de verkoop van INNOGENETICS doet me niets

De bewogen beurscarrière van Innogenetics zit er bijna op. Zonder ultiem tegenbod komt de Vlaamse biotechpionier in handen van de chemie- en farmagroep Solvay. Voorzitter en hoofdaandeelhouder Rudi Mariën maalt er niet om. Innogenetics was maar een van zijn projecten. Die andere activiteiten heeft hij altijd afgeschermd voor de media. Tot vandaag.

Innogenetics publiceerde vorige week hoogstwaarschijnlijk voor het laatst afzonderlijke halfjaarresultaten. Want zonder spectaculaire ontwikkelingen haalt Solvay zijn landgenoot zo snel mogelijk van de beurs. Ook voor Rudi Mariën is het dan genoeg geweest. Hij is de enige constante in het beursavontuur van Innogenetics dat in 1985 startte. Tijd om lang bij de verkoop stil te staan, heeft hij niet. Hij heeft meer dan genoeg om handen, vooral dan met het klinisch labo BARC (zie kader BARC). Alleen weet de buitenwacht dat niet.

Innogenetics, het geesteskind van wetenschapper Hugo Van Heuverswyn, was toen pas het tweede biotechbedrijf dat in onze contreien het levenslicht zag, na Plant Genetic Systems. Maar het was wel het eerste in de zogenaamde rode biotechnologie voor toepassingen in de geneesmiddelenontwikkeling.

Van Heuverswyn zocht en vond startkapitaal bij Mariën, die toen al een vermogen had bijeengeschraapt met zijn laboratoriumactiviteiten. Dat startkapitaal bedroeg ruim 5 miljoen euro, waarvan Mariën de helft op tafel legde. Van Heuverswyn werd CEO en Mariën voorzitter. Ook bij de volgende kapitaalronden stapte Mariën telkens mee.

Het aandeel Innogenetics ging na de beursgang in 1996 de hoogte in. De beleggers surften op het optimisme dat Innogenetics een vaccin tegen hepatitis C kon ontwikkelen. Pas laat in klinische onderzoeksfase 2 werd die droom aan diggelen geslagen en zakte de aandelenkoers in als een kaartenhuisje. Eerder dit jaar werd beslist de divisie ontwikkeling van nieuwe geneesmiddelen op te doeken. Daardoor blijven alleen de zogenaamde diagnostica over, middelen die farmabedrijven in staat moeten stellen beter te bepalen wie baat heeft bij hun producten. Na een korte biedstrijd met het Amerikaanse biotechbedrijf Gen-Probe lijkt Solvay het laken naar zich toe te hebben getrokken met een bod van 6,5 euro per aandeel. Tenzij er alsnog een kaper op de kust komt. Niet uitgesloten, denkt Mariën. Gelouterd door de aanhoudende kritiek op de terugval van Innogenetics is hij zijn succesvolle laboactiviteiten en zijn vele investeringen steeds meer gaan afschermen. Pour vivre heureux, vivons cachés.

“Ik ben 33 jaar heel druk bezig geweest en van lang voor Innogenetics heb ik laboratoriumactiviteiten waardoor ik kon investeren in Innogenetics. We boekten met Innogenetics die eerste jaren telkens verlies en wie heeft dat betaald denkt u? Ik had toen een kleine helft van de aandelen en heb er ieder jaar geld bij gestoken. Innogenetics een aflopende zaak? (blaast) Alles loopt af, ook het leven. Dat van u ook. Ik ben beginnen werken op 23 en ben nu 63. Er zijn er al veel die gestopt zijn op die leeftijd.

“Eerst had ik een apotheek die ik na een tiental jaar verkocht omdat ik er een goede prijs voor kreeg. Nadien bouwde ik een medisch labo uit, waarvan BARC een natuurlijke extensie is. Met dat labo ben ik zeer actief geweest, met meerdere acquisities in België, Engeland en Frankrijk. En heb ik de stap gedaan naar klinische proeven voor de farma-industrie. Fase 2 en 3 testen op grote aantallen mensen om na te gaan of een product actief en niet toxisch is en geen nevenwerkingen heeft. Intussen heb ik BARC verkocht aan de holding CEL, waarvan ik nu de grootste individuele aandeelhouder en vice-president ben.”

RUDI MARIËN (INNOGENETICS). “Ik zeg dat niet zo graag. Maar ja, onze concurrenten zijn zeer grote jongens, bedrijven die op de beurs van New York zijn genoteerd. We hebben een zware double digit ebitda. We doen dat goed. We zouden groter kunnen zijn, maar investeren om onze business development te versterken, vooral in de VS.”

Mensen verkijken zich duidelijk op wat u allemaal doet.

MARIËN. “Dat was een privéactiviteit en ik heb geleerd niet te veel over die dingen te vertellen. Ik word door het grote publiek al vele jaren vereenzelvigd met Innogenetics en daar hou ik het graag bij.”

Iedereen kent u alleen van Innogenetics. U wordt dan ook niet naar waarde geschat voor uw andere activiteiten.

MARIËN. “Dat stoort mij helemaal niet. Het zou mij meer storen als het anders zou zijn. Daarom wil ik nergens cijfers op plakken. Dat is het grote voordeel van een privébedrijf dat niet naar buiten treedt.”

Stel dat Innogenetics het beter had gedaan en u ook kon uitpakken met BARC. Voor hetzelfde geld werd u dan een captain of industry genoemd.

MARIËN. “Eerlijk gezegd, dat is voor mensen met een zeer groot ego.”

Hebt u ooit berekend hoeveel geld u in Innogenetics hebt gestoken?

MARIËN. “Ik weet het echt niet. En ik denk dat ik best die rekening niet maak. Ik heb me nooit beklaagd dat ik daar geld in heb gestoken. Het is een enorme levenservaring geweest en ik heb veel mensen leren kennen in de financiële wereld, in de VS, in Londen. Fantastisch. BARC is organisch gegroeid en daarin heb ik nooit zwaar moeten investeren. Ik ben gestart met één laborant en één dollar op zak. Ik ben geen rijkeluiszoon, maar ben van scratch begonnen. Mijn vader was leraar wiskunde in het humaniora en dan ben je geen multimiljonair. Maar hij heeft me een ding geleerd en dat is te rekenen en respect te hebben voor iedere frank. En dat doe ik nog. Ik probeer die boodschap nu ook door te geven aan mijn kinderen.”

Dus u zou weer investeren in Innogenetics?

MARIËN. “Zeker. Ik blijf trouwens actief in biotech, maar dan puur als investeerder, zonder bestuursmandaten.”

Innogenetics is de pionier geweest voor de hele sector in Vlaanderen.

MARIËN. “Er is zelfs een old boys Innogeneticsclub. Sommigen gingen naar andere bedrijven waar ze volgens mij in een nog groter risicoprofiel vallen. Dankzij de overname door Solvay zouden ze een veel grotere stabiliteit hebben door bij Innogenetics te blijven. Bij eender welk ander biotechbedrijf hier op de campus lopen ze een heel hoog risico.”

Het moet pijn doen dat u als voorzitter het bedrijf achteruit ziet gaan waarin u zoveel geld hebt gepompt.

MARIËN. “Je weet dat je dat risico loopt. De kans dat je slaagt na fase 2 is 20 %, dus in 80 % van de gevallen lukt het toch niet. Je moet je bij de feiten neerleggen dat het zelfs met de beste experts kan mislopen. Ten tijde van Paul Janssen leidde slechts een op de 10.000 moleculen die gesynthetiseerd werden tot een geneesmiddel. Soms zijn grote farmabedrijven vier tot vijf jaar bezig zonder een molecule te winnen en hebben ze daar miljarden dollar ingestoken. Daarom ook dat zo’n geneesmiddel zoveel kost. Ze hebben daar dan nadien 80 tot 90 % winst op, maar ja, ze moeten honderden moleculen meebetalen waarop ze jaren hebben gewerkt.”

Stoort het u dat in toenemende mate laatdunkend werd gesproken over Innogenetics?

MARIËN. “Ja. Het klopt dat men wat denigrerend wordt als het aandeel zakt. Je moet daarvan afstand kunnen nemen. We hebben altijd 100 % geloofd dat het zou lukken, anders doe je zoiets niet. Maar je moet ook realistisch blijven. Er zijn in biotech misschien tien grote bedrijven en zelfs daarin zie je dat bijvoorbeeld Genentech grotendeels werd overgenomen door Roche om rond te komen. Maar er zijn ook duizenden bedrijven die allemaal verlies maken. Dát is de wereld van de biotech.”

Hoe kijkt u terug op de biedstrijd?

MARIËN. “Waar had het aandeel gestaan als we vier maanden geleden de gesprekken niet hadden aangeknoopt? Nog lager dan de 3,75 euro waar het toen stond. Dan zeg ik dat ik een enorme prestatie heb geleverd om het nog tot 6,5 te brengen. Het is een correct voorstel van een heel correcte en stabiele partner.”

Hebt u poker gespeeld door tegen Solvay niet veel te zeggen over de interesse van Gen-Probe?

MARIËN. “Ze waren daarvan op de hoogte. Ik probeer natuurlijk het beste voor de aandeelhouders te krijgen. Je bent daar als voorzitter voor je aandeelhouder. De vraag luidt ‘is die 6,5 euro een faire prijs?’. Dat is 200 miljoen euro plus nog zowat 30 miljoen euro schulden. Dat is volgens mij een faire prijs.”

Maar het kan nog hoger?

MARIËN. “Gezien het beursklimaat is die kans beperkt, maar je weet nooit hoe in grote diagnosticabedrijven, bedrijven die tests ontwikkelen om ziekten op te sporen, de zaken strategisch worden bekeken. Nu, er kan nog worden geboden tot drie dagen voor het verlopen van het bod. Dus dat wordt september, want in de zomer zie ik dat niet meteen gebeuren omdat je toch 75 % van de stemmen nodig hebt.”

Hebt u nog contact met andere potentiële bieders?

MARIËN. “Neen. Ik ken die mensen allemaal, en ontmoet hen al wel eens, maar er is geen enkel officieel verzoek om in de boeken te kijken.”

En officieus?

MARIËN. “Neen (lacht). Kijk, we hebben akkoorden met enkele van die grote jongens. Tot hun grote tevredenheid. En er zijn niet te veel Innogeneticsen in Europa, en daarmee bedoel ik een volledig geïntegreerd diagnosticabedrijf. We zijn hier de enige die producten zelf maken, produceren, registreren, enzovoort. Maar meer kan ik daarover niet zeggen.”

Anders gezegd, zou het u verbazen dat er op de valreep nog een tegenbod komt?

MARIËN. ” (lange stilte) Dat zou ik niet durven zeggen. Voor kleinere jongens wordt het al wel veel geld. Het is geen farmabedrijf. Die farmadroom is vorig jaar geëindigd. We waren goed op weg met ons vaccin tegen hepatitis C. Nu ja, de kans dat je als biotechbedrijf tot het einde van de rit gaat, is klein. Trouwens ook voor farmabedrijven wordt het heel moeilijk. Zij snoeien heel veel in klinische proeven, met als gevolg dat er veel minder middelen uit de pijplijn komen.”

Dat is geen goed nieuws voor BARC.

MARIËN. “Dat spreekt voor zich. Maar kom, de zaken draaien en we zijn niet met zoveel spelers. We zijn een middelgroot bedrijf, maar met een zeer grote flexibiliteit. Omdat we zo wendbaar zijn, kunnen we het die logge CRO’s, Clinical Research Organisations, bedrijven die in opdracht klinische tests uitvoeren, wat moeilijk maken. We zijn kostenefficiënter en goedkoper, iets waar farmabedrijven wel oren naar hebben. Vroeger mocht het eender wat kosten.”

Innogenetics is voor u bijna afgelopen.

MARIËN. “Ik hoop dat het niet voor Innogenetics afloopt. Er moet wel nog een stukje worden geherstructureerd nu de therapeutica-afdeling (geneesmiddelenactiviteiten) wordt stopgezet en Solvay alles zet op diagnostica. Dat kan over twee tot drie jaar zijn vruchten afwerpen, op voorwaarde dat Solvay het juiste management heeft en sales en marketing wat wordt versterkt.

“Met een sterke financiële partner als Solvay kan Innogenetics ook wereldwijd aanwezig zijn. En Innogenetics zal voor Solvay zijn waarde bewijzen bij geneesmiddelenonderzoek. Het model van farma wijzigt. Waar vroeger een geneesmiddel veel algemener werd voorgeschreven, willen artsen nu eerst zeker zijn dat je de ziekte hebt voor die dure geneesmiddelen worden gegeven. Dus heb je nood aan zogenaamde biomerkers om dat zwart op wit te bewijzen. Farma gaat volledig voor dat model. Daar gaan diag-nostica een grote rol in spelen en Solvay is heel geïnteresseerd om zo’n biomerkers te vinden.”

Over het management van Innogenetics. U zei vroeger dat u alleen mensen wilde aannemen die slimmer waren dan uzelf…

MARIËN. ” (snel) Dat is niet zo moeilijk.”

… maar misschien was het probleem dat ze minder gedreven waren dan uzelf.

MARIËN. “Hier hebben we het inderdaad niet over kennis, maar over passie. Het waren zeker verstandige mensen, maar ook grote ego’s, net zoals een groot deel van de CEO’s. Nu, een CEO blijft gemiddeld drie tot vier jaar bij een bedrijf en dat was niet echt anders bij Innogenetics. Je moet ook niet te veel verwachten van een CEO. Het is niet zo dat alle problemen zijn opgelost door een CEO aan te trekken. Je moet een gemotiveerd team hebben.”

Er schortte toch wel wat aan het operationele als uw nieuwe CEO Christiaan De Wilde al meteen sprak over een losermentaliteit die eruit moest en kritiek uitte op de verkoopsorganisatie.

MARIËN. “Hij is misschien de eerste CEO die de vinger op de wonde heeft gelegd. De anderen hebben dat niet gedaan of zelfs niet gezien. Hij is een no-nonsenseman en hoewel hij helemaal geen wetenschappelijke of medische achtergrond heeft, was hij een goede keuze. Zo van die hotshots uit zeer grote bedrijven, dat kan niet lukken bij Innogenetics.”

Vindt u het niet flauw van Solvay dat ze zo lang hebben gewacht om Innogenetics te kopen terwijl dat al veel eerder had kunnen gebeuren?

MARIËN. “Neen. Was ik Solvay geweest, dan zou ik hetzelfde gedaan hebben.”

Was Gen-Probe dan niet de keuze van uw hart?

MARIËN. “Neen. Ik heb heel simpel en heel nuchter gezegd ‘ik ga voor diegene die het meest betaalt’. Als aandeelhouder en als voorzitter moet ik dat zeggen en dat is ook zo. Maar Gen-Probe is een Amerikaans bedrijf. De aanpak is anders. Ik weet niet of onze Vlaamse werknemers met dat soort Amerikaanse stijl gelukkig zouden zijn. Binnen Solvay moet Innogenetics het zelf waarmaken, zelf winst maken. Dat is de grote uitdaging voor het management. Er moet gesleuteld worden aan sales en marketing. Er moet meer verkocht worden. In Gen-Probe zou dat volledig gestuurd geweest zijn door het moederbedrijf. De bedrijfscultuur van Innogenetics past beter bij Solvay, wiens baas van de farma een heel charmante man is, heel gedreven, Werner Cautreels. En Solvay mist nu de trein van de biotech niet.”

U hebt met Innogenetics in 23 jaar heel wat meegemaakt. Zal het u iets doen als u uw pakket aandelen van zowat 18,5 % verkoopt en het hoofdstuk Innogenetics definitief is afgesloten?

MARIËN. ” (gedecideerd) Niets! Daar ben ik heel eerlijk in. Mijn leven verandert daardoor totaal niet. Het enige is dat ik dat geld ga gebruiken om in biotech te steken.”

Betekent dat dan dat u een koele investeerder en cijferaar bent?

MARIËN. “Neen, ik heb in mijn leven alles bereikt wat ik maar had kunnen dromen. Niets verandert hiermee. De wijn die ik graag drink, heb ik al twintig jaar, stoppen met werken kon ik al twintig jaar geleden, maar ik blijf voortdoen en als de mensen mij kunnen boeien om in hun project te stappen, doe ik dat. Ik heb hier en daar trouwens al iets op het oog. En dan bedoel ik niet dat ik 0,1 % van het bedrijf koop, maar ettelijke procenten. Misschien net onder de 3 %, want vanaf 3 % moet je het meedelen en dat ligt me dan weer minder (lacht).”

U gaat weer in biotech investeren. Liggen er concrete projecten op tafel?

MARIËN. “Ja. Ik wil in biotech voortdoen, maar zonder bestuursmandaat in een beursgenoteerd bedrijf, want dat werkt heel frustrerend. Het wil eigenlijk zeggen dat je nooit zomaar aandelen kan kopen of verkopen. Ik heb alleen kunnen kopen bij een kapitaalverhoging, maar nooit op de beurs omdat ik dan inside-informatie had. Zeer frustrerend. Ik heb bijvoorbeeld het aandeel zien zakken door één iemand die een verkoopopdracht had gegeven voor 100.000 aandelen aan 7 euro. Het aandeel zakte in een week tot 5 euro en de waardering van het bedrijf zakte met 60 miljoen euro. Dat zijn absurde dingen. Ik zou ze gekocht hebben, maar dat kon dus niet. Geloof me vrij, bestuurder zijn heeft enorm veel nadelen.

“Nu wil ik aandeelhouder worden bij mensen die nog niet op de beurs zijn. Daar een bestuursmandaat opnemen, kan desnoods. Kijk naar de grote fondsen, die zijn ook nooit bestuurder.”

Gaan we weldra iets vernemen over uw nieuwe projecten?

MARIËN. “Die dingen kunnen niet in de schaduw blijven, hoewel ik dat zeker verkies. Het helpt je niet. Het veroorzaakt alleen veel afgunst. Hoe publieker het wordt, hoe minder vrienden je hebt. Vergeet niet dat we in België leven.”

Afgunst?

MARIËN. “Inderdaad. En ik wil mijn vrienden behouden. Het zou jammer zijn dat je vrienden verliest en alleen staat omdat je iets meer hebt.”

Dat is al gebeurd?

MARIËN. “Zoiets kan gebeuren, ja. Dat is een te hoge prijs.”

Wilt u vooral in buitenlandse bedrijven investeren?

MARIËN. “Ook Belgische. Er zijn mensen die een bedrijfje oprichten en vragen of ik niet meedoe. Echt dingen van scratch opstarten, ga ik niet meer doen, want dan duurt het twintig jaar. Ik wens dingen te doen waarop ik zicht heb over vijf jaar. Er zijn continu initiatieven in Vlaanderen en het is geweten dat ik investeerder ben.”

Uw kinderen zijn niet actief bij Innogenetics.

MARIËN. “Neen, nooit. Ik heb drie zonen, twee oudere van 36, 34 en een van bijna negen. De ene heeft economie gestudeerd en de andere zit in de kunstwereld. Je kunt goed zien dat ik van kunst hou ( wijst op een groot modern werk dat achter hem hangt en een aantal andere werken in zijn kantoor en in het gebouw). Ik ben al 30 jaar gepassioneerd door moderne kunst. Mijn eerste vrouw had ook een galerie voor hedendaagse kunst.”

U investeert ook in kunst.

MARIËN. “Al 30 jaar. Ik koop, maar verkoop nooit. Alles wat ik kocht, is goed geweest.”

Dus u investeert in vastgoed om er uw schilderijen in te kunnen hangen?

MARIËN. ” (lacht) Ik heb meer schilderijen dan vastgoed om ze in te hangen.”

U hebt ook mandaten in een rist andere bedrijven. CEO bij Gengest, Biovest, LMA, Laboraco en Argon en bestuurder bij DSJ Brussel, Oystershell en via Gengest in Quest for Growth.

MARIËN. “Bijna allemaal investeringsmaatschappijen. Laboraco is een voedingsbedrijf dat actief is in tests tegen de dollekoeienziekte. Ik investeer in tal van ondernemingen die me boeien. Oystershell bijvoorbeeld, waarin ik via Gengest bestuurder ben, is actief in nutraceuticals, voedingsstoffen en planten met gezondheidsbevorderende werking.

“Ik heb heel veel bedrijven gekocht in mijn leven. Tientallen. Bedrijven kopen is boeiend. Verkopen heb ik nooit veel gedaan. Misschien nu wat meer, gezien mijn leeftijd. Ik zal wel via mijn eigen private-equityfonds voort beleggen, maar alleen in de gezondheidssector, een domein dat ik denk te kennen. In de staalindustrie zal je me nooit vinden.

“LMA wordt niet meer voortgezet. DSJ is een vastgoedbedrijf dat vooral actief is in Brussel. Ik investeer heel wat in vastgoed. Dit gebouw, het hoofdkwartier van BARC, en de labo’s zijn van mij via Argon. Gebouwen verkoop ik trouwens nooit. BARC mag dan verkocht zijn, maar het gebouw heb ik nog.”

Waarom?

MARIËN. “Dat zijn goede beleggingen voor mijn nageslacht. Mijn oudste zoon heeft een licentie economie en heeft ook een beetje vastgoed gestudeerd. Ik denk dat hij daarin wat actief zal zijn. Kijk, ik hoop toch nog twintig jaar te kunnen leven, maar moet ook een beetje gaan zorgen voor mijn familie. Er is toch wat vermogen te beheren.”

63 jaar, Innogenetics, BARC, Gengest en co én vastgoed. Bent u een workaholic?

MARIËN. “Minder dan vroeger. En vroeger was een jaar geleden (lacht). Ik zou niet weten wat ik zou doen als ik niets moest doen. Dat zwarte gat zal mij niet overkomen. Na mijn 65ste ga ik gewoon door. Dat is het grote voordeel van zelfstandig te zijn. Zolang de gezondheid het toelaat. Maar de micromanagementdruk die ik had bij Innogenetics is weg en verdwijnt bij BARC over enkele jaren. Dat zal toch een vermindering van de werklast betekenen.”

Waar haalt u genot en plezier uit?

MARIËN. “De dagdagelijkse confrontaties met mijn mensen die ervoor gaan. Zo’n mensen doen het nooit voor het geld. Diegenen die alleen het geld zien, zijn slechte medewerkers. En u ziet misschien wel dat ik ook een stukje Bourgondiër ben. Een fles wijn zegt me wel iets. Ik sport niet te veel, een keer in de week tennissen om 10 of 11 uur ‘s avonds, samen met mijn cardioloog en een ex-kabinetschef. Voor de rest is er geen tijd, zeker niet voor golf. Trouwens, iets dat ik niet goed doe, doe ik niet graag. Ik probeer perfect te zijn en leg de lat hoog.”

Maar u bent gelukkig?

MARIËN. “Ik ben een zeer gelukkige man.” (T)

Door Bert Lauwers/ Foto’s Isabel Pousset

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content