De verkeerde vacatures voor de verkeerde werklozen
Vlaamse bedrijven hebben 45.000 vacatures in de aanbieding. Wie in de komende maanden zijn job verliest, moet dus niet wanhopen. Maar zo eenvoudig is het helaas niet. Vraag en aanbod zijn op de Vlaamse arbeidsmarkt nauwelijks op elkaar afgestemd. De maatregelen van de Vlaamse regering zijn geen overbodige luxe.
De berichten over de impact van de economische crisis op de arbeidsmarkt zijn uiteenlopend. Volgens een onderzoek van SD Worx verwacht 75 procent van de Vlaamse kmo’s in 2009 een status-quo van de tewerkstelling. Anderzijds zijn berichten over economische werkloosheid en een dalend jobaanbod dagelijkse kost. Voorlopig worden wel vooral tijdelijke contracten niet verlengd. En de afvloeiingen treffen blijkbaar vooral de lager geschoolden.
“Ik krijg dagelijks cv’s binnen van vrachtwagenchauffeurs en heftruckbestuurders”, vertelt Stefan Maertens, hr-manager bij het Zandvoordse transportbedrijf Maenhout. “Dat was tot voor een paar maanden niet het geval. Vacatures voor hogere profielen invullen, blijft moeilijk.”
Lynn Coutigny, manager van de outplacementspecialist Right Management Consultants, merkt dat het aantal outplacementopdrachten om werklozen naar een nieuwe job te begeleiden sinds kort is toegenomen, zeker in de industrie. Het gaat vooral om opdrachten in het kader van collectief outplacement. Een toename van individueel outplacement, dat zich vooral op kaderleden richt, blijft uit. En werknemers die individueel begeleid worden, vinden nog altijd vrij snel een nieuwe job. Coutigny: “We komen uit een boomperiode met nog veel openstaande vacatures. De duur van de outplacementbegeleiding wordt wel langer. Vroeger 4 tot 5 maanden, nu 5 tot 6,5 maanden. Ik verwacht trouwens een aantal grote herstructureringen in het eerste kwartaal van 2009.”
François Van Vyve, topman van de outplacementspecialist Galileï-Randstad en voorzitter van Federgon Outplacement, merkt een stijging van het aantal opdrachten. “Door het Generatiepact is dat al sinds vorig jaar zo. De collectieve begeleiding steeg vorig jaar van bijna 2000 naar 3265 kandidaten. Outplacement voor 45-plussers steeg van 1565 naar 3454. Wellicht zullen de cijfers voor 2008 nog hoger zijn. Sedert 1 december 2007 moet de werkgever uit eigen beweging outplacement aanbieden aan de werknemer. Hoe dan ook zal het aantal outplacementopdrachten over drie tot vier maanden sterk toenemen. Wij verwachten toch een aantal herstructureringen in de financiële en de automobielsector.”
50.000 extra werklozen
Meteen zal zich dan een pak werklozen aanbieden op de arbeidsmarkt. Er is sprake van 50.000 extra werklozen in 2009. Toch hoeft de economische vertraging voor de Vlaamse arbeidsmarkt geen probleem te zijn, hoor je wel eens zeggen. In verschillende regio’s is er al jaren sprake van arbeidskrapte en volgens de VDAB waren er in Vlaanderen in oktober nog 44.928 openstaande vacatures, minder dan in de zomer (zo’n 48.000) maar nog altijd een pak meer dan de 36.912 van eind 2007. Wie zich de komende weken en maanden op de arbeidsmarkt aanbiedt, zal dan ook probleemloos een nieuwe job vinden, is de logische conclusie.
Maar zo eenvoudig liggen de zaken niet. Vraag en aanbod zijn op de Vlaamse arbeidsmarkt niet op elkaar afgestemd, en dat zal niet zo snel veranderen. Dat blijkt ook uit de cijfers van de VDAB. De ideale graadmeter voor het tekort aan arbeidskrachten is de spanningsindicator. Dat is de verhouding tussen het aantal werklozen en het aantal openstaande jobs. Vorig jaar bedroeg die indicator 3,2, het laagste cijfer sinds 1999. In oktober stond de indicator op 3,8. Dat betekent dat er in Vlaanderen voor elke vacature gemiddeld 3,8 werkzoekenden zijn. Een cijfer tussen 3 en 5 wijst op een krappe arbeidsmarkt.
Over het algemeen worden de regio’s met de laagste werkloosheid geconfronteerd met de grootste krapte, zoals Kortrijk-Roeselare. Maar dat is niet altijd zo. Antwerpen, de regio met de hoogste werkloosheidsgraad van Vlaanderen, kampt bijvoorbeeld ook met een krappe arbeidsmarkt. De arbeidsreserve kan blijkbaar onvoldoende profiteren van de vele openstaande vacatures. Dat komt wellicht door het hoge aantal werkzoekenden uit kansengroepen (laaggeschoolden, 55-plussers, allochtonen…) in een grootstedelijke regio als Antwerpen.
Volgens arbeidsmarktspecialisten zijn die discrepanties niet het gevolg van een gebrek aan kandidaten, maar wel van het feit dat kandidaten niet beantwoorden aan de functievereisten. Onderzoek toont aan dat knelpuntberoepen voor arbeiders slechts in 28 procent van gevallen niet worden ingevuld door een gebrek aan kandidaten. Bij bedienden ligt dat cijfer nog lager: 20 procent. 73 procent van de bediendefuncties die moeilijk worden ingevuld, houdt verband met een gebrek aan ervaring (24 procent), talenkennis (17 procent), competenties (10,8 procent) en attitude (4,5 procent).
Meer investeren in opleiding
Als de komende maanden veel mensen werkloos worden, dan moeten die kwalitatieve hinderpalen weggewerkt worden. Ondanks de investeringen van de VDAB om vraag en aanbod op elkaar af te stemmen, blijft het trio ervaring-competenties-talenkennis een probleem. Het verklaart deels waarom de Vlaamse werkgelegenheidsgraad bij laaggeschoolden (44,5 procent tegenover een Europees gemiddelde van 48,6 procent), 15-24-jarigen (31,5 versus 37,2) en 55-plussers (34,2 versus 44,7) te laag ligt.
Verschillende rapporten tonen aan dat het probleem van de kansengroepen diep zit. Voor de groep van 15-24-jarigen scoort België opvallend slecht in alternerend leren en werken. Slechts 3,3 procent van de leerlingen volgt een cursus leren/werken. Het gaat meestal om probleemgevallen, waardoor de combinatie geen enkele maatschappelijke erkenning krijgt. In de hele Europese Unie volgt 16,3 procent van de leerlingen zo’n cursus. In Duitsland, Oostenrijk en Denemarken loopt dat percentage zelfs op tot 30 procent. Het zwakke Belgische cijfer toont aan dat de afstemming van het onderwijs op de arbeidsmarkt moet verbeteren. Zo kan iets gedaan worden aan de gebrekkige doorstroming van schoolverlaters naar de arbeidsmarkt.
Ook voor 55-plussers blijkt een gebrek aan de juiste vaardigheden een van de oorzaken waarom ze bij werkloosheid niet snel in een andere functie terecht kunnen. Amper 28 procent van hen neemt deel aan voortgezette opleidingen. Bij de -25-jarigen is dat 35 procent, bij de 25- tot 55-jarigen is het 41 procent.
Belgische werknemers veranderen ook te weinig van job. Een op de twee Belgische werknemers heeft meer dan acht jaar anciënniteit in dezelfde onderneming. Alleen de Fransen zijn in de EU nog trouwer aan hun werkgever. Lang in dezelfde job of functie werken heeft een negatief effect op het verwerven van nieuwe competenties. Dat wreekt zich wanneer men zijn job verliest.
In haar voorstellen om de recessie te bestrijden, focust de Vlaamse regering naast een intensere activering van werklozen onder andere op competentieversterking. Zo moeten ‘er nog meer dan vandaag vormingen worden aangeboden die perspectief bieden op duurzaam werk’. Ze wil ook het gebruik van ervaringsbewijzen aanmoedigen. Vraag en aanbod moeten elkaar via die weg beter vinden omdat werknemers en werkgevers competenties beter kunnen identificeren. Daarnaast kijkt de overheid naar de sociale partners. De vormingsinspanningen in Belgische bedrijven bedragen 1,12 procent van de loonmassa terwijl de Europese doelstellingen het over 1,9 procent hebben. Probleem is dat er tussen vakbonden en werkgevers geen eensgezindheid bestaat over de Belgische cijfers. (T)
Door Alain Mouton
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier