De onzichtbare vervuiler
De ICT-sector staat klaar om zijn bijdrage te leveren aan de vermindering van de CO2-uitstoot. En dat is geen overbodige luxe.
Denk aan het milieu voor u deze boodschap uitprint.” Die woorden, die vaak onderaan een e-mail verschijnen, zijn een zichtbare uiting van een trend die in 2009 aan stootkracht zal winnen: de beweging naar een milieuvriendelijke informatietechnologie.
Volgens de industriegroep Global e-Sustainability Initiative (GESI) brengen computers en telecomapparatuur 2 procent van de wereldwijde CO2-emissies voort. Daarvan is 49 procent afkomstig van pc’s en printers, 37 procent van telecomnetwerken en -apparaten, en 14 procent van datacentra.
Het totale uitstootvolume is vergelijkbaar met dat van de luchtvaart. Maar de IT-sector heeft zich, in tegenstelling tot de luchtvaart, niet de woede van de milieuactivisten op de hals gehaald. Misschien omdat computers minder zichtbaar vervuilen of omdat het gebruik ervan niet zo frivool of onnodig geacht wordt als de luchtvaart.
Paradoxaal genoeg schept de grote ecologische voetafdruk van de computerbranche verkoopkansen. De fabrikanten van computers en telecomapparatuur benadrukken het volume aan emissies dat hun machines produceren, omdat ze vandaag al nieuwere, groenere producten in de aanbieding hebben. Nieuwe processorchips, schrandere software die één computer het werk van vele doet uitvoeren en doeltreffender afkoelingssystemen kunnen allemaal het energieverbruik verminderen.
Een tweede reden is dat ondernemingen graag vertellen welke inspanningen ze doen om hun CO2-uitstoot te verminderen. En technologie is dan een vrij voor de hand liggende plek om te beginnen. De Britse satellietzender en telecomoperator bSkyb was een van de eerste om CO2-neutraal te worden door zijn emissies zoveel mogelijk in te perken (onder meer door zijn settopboxen zo te programmeren dat ze zichzelf in sluimerstand zetten als ze niet gebruikt worden) en de rest te compenseren. De mobieletelecommunicatiereus Vodafone heeft de airconditioning in zijn basisstations, die een kwart van zijn voetafdruk vertegenwoordigt, lager gezet. Door de basisstations te laten werken bij 25°C in plaats van 21°C kon het energieverbruik in sommige gevallen met 10 procent teruggeschroefd worden. Nieuwere basisstations kunnen vlot 35°C aan. We mogen ons nog aan meer van dergelijke aankondigingen verwachten, vooral van telecombedrijven en financiëledienstenverleners, omdat een groot deel van hun ecologische voetafdruk verband houdt met computers en netwerken.
The next big thing
Groene IT wordt nog om een derde reden gepromoot: de drang van de computersector om in de schijnwerpers te blijven. Het is duidelijk dat schone tech- nologie the next big thing wordt. Durfkapitalisten en bedrijfsleiders zijn overgesprongen van computerondernemingen op schonetechnologiebedrijven.
Het rapport van GESI voorspelt echter dat, zelfs als vernuftige energiebesparende technologieën volop toegepast worden in pc’s, telecomnetwerken en datacentra, hun gezamenlijke voetafdruk tegen 2020 nog altijd bijna zal verdubbelen, gewoon omdat zoveel mensen er gebruik van zullen maken.
Het goede nieuws, volgens GESI, is dat er uitgebreide mogelijkheden bestaan om computers te gebruiken om de CO2-uitstoot in andere sectoren naar beneden te halen. Voorbeelden zijn het gebruik van videoconferenties en telewerk als alternatieven voor zakenreizen en pendelen. In feite kunnen nog grotere besparingen gerealiseerd worden door computers te gebruiken om de logistiek te verbeteren (bijvoorbeeld door de routes van bestelwagens efficiënter te plannen); door datanetwerken in te bouwen in het elektriciteitsnet om de vraag te managen en onnodig energieverbruik te verminderen; en door computergestuurde ‘slimme gebouwen’ te creëren, waar het licht en de ventilatie zichzelf uitschakelen als er niemand in de buurt is.
DE AUTEUR IS REDACTEUR BEDRIJVEN VAN THE ECONOMIST EN HOOFDREDACTEUR VAN TECHNOLOGY QUARTERLY.
Door Tom Standage
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier