De parabel van Fannie en Freddie
Derk Jan Eppink
De meest curieuze omschrijving van de overname van twee hypotheekinstellingen, Fannie Mae en Freddie Mac, stond vorige week in De Morgen. “Communisme”, betitelde commentator Yves Desmet de “conserverende noodgreep” door de Amerikaanse overheid.
De ingreep was begrijpelijk omdat er geen alternatief was. Maar was dit nu een “daad van communisme”? De redenering van Desmet luidde: Amerika, het land van de vrije markt, stelt nu de overheid centraal en handelt in strijd met zijn kapitalistische basisfilosofie. Op het eerste gezicht lijkt daar wat voor te zeggen. Volgens de kapitalistische regels had de overheid Fannie en Freddie aan hun lot moeten overlaten en failliet laten gaan: een creative destruction op grote schaal.
Maar toch liggen de feiten anders. Fannie Mae en Freddie Mac werden nooit onderworpen aan de wetten van het kapitalisme. Van origine zijn Fannie Mae (opgericht in 1938) en Freddie Mac (opgericht in 1970) een Government Sponsored Enterprise. Zulke bedrijven waren een product van de New Dealpolitiek van president Franklin Delano Roo-sevelt om via overheidsoptreden de vastgoedmarkt in de jaren dertig nieuw leven in te blazen. Fannie Mae had tot doel ‘betaalbare woningen’ voor het grote publiek mogelijk te maken via gunstige hypotheken. Het stond garant voor die hypotheken en de Amerikaanse regering stond garant voor Fannie. In 1970 kwam Freddie Mac erbij om wat meer concurrentie te introduceren in de sector. Fannie en Freddie waren particuliere bedrijven met een publieke taak.
Fannie Mae en Freddie Mac waren geen particuliere banken op de hypotheekmarkt, maar parastatale ondernemingen die nauw waren verbonden met de overheid en haar beleid. Met kapitalisme pur sang had dit weinig te maken. Maar dat hoeft ook niet. De overheid kan voor de realisering van publieke doelstellingen een alliantie opzetten met particuliere ondernemingen. Die bedrijven doen het werk op de markt, de overheid treedt terug en blijft aanwezig als wetgever en toezichthouder. De regering wordt de regulator. Zo’n toestand bestaat ook in veel Europese landen nadat (para)statale bedrijven in de nutssector werden geprivatiseerd omdat de overheid geen goede ondernemer bleek. De onderneming onderneemt en de overheid reguleert.
Maar bij Fannie Mae en Freddie Mac gebeurde iets heel anders. Beide hypotheekgiganten werden politieke monsters die greep kregen op de regulerende overheid. Niet de Amerikaanse overheid maakte de wetten, maar het hypotheekkoppel (dat niet concurreerde maar complotteerde) schreef de wetgever de wetten voor. De politieke omhelzing werd een wurggreep.
Een lid van het Congres is vrijwel permanent blootgesteld aan verkiezingskoorts. Leden van het Huis van Afgevaardigden worden om de twee jaar gekozen en senatoren om de zes jaar. Congresleden hebben in die twee jaar circa een miljoen dollar nodig voor hun (her)verkiezingscampagne en dweilen bedrijven af om dit geld bijeen te sprokkelen. Ook senatoren moeten werken aan hun campagne omdat elk moment een artiest, miljonair of zakenman kan opstaan die een grote campagne lanceert op basis van naambekendheid. Fannie Mae en Freddie Mac traden op als geldschieters en stelden lobbyisten aan die erop toezagen dat betrokken Congresleden maatregelen voorstelden die gunstig uitpakten voor de twee hypotheekgiganten. In feite kwam het erop neer dat Fannie Mae en Freddie Mac via het Congres altijd een beroep konden doen op meer kapitaal, dat de kapitaalvereisten beperkt bleven en dat het toezicht almaar meer werd ingedijkt. Intussen verrijkte het management zich met miljoenensalarissen. Congresleden in sleutelposities kregen zelfs goedkope hypotheken aangeboden – zogenoemde sweetheart deals.
Dit had nefaste gevolgen, want alle kritiek op Fannie Mae en Freddie Mac werd de kop ingedrukt. In 2004 wilde de Republikeinse afgevaardigde uit Florida, Cliff Stearns, een hoorzitting organiseren over de boekhouding van de twee. Beide instellingen zetten hun lobbyisten aan het werk. Dennis Hastert, de fractieleider van de Republikeinen, haalde Fannie Mae en Freddie Mac uit het takenpakket van Stearns. De Republikeinse afgevaardigde uit Wisconsin, Paul Ryan, vond dat beide giganten meer toezicht nodig hadden. Lobbyisten van Fannie en Freddie volgden Ryan op al zijn toespraken, noteerden alle kritiek en schreven brieven aan Ryans achterban met de mededeling: “uw congreslid is tegen betaalbare woningen”. Ryan werd de gebeten hond in zijn kiesdistrict.
Democratische en Republikeinse kopstukken in het Congres hebben Fannie Mae en Freddie Mac altijd beschermd. De twee giganten werden oncontroleerbaar en onaantastbaar. Ook toen zij in de ‘goedkoopgeldperiode’ hypotheken verstrekten voor huizen die de kopers zich niet konden veroorloven. Zij financierden ‘onbetaalbare woningen’. Nu de hypotheekmarkt is ingezakt, worden Fannie Mae en Freddie Mac gered. De twee giganten hadden nooit iets te maken met kapitalisme. Ze creëerden een ‘socialisme op zijn Amerikaans’. (T)
DE AUTEUR IS SCHRIJVER EN COLUMNIST. HIJ WOONT EN WERKT IN DE VERENIGDE STATEN.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier