De Normandische ballingschap
Dat koning Albert I tussen 1914 en 1918 een stukje van het Belgische grondgebied kon vrijwaren, is een bekende episode uit de vaderlandse geschiedenis. Dat de Belgische regering ondertussen aan de Normandische kust resideerde, weten weinigen.
Zelfs in de winter kun je aan de monding van de Seine van een luchtschouwspel genieten. Parapentes vertrekken van de nabijgelegen rotskusten en circuleren boven de tankers en de containers die af en aan varen naar de haven van Le Havre, de gateway to Paris. Veel toeristen laten dat stukje Normandië links liggen als ze over de indrukwekkende Pont de Normandie van Etretat naar Honfleur rijden. “Toch is de stad een omweg waard. Il faut le voir pour le croire“, zegt Benoît Remy, de directeur van Le Havre Tourisme.
Het toerisme rond de Eerste Wereldoorlog is een speerpunt van het toeristische beleid van Le Havre. Pardon, het westfront lag toch veel noordelijker? Jazeker. Toch speelde zich in Le Havre een belangrijk stukje oorlogsgeschiedenis af, met name voor de Belgen. In Sainte-Adresse, een badplaats naast Le Havre, was de Belgische regering officieel in ballingschap.
Mondaine ministers
“Ik vermoed dat er in Frankrijk geen enkele stad is waar meer plaatsnamen naar België en zijn vorsten verwijzen dan in Sainte-Adresse. In het midden van ons wapenschild prijkt zelfs de Belgische driekleur”, lacht stadsgids Françoise Gastet bij het monument van Albert I, waar de Rue du Roi Albert en de Rue Reine Elisabeth samenkomen. “Hoewel voor de koning een kasteeltje ter beschikking stond, is hij hier nooit geweest.”
Alberts achterkleinzoon koning Filip komt in oktober wel naar Sainte-Adresse. Hij is de eregast op de herdenkingsplechtigheid van de Eerste Wereldoorlog. Er komt ook een expo over de ballingschap, een fototentoonstelling op de strandcabines en een historisch parcours. Gastet is al volop in de archieven gedoken. “Het was de bedoeling dat de Belgische regering naar Londen zou reizen”, vertelt ze. “Het stoomschip Jan de Coninck bracht de ministers naar Saint-Adresse. Blijkbaar beviel het hen daar zo goed dat ze er zijn gebleven tot het einde van de oorlog. En in 1940 maakten ze plannen om terug te keren.”
“De meeste ministeries en residenties bevonden zich in Le Nice Havrais, een gloednieuwe wijk die vanaf 1905 door de Parijse zakenman Georges Dufayel werd aangelegd. Op een heuvelflank met zicht op zee bouwde hij een badstad naar het voorbeeld van Nice. Er kwamen een promenade en villa’s in de stijl van Deauville, de chique badstad aan de overkant van de Seine.”
“De Belgische ministers maakten grote sier in het mondaine Sainte-Adresse. Een saillant detail: toen de katholieke regering werd aangevuld met liberalen en een socialist, kregen zij geen onderdak in Le Nice Havrais. De socialist Emile Vandervelde werd zelfs gehuisvest in een arbeiderswijk downtown Le Havre.”
Veel villa’s in cottagestijl zijn bewaard gebleven, net als het Immeuble Dufayel. Daar bevond zich het Belgische ministerie voor Vluchtelingen. Een oude brievenbus van de Belgische Posterijen herinnert aan de Belgische ballingschap.
I Havre a dream
Tijdens de Eerste Wereldoorlog gingen ook honderdduizenden gewone Belgen op de vlucht. Meer dan 10.000 van hen kwamen terecht in de haven- en industriestad Le Havre. “De meesten vonden werk in de Belgische munitiefabrieken. Ze logeerden in wat le foyer belge is gaan heten. Dat was een gloednieuwe wijk met comfortabele appartementen, goed voorzien van licht en lucht. Ze werden kort voor de oorlog gebouwd voor de Franse douaniers, maar zij vonden ze te klein en daarom stonden ze leeg.”
Le foyer belge ligt in een hip deel van Le Havre. “Tot 1995 had de stad een communistisch bestuur. Sinds we dat juk hebben afgeworpen, leeft de stad weer op, bijvoorbeeld met een nieuwe stadsontwikkeling rond de oude dokken. Aan het begin van de twintigste eeuw bevond zich in die industriële gebouwen een van de belangrijkste havens van Europa. Er vertrokken pakketboten naar de Verenigde Staten en de koloniën. Uiteraard was er ook een bloeiend uitgaansleven. Dat komt geleidelijk terug.”
Iets buiten het historische centrum ligt het Lycée François I, genoemd naar de Franse koning die de havenstad in 1517 stichtte. “Tijdens de oorlog was dit een Belgisch militair hospitaal”, vertelt Gastet over het typische negentiende-eeuwse schoolgebouw — militaire looks incluis. Het beschikt over kloostergangen en een bibliotheek. Je hebt niet veel verbeelding nodig om er revaliderende soldaten te zien flaneren.
De komst van de Belgen veroorzaakte ook spanningen. “De Belgische arbeiders verdienden goed, waardoor de prijzen stegen, tot ongenoegen van de autochtone bevolking.” Midden december 1915 was er een zware ontploffing in een Belgische munitiefabriek, met 140 doden en 1000 gewonden tot gevolg. De schok was te voelen tot in Rouen en Dieppe. In de kathedraal vond toen een herdenkingsmis plaats.” De kathedraal is een van de weinige gebouwen in het centrum die de geallieerde luchtaanvallen van 1944 heeft overleefd.
Hoewel het historische hart van de stad werd weggeveegd, verklaarde de Unesco het in 2005 tot werelderfgoed. “Dat komt door Auguste Perret, de leraar van Le Corbusier. Hij herbouwde het centrum tussen 1945 en 1964. Hij was een van de eerste bouwkundigen die gewapend beton en veel geprefabriceerde elementen gebruikten”, aldus Gastet.
Het centrum van Le Havre heeft het uitzicht van veel Duitse heropgebouwde steden. Heel wat bezoekers houden niet van de enigszins grauwe architectuur, maar toch maakt de eenheid van het gebied van 133 hectare indruk. Heel bijzonder is ook het theater van de Braziliaanse architect Oscar Niemeyer uit 1982. Hij noemde het ‘de Vulkaan’, maar voor velen lijkt het op de schoorsteen van een oceaanstomer — geen toeval in een havenstad.
“Le Havre past niet in het plaatje van het pittoreske Normandië. Dat is ook niet erg. En dat beseffen de Havrais steeds meer. Onze stad heeft veel troeven, te beginnen met de haven. Het is een echte wereldhaven. Dat integreren we in ons toeristisch beleid onder de noemer I Havre a dream. Er ontstaat zelfs industrieel toerisme, want zeg nu zelf: fabrieken zoals Renault of Total spreken toch tot de verbeelding? En dat allemaal boven op een kilometerslang strand met logies tegen competitieve prijzen in vergelijking met onze bekende buren Deauville en Etretat”, knipoogt Remy.
FREDERIC EELBODE IN FRANKRIJK
“Eigenlijk wou de Belgische regering naar Londen reizen”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier