“De schoonheid van een racewagen wordt bepaald door zijn efficiëntie”

BMW Art Car by Jeff Koons. © BMW

BMW heeft al langer iets met kunst. Precies veertig jaar geleden zagen de revolutionaire Art Cars het levenslicht. Trends Style sprak met de Franse veilingmeester Hervé Poulain, bezieler van het project. De ex-autocoureur licht alvast een tipje van de sluier op in verband met de nieuwe Art Car.

In 1974 vatte ik het idee op om mijn twee passies, snelheid en kunst, te verenigen en racewagens te laten beschilderen”, vertelt Hervé Poulain, gewezen autocoureur en oprichter/veilingmeester van het leidinggevende Franse veilinghuis Artcurial. “Zo kon ik een brug bouwen tussen twee werelden die elkaar in die tijd compleet negeerden. De 24 Uur van Le Mans leek me daartoe het ideale moment. Voor de jonge kerel die ik toen was, stond deelnemen aan Le Mans synoniem voor deelnemen aan de Olympische Spelen.”

Poulain klopt met zijn idee eerst bij de Franse automerken aan. “Maar voor zo’n vernieuwend, bijna provocerend concept openden de deuren zich niet gemakkelijk. Uiteindelijk vond ik gehoor bij Jochen Neerpasch, de baas van BMW Motorsport. Ik stelde hem voor om Alexander Calder, de bedenker van beweging in de beeldhouwkunst, een racewagen te laten beschilderen. In de racerij draait het tenslotte toch ook allemaal om beweging. Neerpasch was meteen onder de indruk, alleen had hij geen wagen ter beschikking. In een mum van tijd belde hij terug met het nieuws dat BMW speciaal voor mijn project een wagen zou bouwen. Ook Calder was enthousiast. Hij wilde de wagen meteen beschilderen maar omdat die toen nog niet klaar was, gaf ik hem een 1:5 schaalmodel uit een speelgoedwinkel. Calder bekeek het object langs alle kanten, draaide het in zijn handen als een rugbybal en ging aan de slag met zijn penselen. Bij BMW in München reproduceerde men in 1975 Calders design op de levensechte BMW 3.0 CSL. Zoals kunstenaars dat doorgaans doen – Rodin goot ook niet zelf zijn beelden – autoriseerde Calder met zijn handtekening nadien de wagen in zijn atelier in Saché. Meteen daarop werd deze allereerste Art Car naar Le Musée des Arts Décoratifs in Parijs gebracht. Nooit eerder was een wagen het Louvre binnengereden. Kan je je inbeelden wat dat in die tijd teweegbracht ?”

Het zijn geen koelkasten die deze kunstenaars hebben beschilderd, maar racewagens die écht hebben geracet.

“Calders werk correspondeerde perfect met een volksfeest als Le Mans. De eenvoudige vlakken in de primaire kleuren rood, geel en blauw waren makkelijk te bevatten. Zodra de wagen in beweging kwam, explodeerde het kleurenspel. Ik herinner me nog dat ik op de persconferentie gekscheerde dat we eraan dachten om de motor uit de wagen te halen ; het was tenslotte de kleur die de BMW 3.0 CSL in beweging bracht. (lacht) Mijn meest hartverwarmende herinnering is Calder die me voor het startschot van de 24 Uur van Le Mans in zijn armen sloot met de woorden : ‘Win Hervé, maar ga niet te snel.’ De wagen ging heel hard op Le Mans. Na zes uur racen – we lagen in vijfde positie, met een podiumplaats binnen handbereik – viel de Calder Art Car helaas in panne. Ik werd dan wel geen winnaar van de race, maar mijn concept was overal goed ontvangen en BMW wilde meer.”

STELLA, LICHTENSTEIN, WARHOL

“In 1976 gingen we in zee met Frank Stella, die een radicale anti-Calder-wagen ontwierp”, vervolgt Hervé Poulain. “Calders werk was kleurrijk, ludiek, dionysisch. Stella’s BMW 3.0 CSL daarentegen was helemaal in wit en zwart en deed intellectueel aan. Stella wilde met zijn print van millimeterpapier tonen wat de toeschouwers niet zien : het mechanische, het werk van de ingenieurs en de mecaniciens. Het is een beetje zoals een voile over een lichaam. Die suggereert vaak meer dan de naaktheid zelve. Het jaar nadien schilderde Roy Lichtenstein op beide portieren van een BMW 320i Turbo een zon en een circuit, en daarmee eigenlijk het scenario van de 24 Uur van Le Mans. De stippen gaven de wagen een katachtig karakter. Gewoonweg geniaal.”

Hervé Poulain:
Hervé Poulain: “Ik wilde mijn twee passies, kunst en snelheid, met elkaar verzoenen.”

??

“Toen we Warhol in 1978 vroegen een Art Car te creëren, bekleedde hij eerst een zwarte BMW 320 Touring met paars bloemenbehang. Maar omdat hij ook de vensters en lichten had bedekt, leende het concept zich niet tot racen. Ik suggereerde hem daarop om een BMW M1-schaalmodel te beschilderen en hoopte dat hij voor een beeltenis van Marilyn Monroe of soepblikken zou gaan. Maar Warhol koos voor een camouflageprint. BMW keurde ook dat ontwerp af. Een Duitse wagenfabrikant die in Frankrijk zou racen met een wagen met militaire print, dat was totaal uitgesloten. Toen ik Warhol het slechte nieuws bracht, antwoordde hij : ‘Stuur me vliegtuigtickets en ik kom het echte koetswerk ter plekke in München beschilderen.’ Uiteindelijk gooide Warhol goed twintig minuten lang hele potten Sikkens-verf over de echte M1. Zo moest BMW zijn ontwerp wel goedkeuren. De Amerikaanse meester van de popart wilde met zijn wazige lijnen snelheid weergeven en ging met zijn vingers door de verf om er een persoonlijke toets aan te geven. Vlak bij de uitlaat tekende hij de wagen met zijn vinger. Warhol was zo snel klaar met zijn kunstwerk dat de filmploeg te laat arriveerde. Voor de opnames deed Warhol dan maar alsof. Terwijl hij wachtte op de filmploeg stelde Warhol spontaan aan de man van Sikkens voor om ook diens gloednieuwe 5 Reeks onder handen te nemen. De man weigerde, iets waar hij tot op vandaag spijt van heeft.”

GEEN OPGEZETTE WAGENS

Intussen zagen zeventien BMW Art Cars het levenslicht. Hervé Poulain : “De eerste vier – de racewagens waarmee ik zelf heb geracet – zijn voor mij mijn rechtmatige dochters. Mijn concept draaide rond racewagens met hun gespierd karakter, hun spoilers en andere uitwassen ; wagens die ontwikkeld werden om te winnen. De schoonheid van een racewagen wordt bepaald door zijn efficiëntie. Die schoonheid is van een totaal ander kaliber dan die van een seriewagen.” “Ikzelf vond racewagens persoonlijk zo mooi dat ik me afvroeg hoe ik nog meer schoonheid kon toevoegen aan een object dat van nature al perfect is. Maar dan dacht ik bij mezelf : Romeinse en gotische kerken, het Atheneum van het Parthenon, ze werden ook beschilderd, en zelfs aan de buitenkant. En dan is er nog het aspect drama, tragedie. Schilder een seriewagen en hij heeft geen enkel verhaal te vertellen. Maar racewagens hebben hun leven geriskeerd, én het onze. Zij hebben – zeker in die tijd – geriskeerd om mij te doden en ik hen. Op die manier wordt zo’n object magisch. Je kan mijn project een beetje vergelijken met een racer die begin 20e eeuw de Gordon Bennett Cup zou hebben gereden : het ene jaar met een wagen beschilderd door Picasso, het andere jaar door Matisse vervolgens Kandinsky en dan Malevitsj. Kortom, met de beste kunstenaars van zijn tijd. Ik vind ook dat ik de beste van mijn tijd gekozen heb.”

Andy Warhol zei: stuur me vliegtuigtickets en ik kom de wagen ter plekke, in München, beschilderen.

“Maar op een dag deelde BMW me mee dat het merk de formule 1 wilde instappen. En dat het voor mij einde verhaal was, al had ik nog een heel verlanglijstje van kunstenaars in gedachten : Edward Kelly, Jasper Johns,… Veel later heb ik met de Frans-Amerikaanse artiest Arman, de Franse beeldhouwer César en Georges Wolinski – de cartoonist van Charlie Hebdo die begin dit jaar omkwam bij de aanslag – nog met kunst versierde wagens gemaakt, maar dat waren geen BMW’s. De Duitse autobouwer breide nadien zelf nog een vervolg aan het project en liet twaalf seriewagens beschilderen. Die beschouw ik ook als mijn natuurlijke dochters. Mijn enige geadopteerde dochter, de Art Car van Jeff Koons, sluit het rijtje af. Dat was opnieuw een racewagen : ik heb er vanwege mijn leeftijd zelf niet meer mee geracet, maar ik heb er wel mee rondgereden in Le Mans. Ik was de peter van het project en je kon in die tijd geen grotere mediatieke naam vinden dan Koons, maar ik vond toch dat BMW met vuur speelde. Koons heeft tenslotte zijn reputatie gemaakt rond kitsch en provocatie en ik was bang dat het eindresultaat een complete flop zou worden. Dat werd het dus niet. De wagen is magnifiek. Koons had het concept goed begrepen.”

BMW Art Car by Alexander Calder.
BMW Art Car by Alexander Calder.

Heeft Hervé Poulain een favoriet ? “Die van Calder blijft een van mijn favorieten omdat het de allereerste was. Door zijn primaire kleuren kon je ook stellen dat de hele reeks Art Cars aan deze wagen ontsproten is. Daarnaast vind ik de BMW H2R van Olafur Eliasson interessant. Zijn werk is bijzonder artistiek, intellectueel en een complete verdraaiing van de basis. Het is een heel interessante oefening.”

Toch zou Poulain graag de geschiedenis veranderen. “BMW is door mijn toedoen te ver gegaan in de verheerlijking van de wagens. Ik wilde geen publiciteit op de wagens – dat lijkt me maar normaal – maar ik wilde ook geen coureurnamen vermelden en daar ben ik in de fout gegaan. Net dat deze wagens echt geracet hebben, bepaalt hun grootsheid. Het zijn geen opgezette wagens, geen koelkasten die we hebben beschilderd. Ik wil dat de wagens leven en dat de namen van de drivers aan de wagens worden toegevoegd. Enkele van hen – zoals Manfred Winkelhock en Peter Gregg – lieten intussen al het leven.”

EEN NIEUWE ART CAR OP KOMST

“De lancering van de BMW Art Cars, nu veertig jaar geleden, willen we in de verf zetten met evenementen zoals een expo tijdens de Concorso d’Eleganza in de Villa d’Este”, vertelt Thomas Girst die als Head of Cultural Engagement bij BMW als curator van de Art Cars fungeert. “Eind dit jaar of begin volgend jaar introduceren we ook een nieuwe Art Car. Een internationale jury van museumdirecteurs en curatoren zal de kunstenaar selecteren, wij bij BMW zullen bepalen rond welke wagen de artiest zal werken. Natuurlijk is het racegebeuren belangrijk voor ons. Denk maar aan de BMW V12 LMR van Jenny Holzer uit 1999, de BMW H2R van Olafur Eliasson uit 2007 en uiteraard de laatste Art Car van Jeff Koons uit 2010. Wat Jeff Koons met de Art Car deed, is zo uniek dat niet zomaar de eerste de beste kunstenaar in zijn voetsporen kan treden.”

BMW Art Car by Andy Warhol.
BMW Art Car by Andy Warhol.

Even bij Poulain polsen. Kunnen we bij hem een naam opvissen ? “Mocht ik zelf een kunstenaar kunnen uitkiezen, dan zou ik nieuwe kunstvormen zoals strip art en street art niet uitsluiten. Zelf heb ik in het verleden nog met de Franse modeontwerpster Chantal Thomass gewerkt. Voor mijn deelname aan Le Mans Classic schilderde ze een klassieke Jaguar E-Type in roze en gaf hem volumineuze lippen en koplampen met lange wimpers waarop Betty Boop jaloers zou zijn geweest. Op de koffer had ze strikjes, hele-maal in bunnystijl, aangebracht. En fotografe Bettina Rheims bekleedde voor mij een Alfa 33/2 met haar zwart-witfoto’s, het was een soort print van een dierlijke pels. Maar beide wagens zijn blijven racen en de kunst erop is helaas verdwenen. Daarnaast mogen we ook grote nieuwe markten niet uitsluiten. Misschien opteert de jury wel voor een belangrijke Chinese kunstenaar. Ikzelf zou graag een échte Fransman willen – Calder was uiteindelijk een in Frankrijk wonende Amerikaan. De conceptuele artiest Bernar Venet lijkt mij een ideale optie. Geïnspireerd door de berekeningen van de grote wiskundigen uit de jaren 30, bekleedde hij al een Bugatti Veyron Grand Sport met gouden, wiskundige vergelijkingen. Ik probeer Bernar Venet aan BMW te ‘verkopen’. Ik hoop dat het lukt.” ?

BMW ART CARS DE CATALOGUS

Alexander Calder BMW 3.0 CSL 1975

Frank Stella BMW 3.0 CSL 1976

Roy Lichtenstein BMW 320i Turbo 1977

Andy Warhol BMW M1 Group 4 1979

Ernst Fuchs BMW 635 CSi 1982

Robert Rauschenberg BMW 635 CSi 1986

Michael Nelson Jagamara BMW M3 1989

Ken Done BMW M3 Group A 1989

Matazo Kayama BMW 535i 1990

César Manrique BMW 730i 1990

A.R. Penck BMW Z1 1991

Esther Mahlangu BMW 525i 1991

Sandro Chia BMW M3 GTR 1992

David Hockney BMW 850 CSi 1995

Jenny Holzer BMW V12 LMR 1999

Olafur Eliasson BMW H2R 2007

Robin Rhode BMW Z4 2009

Jeff Koons BMW M3 GT2 2010

TEKST ANJA VAN DER BORGHT

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content