De schatkist is verslaafd aan sigaretten

Volgens recente berichten is België, wegens zijn geografische ligging, een transitland voor de internationale smokkel in sigaretten. Vraag is of de fiscus daar niet zelf mee verantwoordelijk voor is.

In de Kamercommissie voor de Financiën en de Begroting heeft minister van Financiën Didier Reynders (MR) bevestigd dat de Europese Commissie voor een Amerikaanse rechtbank een rechtszaak heeft aangespannen tegen een aantal sigarettenproducenten wegens smokkel en witwasserij.

In eigen land wordt de samenwerking tussen de accijnsdiensten en de federale politie opgevoerd, om de smokkel in sigaretten een halt toe te roepen. De minister pleit voor nog meer en betere samenwerking tussen Financiën en Justitie. Fred Erdman (SP.A) is het daar roerend mee eens. “Controle en opvolging” zijn volgens het kamerlid “meer dan noodzakelijk om het ontstaan en de uitbreiding van nevencircuits in de sigarettenhandel te voorkomen”.

Plafond. Vraag is alleen of het kalf al niet verdronken is. De Nederlandse professor S. Cnossen heeft daar onlangs behartigenswaardige gedachten aan gewijd in het Nederlandse Weekblad Fiscaal Recht (editie van 3 oktober 2002).

Zijn stelling luidt dat de tabaksaccijns het belastingplafond al lang heeft bereikt. De Nederlandse professor berekende dat de prijs van een pakje sigaretten in de Europese Unie gemiddeld voor 75% bestaat uit BTW en accijns. Vertrek je vanuit de kleinhandelsprijs exclusief belasting, dan bedraagt de belastingdruk op sigaretten gemiddeld zo’n 300%. Ter vergelijking verwijst Cnossen naar het gemiddeld tarief van de BTW. Dat bedraagt in de Europese Unie slechts 18%. Hij besluit, dat sigaretten “verreweg het hoogst belaste product in de Europese Unie (en elders)” zijn.

België. In België is de toestand nauwelijks beter. Informatie daarover staat voor iedereen vrij te lezen op de website van het ministerie van Financiën. Neem bijvoorbeeld een pakje sigaretten met een kleinhandelsprijs van 3,80 euro. 2,7943 euro gaat naar de fiscus. Meer dan 2 euro aan accijnzen, en ongeveer 0,65 euro aan BTW. De totale belastingdruk loopt daarmee op tot 277% van de prijs exclusief belasting.

België blijft daarmee nog net onder het Europees gemiddelde (van 300%). Maar de limiet is niet meer ver weg, vooral niet als je bedenkt dat de fiscus plannen koestert om de belasting op sigaretten in de nabije toekomst nog te verhogen.

Kost. Professor Cnossen vraagt zich af wat de rechtvaardiging kan zijn van zo’n hoge belastingdruk. Vanuit economisch standpunt ziet hij weinig of geen redenen. Hij verwijst naar een Amerikaanse studie waaruit moet blijken dat de netto maatschappelijke kosten van het roken relatief gering, tot zelfs te verwaarlozen zijn. Het argument dat rokers meer gezondheidsproblemen hebben, en dus hogere ziektekosten veroorzaken, snijdt volgens de professor geen hout.

Ten eerste bereiken die kosten in het ergste geval iets meer dan een halve euro per pakje sigaretten. Ten tweede moet je er ook rekening mee houden dat rokers door hun ongezonde levenswandel minder lang leven, en dus ook minder lang verzorging behoeven. Cnossen schat de nettokost daarom op ongeveer 0,24 euro per pakje sigaretten.

Waarom is de belasting in de Europese Unie dan gemiddeld tien keer hoger dan die nettokost? Is het om de burger ertoe aan te zetten gezonder te leven, en dus minder te roken? Cnossen gelooft het duidelijk niet. Een prijsverhoging van sigaretten kan wel een invloed hebben op het rookgedrag van nog niet verslaafde jongeren die krap bij kas zitten. Maar op verslaafden die al wat ouder zijn, maakt zo’n verhoging geen indruk.

“We hoeven geen cynicus te zijn,” vervolgt Cnossen, “om te beseffen dat de hoge accijns op sigaretten vooral te maken heeft met verslaafde schatkisten”.

Maar hij waarschuwt dat de fiscus de belasting niet kan blijven verhogen. Er zijn grenzen. Om te beginnen vindt hij een dergelijke belasting “buitengewoon discriminerend”. Cnossen zegt het niet met zoveel woorden. Maar het verwijt komt erop neer dat rokers aan een torenhoge belasting onderworpen worden, een belasting die in geen enkele verhouding staat tot het kwaad dat zij geacht wordt te bestrijden. De rokers kunnen dus terecht vinden dat zij – in vergelijking met niet-rokers – op onevenredige wijze in de belastingheffing worden betrokken. En dat zij dus gediscrimineerd worden.

Vergelijk het met de belasting op benzine. Die mag hoog zijn. De maatschappelijke kosten van het autorijden zijn ook zeer hoog. Denk aan de aanleg en het onderhoud van autowegen, de luchtvervuiling enzovoort. Maar stel dat de belasting zo hoog zou worden dat niets nog kan uitleggen waarom het tarief zo hoog moet zijn. De autorijders zouden in die veronderstelling ook recht van klagen hebben. Net zoals dat nu, volgens Cnossen, bij de rokers het geval is.

Illegaal. Hij waarschuwt dat de grens van de belastingdruk nog om een andere reden bereikt is. “De grenzen van de tabaksaccijns komen ook in zicht als de smokkelaars zich niet aan de grenzen houden”. Volgens de Nederlandse professor is in de Europese Unie nu reeds ongeveer 10% van de gerookte sigaretten illegaal. Het alarmpeil is daarmee bereikt. De “illegale handel is het domein geworden van criminele organisaties”. Met de hoge belasting bijt de fiscus in zijn eigen staart. Want hoe hoger de belasting, hoe lucratiever het wordt om illegale handel te organiseren, en hoe hoger de kosten om deze handel te bestrijden. Cnossen besluit, dat het plafond van de belastingdruk minstens “in zicht”, en allicht “overstegen” is.

Jan Van Dyck [{ssquf}]

De auteur is advocaat en hoofdredacteur van Fiscoloog.

Met de hoge belasting bijt de fiscus in zijn eigen staart. Want hoe hoger de belasting, hoe lucratiever het wordt om illegale handel te organiseren.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content