheidsadministratie. “Er is geen reden om Greenpeace te verlaten,” zegt de perfect tweetalige Moreau. “Ik geloof nog steeds in de rol van Greenpeace, maar ik ben ook een voorstander van een sterke administratie. Ik heb geen politieke kaart en wil mijn bijdrage leveren tot het depolitiseren van de administratie. Ik geloof dat het niet makkelijk zal zijn, maar het is nu of nooit.”
Het professionele traject van de nieuwe topman is grillig. Na zijn studies handelsingenieur aan de Solvay-school ( ULB) start Roland Moreau in 1975 als assistent-productmanager bij Hartog, dochter van Unilever. Twee jaar later stapt hij over naar Société Générale des Minerais, de handelsmaatschappij van Union Minière, het huidige Umicore. Hij krijgt er de Europese verkoopafdeling onder zijn hoede. Tussen 1982 en 1984 is Moreau commercieel directeur van Sogerec, het recyclagebedrijf van de groep. Dan wordt hij naar de Verenigde Staten gestuurd om er de lokale terugwinningsactiviteiten van edele metalen te leiden. Na enkele zijsprongen belandt Moreau in 1994 bij Watco, dochter van Tractebel én Belgisch marktleider in afvalbeheer. Als manager secondary raw materials stampt hij er met succes de verkoopafdeling van secundaire grondstoffen uit de grond.
In al die bedrijven stond hij bekend als groene jongen. Uiteindelijk deed hij die reputatie ook eer aan door in 1999 over te stappen naar Greenpeace.
Moreau is een realist. Hij geeft toe dat ngo’s soms een geïdealiseerd beeld hebben van de wereld, maar vindt hun rol noodzakelijk in een democratische maatschappij. Van de ngo’s naar de overheid blijft toch een grote stap? Moreau: “Ik besef dat ik meer compromissen zal moeten maken en dat de administratie ten dienste staat van het parlement en de democratische werking. En zo hoort het ook.”
Tijdens de vier jaar dat hij de Belgische tak van Greenpeace leidde, kende de milieuorganisatie een doorgedreven professionalisering. In het kielzog van de internationale organisatie nam Moreau in elk dossier contact op met het bedrijfsleven om samen naar een milieuvriendelijke oplossing te zoeken. “De tijdgeest was er rijp voor,” zegt een naaste medewerker. “Na de periode van alleen maar contestatie, moeten we er nu voor zorgen dat de beleidsverantwoordelijken en de bedrijfsleiders de juiste beslissingen nemen om de natuur te vrijwaren.”
De aanpak resulteerde in meer geloofwaardigheid en een grotere invloed. Enkele wapenfeiten: op 13 oktober 2000 organiseerde Greenpeace samen met drie topbedrijven uit de voedingsnijverheid – GB (vandaag Carrefour), Delhaize en Colruyt – één persconferentie tegen genetisch gemodificeerde organismen (GGO’s). Een week later sprak Moreau de top van het Vlaamse bedrijfsleven toe als officiële gastspreker op het congres van het Vlaams Economisch Verbond over duurzaam ondernemen. Nochtans stond de milieubeweging bekend als een fervente tegenstander van belangrijke VEV-leden, zoals Tessenderlo Chemie, BASF en Solvay. Onder Moreau milderde dat klimaat. Enerzijds houden de ondernemingen steeds meer rekening met de zogenaamde stakeholders, waar ook consumenten, werknemers, het milieu of de samenleving bijhoren. Anderzijds zoekt Greenpeace toenadering tot het bedrijfsleven om samen oplossingen voor ecologische problemen naar voren te schuiven. Zo brak de milieuorganisatie samen met de Deense producent Vestas een lans voor windenergie.
“In mijn studententijd was ik niet bepaald een voltijdse betoger,” lacht Moreau. “Ik was wel geïnteresseerd in de milieuproblematiek. Bij Greenpeace heb ik echter mijn ware roeping gevonden. Ik ben er immers van overtuigd dat economie en ecologie niet noodzakelijk moeten botsen. Duurzaam ondernemen is een belangrijk idee voor mij.”
Samen met zijn financiële stafmedewerker Johan Sergeant en fondsenwervingsdirecteur Peter Desmet saneerde Moreau de traditionele actiegroep die Greenpeace Belgium was tot een professionele en transparante drukkingsgroep. Op vier jaar tijd slaagde hij erin het ledenaantal op te trekken van 60.000 naar meer dan 100.000. De jaarlijkse inkomsten uit giften stegen van 2,4 naar 3 miljoen euro. Achter de schermen pleitte hij als lid van de internationale werkgroep One Greenpeace hard voor het stroomlijnen van alle nationale afdelingen tot één geoliede machine met dezelfde doelstellingen en campagnes. Voormalige medewerkers omschrijven Moreau als een harde werker, die goed naar de mensen kan luisteren en hen zichzelf laat zijn.
Moreau blijft bescheiden: “Ik wil niet graag dat mijn verantwoordelijkheid bij Greenpeace wordt overdreven. Al was mijn bedrijfsachtergrond voor velen een schok. Voor mij was het logisch, zoals het nu ook logisch is dat ik naar de overheid overstap.”
Een echte jobhopper is hij niet, en toch veranderde Moreau zowat om de vier jaar van baan. “Ik wil niet weggaan zonder iets te verwezenlijken, maar eigenlijk horen nieuwe uitdagingen tot mijn temperament,” zegt hij. In zijn vrije uurtjes is Moreau doelman bij een voetbalploeg of houdt hij zich bezig met films, boeken en natuurwandelingen. “Ik geef toe dat Greenpeace mij minder tijd voor mijn hobby’s gunde,” zegt de topman. “Milieu is zo’n passie dat de grenzen van je privé-leven wel eens vervagen. Dat is toch een serieuze belasting.”
Idealisme is bovendien nooit ver uit de buurt. De keuze van Moreau om voor Greenpeace te gaan werken, betekende destijds een inlevering op zijn nettoloon van 40%. Door zijn nieuwe job maakt hij weer een sprong vooruit (bruto 100.000 euro per jaar). “Maar,” zo zegt hij, “Dat was van geen tel bij mijn beslissing. Voor mij zijn vrijheid en onafhankelijkheid de grootste rijkdom.”
Eric Pompen, Roeland Byl [{ssquf}]
“Ik heb geen politieke kaart en wil mijn bijdrage leveren tot het depolitiseren van de administratie. Het is nu of nooit.”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier