DELOKALIZATIE. Gepakt in de vlucht

Een Belgische rechtbank verbood onlangs een delokalizatiepoging van het metaalverwerkende bedrijf Danly Europ. Zijn de vakbonden nu gewapend met een precedent om de bedrijvenvlucht te bestrijden ?
In Luik stapten vakbondsvertegenwoordigers naar de rechter om een delokalizatie van een deel van hun bedrijf aan te vechten, en kregen gelijk. Voor het eerst verbood een rechtbank een onderneming om te delokalizeren. De gebeurtenis trok zelfs de aandacht van The Wall Street Journal die vreest dat de uitspraak een golf van soortgelijke rechtszaken in Europa op gang zal brengen. Wat twee jaar geleden de Franse regering niet kon toen ze na maanden strijd tegen de verhuis van Hoover naar Schotland moest inbinden kon een paar Belgische vakbondsvertegenwoordigers wel.
Dit zijn de feiten. Danly Europ is een metaalverwerkend bedrijf in Herstal, nabij Luik. Het is in Amerikaanse handen en heeft nog zusterbedrijven in Frankrijk, Duitsland en Groot-Brittannië. Begin ’94 kondigt het bedrijf aan dat het één van zijn beide produktielijnen zal overbrengen naar Duinkerke omdat het daar van fiskale voordelen kan genieten. Daardoor zouden 23 van de 67 werknemers in Herstal hun job verliezen.
Er breekt een staking uit. Om de toestand te deblokkeren, sluiten aandeelhouders en werknemers in februari ’94 een akkoord. Daarin doet het bedrijf een aantal beloftes. Ten eerste annuleert het de geplande delokalizatie en de daaraan gekoppelde ontslagen. Ten tweede zal het een studie laten uitvoeren over de produktiekosten in Herstal. Als de studie de noodzaak van een delokalizatie aantoont, zullen beide partijen diepgaande onderhandelingen voeren over een herstrukturering, ook al leidt die tot ontslagen. Tenslotte zal het bedrijf voor ongeveer 10 miljoen frank investeren in de bewuste produktielijn als eerste stap in het verminderen van de produktiekosten.
De studie, die eind oktober ’94 uitkomt en op te hoge exploitatiekosten wijst, is een lachertje van amper één pagina lang. De arbeiders voelen zich met een kluitje in het riet gestuurd en ondernemen akties. Ze blokkeren onder andere de toegang tot het magazijn. Niettemin beslist Danly Europ eind december ’94 de omstreden produktielijn over enkele maanden te sluiten. Van onderhandelingen is geen sprake, van de beloofde investeringen nog minder.
Daarom gaan begin januari ’95 de arbeiders van de getroffen produktielijn in staking. Het klimaat verzuurt nog meer en er volgen gerechtelijke procedures, die we samenvatten : op 10 februari verkrijgen de syndikale afgevaardigden de aanstelling van een voorlopige bewindvoerder die de taken van de raad van bestuur moet overnemen. Later, op 10 april, vernietigt de handelsrechtbank deze aanstelling maar plaatst het bedrijf onder sekwester van advokaat Michel Mersch. Hij moet er onder meer over waken dat de machines niet worden weggehaald. Hij laat ook een grondige studie maken over de produktiekosten, rendabiliteit en toekomstperspektieven van het bedrijf. Die studie moet de delokalizatiebeslissing al of niet ondersteunen en de onderhandelingen daarover stofferen.
Alles mondt uit in de rechterlijke uitspraak die The Wall Street Journal had opgemerkt. Het gaat om een arrest van het Luikse Hof van Beroep van 30 mei ’95 : het Hof legt Danly Europ een tijdelijk verbod op om te delokalizeren, tenzij vooraf overlegd wordt met de vertegenwoordigers van de werknemers. Die laatsten mogen zelfs overheidshulp inroepen om het verbod te doen respekteren. Voorts heft het Hof het sekwester op maar bevestigt de studie-opdracht van Mersch. Zijn rapport moet dienen als basismateriaal voor een nieuwe rechtszaak waarin de rechter een definitieve uitspraak zal doen.
VRIJHEID.
De vrees voor een faillissement speelde zeker mee in de beslissing van het Hof van Beroep. In een tussentijds rapport van maart ’95 zegt Michel Mersch, die zich had laten bijstaan door bedrijfsrevisoren, dat het bedrijf per maand liefst 3 miljoen frank aan het verliezen was. De nood aan een serieus herstruktureringsplan voorzien in het akkoord van februari ’94 met de beloofde onderhandelingen, kostenbesparende investeringen èn eventuele ontslagen werd dus steeds nijpender, maar de aandeelhouders lieten betijen. Hoewel ze beweerden niet uit te zijn op een bewust faillissement, verloren ze zo hun geloofwaardigheid.
Maar de belangrijkste bedoeling van het Hof was Danly te verplichten zijn beloften van februari ’94 te vervullen. De aandeelhouders veegden hun voeten aan de beloofde studie, de onderhandelingen en de investering van 10 miljoen frank.
De kritiek dat het arrest de vrijheid van ondernemen aanvalt, snijdt volgens het Hof geen hout. Een ondernemer is vrij om te delokalizeren, maar als hij een overeenkomst tekent met zijn werknemers, moet hij die naleven.
PRECEDENT ?
Kunnen vakbonden dit arrest aangrijpen om de golf van delokalizaties te blokkeren ? Volgens de advokaat van de Danly-werknemers wel, tenminste als de syndikale vertegenwoordigers kunnen aantonen dat de delokalizatie geen reëel-ekonomische gronden heeft : “De werkgever zal voortaan met harde bewijzen moeten komen dat het goedkoper produceren is in het andere land. De studie van de produktiekosten door Michel Mersch is trouwens een centraal punt in het gerechtelijk geschil tussen Danly Europ en de vakbonden. Het arrest wil aanzetten tot onderhandelingen, en wel op basis van korrekte informatie. “
Lagere belasting op de winst in het andere land is alvast geen “reëel-ekonomische” grond, volgens de advokaat : “Winst wordt uitgekeerd aan de aandeelhouders. Een hogere of lagere belasting daarop maakt voor de kosten van het bedrijf geen verschil uit. Een lagere taks op brandstoffen is wèl een goede reden voor delokalizatie. Zoiets heeft rechtstreeks invloed op de produktiekosten, en om die laatste draait het. Arbeiders kunnen dus hopen, wat nog niet wil zeggen dat ze altijd gelijk zullen krijgen. “
Ook volgens advokaat Thierry Claeys, vennoot in het kantoor Loeff Claeys Verbeke en specialist arbeidsrecht, is het arrest een precedent, maar dan alleen in de gevallen waarbij bedrijf en werknemers een akkoord sloten, zoals in de zaak Danly Europ. “Zonder dat akkoord hadden de werknemers die zaak nooit gewonnen. Daarom is het arrest belangrijk voor gelijkaardige gevallen, ” legt Claeys uit. “In de praktijk gebeurt het vaak dat een bedrijf, voor het delokalizeert, al enkele herstruktureringen achter de rug heeft. Dikwijls kon het die herstrukturering slechts doordrukken in ruil voor een kollektieve arbeidsovereenkomst (KAO) waarin het bedrijf zich verbindt niemand te ontslaan gedurende een bepaalde periode. Als het bedrijf uiteindelijk toch delokalizeert en afdankt, kunnen de werknemers met dit arrest naar de rechter stappen, met kans op sukses. “
Op meer dan een tijdelijke opschorting van de delokalizatie zullen de werknemers echter niet moeten hopen. “Een belangrijk principe in ons recht zegt dat je een verbintenis om iets te doen niet kunt afdwingen, ” aldus Claeys. “Sluit het personeel met het bedrijf een akkoord waarin deze laatste belooft niemand te ontslaan en dat later tòch doet, dan kunnen de werknemers aan de rechter niet vragen om hun bedrijf te dwingen de ontslagen in te trekken. Ze kunnen hun werkgever wel dwingen tot het betalen van een schadevergoeding. Hoe dan ook, dat de vakbonden nu met dit arrest in de hand zomaar elke delokalizatie kunnen tegenhouden, daar geloof ik niet in. De vrijheid van ondernemen zal het telkens halen. “
JOZEF VANGELDER
DANLY EUROP Verboden te delokalizeren.
THIERRY CLAEYS (LOEFF CLAEYS VERBEKE) “De vrijheid van ondernemen zal het telkens halen. “
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier