De verkoop van de eeuw

De eventuele beursintroductie van Saudi Aramco luidt mogelijk het einde in van de naoorlogse orde in de oliesector.

Het staatsbedrijf Saudi Aramco heeft al decennialang de exclusieve controle over de Saoedi-Arabische olie en is de grootste, felst begeerde en meest gesloten petroleummaatschappij ter wereld. Op 4 januari zei vicekroonprins Mohammed bin Salman aan The Economist dat Saoedi-Arabië de mogelijkheid overweegt aandelen van de onderneming op de markt te brengen. Een onthutsende onthulling.

De productie van ruwe olie is de kernbusiness van het bedrijf. De getrapte nationalisering van de Arabian American Oil Company (Aramco), die gevormd werd door vier grote Amerikaanse bedrijven, stond in de jaren zeventig symbool voor de golf van ‘olienationalisme’ die de sector heeft gevormd.

Volgens officials is Aramco biljoenen dollars waard, wat het veruit de grootste onderneming ter wereld maakt. Zelf zegt het bedrijf over een voorraad van 261 miljard vaten te beschikken, meer dan tien keer de reserves van de grootste privé-oliemaatschappij, ExxonMobil. Het pompt meer olie naar boven dan de Verenigde Staten, ongeveer 10,2 miljoen vaten per dag, wat het een enorme invloed op de prijzen bezorgt. Als ook maar een fractie van de aandelen op de Saoedische beurs geplaatst wordt, dan zou de omvang van de onderneming aanzienlijk toenemen.

Prins Mohammed zegt dat een beursintroductie niet enkel een stimulans is voor de beurs, die vorig jaar opengesteld werd voor buitenlanders, maar Aramco ook transparanter maakt en “corruptie, mocht die al bestaan, tegenwerkt”. De beslissing moet nog worden genomen, maar de prins heeft onlangs twee ontmoetingen gehad met hooggeplaatste Saoedische functionarissen om te praten over de beursgang van Aramco. Er is sprake van maar een klein deel van de onderneming, 5 procent misschien, op de beurs in Riyad te brengen.

Het zou de bedoeling zijn de aandeelhouders meer te betrekken in Saoedi-Arabië. Volgens een hogere functionaris is het niet de intentie de controle over Aramco en zijn oliereserves over te laten aan buitenlandse firma’s.

Buitenkans

Voor vele investeerders zou een beursgang van Aramco een buitenkans zijn, zelfs bij de lage olieprijzen. De Noorse consultant Rystad Energy zegt dat, op Koeweit na, geen enkel land olie kan voortbrengen tegen lagere break-evenkosten.

Analisten zeggen dat Aramco goed gerund wordt. Toen het Amerikaanse consortium in de jaren veertig en vijftig jonge Saoedi’s rekruteerde, schiep dat een “verbond van Arabische bedoeienen en Texaanse oliemannen, een traditionele islamitische autocratie gekoppeld aan modern Amerikaans kapitalisme”, schrijft Daniel Yergin in The Prize. De Amerikaanse eigenaars bouwden steden met scholen, roeiden malaria en cholera uit en hielpen landbouwers ondernemers te worden.

In Iran en elders was het een heel ander verhaal. Daar kregen de burgers genoeg van de concessies die Britse en Franse firma’s in de koloniale periode verworven hadden. Er ontstond een golf van nationalisaties. De Saoedi’s konden het tij niet keren en in 1980 werd Aramco volledig genationaliseerd. Wat wel bleef, was een zekere Amerikaanse zakenethiek. Aramco heeft zijn output de voorbije vijf jaar met meer dan een miljoen vaten per dag opgevoerd tot recordhoogten. “Ze hebben hun veerkracht aangetoond”, zegt Chris DeLucia van het consultancybureau IHS.

Ondergeschikte rol

Er rijzen wel vragen rond de onderneming. DeLucia zegt dat 87 procent van haar output uit petroleum bestaat en dat ze meer gas moet produceren om aan de behoefte van het land aan schonere en goedkopere energie te voldoen. Sommigen voeren aan dat haar reserves, die nauwelijks bewogen hebben sinds de late jaren tachtig, te hoog ingeschat worden. Interne documenten daarover zijn een “fenomenaal streng bewaard geheim”, zegt een lokale waarnemer.

De maatschappij geeft haar inkomsten niet vrij. Haar vloot van acht jets, waaronder vier Boeings 737, en een resem voetbalstadions lijken aan te geven dat ze niet helemaal volgens zuiver commerciële lijnen geleid wordt. Ze is de bevoorrechte projectmanager van de regering, zelfs voor ontwikkelingen die niets met olie te maken hebben en ze managet een ziekenhuissysteem voor 360.000 mensen. Als het bedrijf naar de beurs zou trekken, moet het transparanter worden.

Maar zelfs als er grotere openheid komt, zullen de minderheidsaandeelhouders een ondergeschikte rol spelen. Aramco maakt wezenlijk deel uit van het sociale weefsel van Saoedi-Arabië en is essentieel voor het voortbestaan van de regerende Al Saud-dynastie, vermits het bedrijf tot negen tiende van de inkomsten van de overheid aanbrengt. In het buitenlands beleid van het land vormden beperkingen van de productie vaak een hefboom waarmee het OPEC-kartel de olieprijzen boven water trachtte te houden.

Roekeloos

Sommigen vinden de hervormingsdrang van prins Mohammed roekeloos. Saoedi-Arabië dwong onlangs de OPEC de productie op peil te houden hoewel de petroleumprijs van 120 dollar per vat naar minder dan 35 dollar zakte. De beslissing van 3 januari om de diplomatieke betrekkingen met OPEC-collega Iran te verbreken, maakt het voor beide landen moeilijker het eens te raken over een productieverlaging, al zeggen officiële Saoedische bronnen dat ze in geen geval de intentie hebben de olieprijs te redden.

Anderen vinden dat de strategie hout snijdt. Ze denken dat het zijn aandeel in de wereldwijde oliemarkt wil beschermen door hogekostenproducenten met de rug tegen de muur te zetten, net nu onconventionele varianten als de Amerikaanse schalieolie een opmerkelijk succes kennen.

Een andere bedreiging schuilt in alternatieve energiebronnen als wind- en zonne-energie, die de fossiele brandstoffen op de proef kunnen stellen. De verkoop van Saudi Aramco-aandelen kan dan ook de bedoeling hebben munt te slaan vooraleer de ‘decarbonisatie’ van de economie aan geloofwaardigheid begint te winnen. Het past ook in de trend die de oliesector voor het eerst in een halve eeuw begint te transformeren: denationalisatie.

Paul Stevens van de Britse denktank Chatham House zegt dat een kader van goed opgeleide technocraten uit olieproducerende landen zich nu afvraagt of hun nationale oliemaatschappijen “ons niet afzetten” met hun corruptie en inefficiëntie. Het door corruptie geplaagde Braziliaanse Petrobras toont ten overvloede aan dat een overheidsmarkt geen garantie vormt voor eerlijkheid. Maar net als in Mexico, dat zijn petroleumsector voor het eerst sinds 1938 opengooit, willen velen op de markt gebaseerde controles opleggen zodat geen enkele maatschappij kan opereren als een staat in de staat. Als dat gebeurt met Saudi Aramco, de grootste van allemaal, dan heeft dat wereldwijde gevolgen.

The Economist

Aramco maakt deel uit van het sociale weefsel van Saoedi-Arabië en is essentieel voor het voortbestaan van de regerende Al Saud-dynastie.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content