“De mensen vergeten snel”

Hij is voorzitter van de jury van de Trends Manager van het Jaar, oefent vijftien bestuursmandaten uit en is nog altijd bestuursvoorzitter van ING België. Luc Vandewalle heeft geen weet van het zwarte gat of postcarrièrestress. “Ik voel me nuttig. Mijn bestuursmandaten houden me lucide.” Zelfs de kredietcrisis baart hem geen overdreven zorgen, al doet de kritiek op de bankiers wel pijn.

Op 30 juni 2007 nam Luc Vandewalle afscheid van de bank waar hij zijn hele leven had gewerkt, ING België, de vroegere BBL. Van universitair stagiair bracht hij het tot voorzitter van het directiecomité. En nog is de band met de bank niet doorgesneden. Vandewalle zit de raad van bestuur nog voor en behield zijn kantoor en secretaresse in de Marnixlaan.

Maar er is nu ook tijd voor andere dingen. Zoals een resem bestuursmandaten, vijftien in totaal, en niet bij de minste ondernemingen: Besix, Sea-Invest, Pinguin, Sioen, Aliplast, Matexi, enzovoort. “Ik word inderdaad vaak gevraagd en dat beschouw ik als een waardering voor het werk dat ik gedaan heb en de managementstijl waarvoor ik sta.” Vandewalle is een van de meest gerespecteerde bankiers van het land en staat bekend voor zijn minzaamheid en bescheidenheid.

Of ze nu minzaam zijn of niet, overal in de wereld liggen de bankiers onder vuur. En dat doet pijn, vertelt Vandewalle. Hij is echter realist genoeg om te beseffen dat de bedrijven zullen lijden onder de kredietcrisis. “2009 wordt een moeilijk jaar, maar we moeten verder kijken. Elke crisis wordt gevolgd door een herstel. Je zou ervan opkijken hoe snel de mensen vergeten.”

U bent juryvoorzitter van de Manager van het Jaar. Hoe is het gesteld met het niveau van de Vlaamse manager?

LUC VANDEWALLE. “Vlaanderen heeft veel gedreven managers. Ik ben zeer tevreden met de keuze van de tien kandidaten. Het zijn stuk voor stuk mensen die zich het afgelopen jaar onderscheiden hebben, maar die bovendien hun bedrijf op een duurzame manier leiden. Het zijn geen eendagsvliegen.”

Moet een goede manager ook een beetje een ondernemer zijn?

VANDEWALLE. “Een entrepreneur is iemand die initiatief neemt en risico’s durft te nemen, iemand die gaat voor zijn ideeën, al weet hij soms niet welke valkuilen hem wachten. Een manager is rationeler, probeert de risico’s zo veel mogelijk in te perken. Er zijn dus verschillen tussen de twee, maar het is geen zwart-witverhouding.

“Ik vind niet dat een manager ook ondernemer moet zijn. Ik zal het voorbeeld van mijzelf nemen. Ik ben misschien een voortreffelijke manager geweest – al zeg ik het zelf – maar ik was geen entrepreneur. Was ik echt een ondernemer in hart en nieren, dan had ik mijn eigen bedrijf opgericht.”

Wat zijn de belangrijkste kwaliteiten van een manager?

VANDEWALLE. “Een manager moet in de eerste plaats een motiverende leider zijn. Ik heb daarover een assessmentprofiel van 35 jaar geleden. Dat document heb ik altijd bij me, want het is nog altijd bijzonder actueel. Van tijd tot tijd lees ik dat eens om mezelf een spiegel voor te houden.

“Wat staat daarin? Onder meer dat een manager zichzelf moet zijn, dat hij geen toneel mag spelen. Dat hij moet openstaan voor dialoog, advies en kan luisteren naar zijn medewerkers. Persoonlijk vond ik dat heel belangrijk. Ik heb altijd sterk de klemtoon gelegd op het teamwork. Een team is meer waard dan een individu. Een goede leider laat zich omringen door sterke mensen, maar moet wel zelf gedreven zijn, het voorbeeld geven en wilskracht tonen. En niet te vergeten: een leider moet de nodige sociale intelligentie bezitten.”

Wat is sociale intelligentie?

VANDEWALLE. “Kunnen omgaan met mensen. Ik zal u een voorbeeld geven. Toen ik in 1983 als jonge snaak regionaal directeur werd van de zetel in Aalst, had ik een bepaalde groeiprognose voor ogen. Ik had op dat moment mijn directieleden, allemaal oude ratten in het vak, kunnen samenroepen en zeggen: dat is het streefcijfer, daar gaan we voor. Maar ik heb integendeel aan hen gevraagd om een haalbare prognose te maken. Bleek dat de meerderheid met een hoger cijfer dan het mijne naar voren kwam. Dat maakt het al een stuk gemakkelijker om zaken gerealiseerd te krijgen. Want waar gingen we aan werken? Niet aan het cijfer van Luc Vandewalle, maar aan hun cijfer. Dat is een groot verschil: je legt niets op, je vraagt ernaar en je werkt er samen aan. Mensen willen zich bewijzen, dat is het probleem niet, het komt erop aan hun engagement te winnen.”

Is het Vlaamse bedrijfsleven voldoende internationaal?

VANDEWALLE. “We worden internationaler – soms ongewild, als een bedrijf overgenomen wordt bijvoorbeeld. Maar je wordt niet opgekocht als je slecht bezig bent. Het klinkt ironisch, maar het feit dat onze bedrijven door internationale groepen gekocht worden, bewijst dat ze passen in een internationale strategie en dat ze behoorlijk hun streng trekken.

“Vlaanderen heeft met zijn hoge loonkosten en fiscaliteit een belangrijke handicap, maar die wordt gecompenseerd door onze efficiëntie en productiviteit. Onderschat de werkkracht, de gedrevenheid en het enthousiasme van onze mensen niet. Mede daardoor zijn Vlaamse ondernemingen en managers gegeerd.”

Toch zijn onze bekendste captains of industry de zestig gepasseerd. Zijn er nog jonge rolmodellen?

VANDEWALLE. “Ja hoor. Iedere generatie heeft sterke persoonlijkheden. Ik zie heel wat aankomend talent. Ik noem niet graag namen, maar kijk eens naar wat Hein Deprez gedaan heeft met Univeg of Philippe Vandevyvere met Sea-Invest. Misschien zijn dat mensen die niet graag naar buiten komen met hun verhaal, maar dat doet er niet toe. Het belangrijkste ligt in wat ze doen, in de onderneming die ze uitbouwen.”

Wat vindt u van het pleidooi van het Vlaamse bedrijfsleven voor meer regionale bevoegdheden?

VANDEWALLE. “Ik heb altijd het genoegen gehad een nationale onderneming te mogen leiden. Mede daarom ben ik tegen het fenomeen van ‘regionaliseren om te regionaliseren’. Ik kan de overheid alleen maar de raad geven de zaken te laten gebeuren op het niveau waar ze het efficiëntst gebeuren. Zo werkt het in het bedrijfsleven ook.

“Efficiëntie, daar draait het om. Neem nu de begroting voor volgend jaar. Ik lees daar alleen maar negatieve dingen over, maar voor het eerst is er sprake van een afbouw van het overheidsapparaat met 5000 eenheden. Wel, dat is een stap in de goede richting. Alle studies wijzen uit dat we drie tot vijf procent efficiënter kunnen zijn in onze overheidsdiensten. Laat ons daaraan werken en dan maakt het me niet uit op welk niveau de bevoegdheden liggen.”

Als bestuursvoorzitter en oud-directievoorzitter van ING België zit u volop in het oog van de storm van de kredietcrisis. Hebben ervaren bankiers als uzelf dit niet zien aankomen?

VANDEWALLE. “Sinds vorig jaar waren de signalen niet meer te negeren en naarmate de tijd vorderde, werd de situatie woeliger en onrustiger. Het begon te waaien, het is beginnen te stormen, maar niemand had verwacht dat we plots in een orkaan zouden terechtkomen. Dat de financiële sector maar het hoofd boven water kan houden dankzij overheidsingrijpen, had ik zeker niet verwacht. Het was zeer verstandig van de overheid om tussen te komen en de situatie niet verder te laten escaleren.”

Hoe duurzaam is deze oplossing?

VANDEWALLE. “Het is momenteel een goede oplossing, maar ze is tijdelijk. Ik hoop dat we op termijn terug naar een normale situatie evolueren waarbij de banken elkaar vertrouwen en geld lenen en waarbij de overheid zijn deelnemingen kan verkopen. Hoe lang dat duurt, weet ik niet. Na 9/11 hebben we ook een paar weken in een situatie gezeten dat de interbankenmarkt niet functioneerde. Nu sleept die toestand al een jaar aan, waardoor een overheidstussenkomst de enige oplossing was. De overheid heeft zijn staatswaarborg toegezegd voor een jaar en als het nodig is, verlengen ze die wel. Maar ik hoop uit de grond van mijn hart dat dit niet nodig is.”

U gaat ervan uit dat de financieringsmotor tussen de banken vanzelf weer aanslaat?

VANDEWALLE. “Eenmaal de storm is uitgeraasd, slaat die motor weer aan. Mensen vergeten gelukkig relatief snel. 9/11 was toch ook het einde van de wereld, niets zou nog zijn zoals voorheen. Zoveel jaar later merk je dat het leven zich relatief snel hernomen heeft. Het is gewoon een economische wetmatigheid dat een crisis gevolgd wordt door een herstel. De enige vraag is: hoelang het duurt.”

Wanneer is de kredietcrisis voorbij?

VANDEWALLE. “De problemen zijn op dit moment zeker nog niet achter de rug, maar dankzij de overheidstussenkomsten is er iets meer rust in de markt. Wanneer is het echt voorbij? Ik denk dat daarvoor eerst een normalisering van de Amerikaanse vastgoedmarkt nodig is. Uiteindelijk ligt daar de kiem van het probleem en moet daar eerst een kentering komen. Vandaag is de Amerikaanse vastgoedmarkt al heel diep gezakt, maar mijns inziens nog niet helemaal uitgediept. Eerst moet de bodem bereikt zijn.”

Hoe lang kan dat nog duren?

VANDEWALLE. “Optimisten voorspellen een herstel van het Amerikaanse vastgoed binnen zes maanden, realisten houden het op twaalf maanden en pessimisten gaan uit van achttien maanden.

“Kijk, dat 2009 een moeilijk jaar wordt voor de bedrijven, daar zijn we het allemaal over eens. Maar we moeten verder kijken. We moeten het vertrouwen in de banken en in de beurs weer opbouwen en in het algemeen gaat dat sneller dan je denkt. Ik verwijs nog eens naar 9/11: we hebben daarna enkele moeilijke jaren gekend, maar de periode 2004-2007 was toch van de beste die je kunt bedenken.”

Gaan we dan na pakweg 2010 terug naar business as usual?

VANDEWALLE. “Ik denk het wel. Als de storm gaat liggen en er is een nieuwe regelgeving om de zaken in goede banen te leiden en de overheid kan zich terugtrekken, dan herstelt de financiële sector zich. Dat is mijn vaste overtuiging.”

De regering-Leterme wil een einde maken aan de overdreven opstapvergoedingen en bonussen. Een normale reactie, nu blijkt dat de bonuscultuur in de banken mee aan de oorsprong van de kredietcrisis ligt?

VANDEWALLE. ” (lachend) U stelt deze vraag aan iemand die 41 jaar gewerkt heeft in de banksector, altijd goed betaald is geweest en mee genoten heeft van het bonussysteem. In de eerste plaats vind ik dat de excessen vooral in de Verenigde Staten plaatsvonden. Opstappremies van dertig of vijftig miljoen euro zijn inderdaad discutabel, dat ontken ik niet. Europa is een beetje schoorvoetend de VS gevolgd, maar de sommen die hier toegekend worden, zijn miniem in vergelijking met de VS. Je kunt stellen dat bijvoorbeeld de Belgische banken een voorzichtig en gedisciplineerd beleid voerden.

“Maar goed, ik maak me geen illusies, het belangrijkste gevolg van de kredietcrisis zal meer regulering zijn, op allerlei vlakken. Na het debacle van Enron is de Sarbanes-Oxley-wet er gekomen in de VS en buiten de VS zijn overal regelingen voor goed bestuur getroffen. Het zal nu niet anders zijn. Ik hoop alleen dat men realistisch blijft en daarvoor een beroep doet op competente mensen. Ik ga akkoord dat er maatregelen moeten worden genomen, maar ik vind evenzeer dat er eerst behoefte is aan een afkoelingsperiode.”

Klopt de kritiek dat de banken vervreemd zijn van hun corebusiness?

VANDEWALLE. “Neen. Alle Belgische banken zijn depositobanken. Wij verzamelen geld bij onze klanten en dat geld gebruiken we om kredieten toe te kennen. En alle Belgische banken hebben meer deposito’s uitstaan dan kredieten. Er is een overschot aan liquiditeiten, dat is eigen aan de Belgische banksector.”

Hoe kan het dan dat een bank als Fortis in de problemen komt?

VANDEWALLE. “Ik ga hier het proces van Fortis niet maken, maar het is duidelijk dat als je een andere bank aankoopt voor 24 miljard euro en je hebt je financiering niet rond, en amper een paar weken later slaat de markt helemaal om… Tja, dan heb je grote pech. Maar ik wil verder niets zeggen over Fortis.”

Toch één vraagje: voelt u nu mee met iemand als Maurice Lippens die door de hele wereld afgebrand wordt?

VANDEWALLE. “Toch wel. Ik denk dat Maurice Lippens en zijn team met zeer goede bedoelingen gedaan hebben wat ze wilden doen. Het is anders uitgevallen, dat is zo. Maar dat de financieringsmarkt kort na de deal ingestort is, kun je niet aan Lippens toeschrijven. De omstandigheden zaten gewoon helemaal tegen. Zijn er fouten gemaakt? Ongetwijfeld. Wie betaalt het gelag? De aandeelhouders. Maar dat Lippens daarvoor persoonlijk gekruisigd wordt in de pers, dat heeft mij pijn gedaan, ja.”

Iedereen zegt nu: “Lippens had grootheidswaanzin”, maar een jaar geleden had elke bankier, ook uzelf, de mond vol van Europese overnames en schaalvergroting.

VANDEWALLE. “Het spijt me, maar je hebt achteraf altijd gelijk en nooit vooraf. Succes kent vele vaders, maar de mislukking maar één. Dat is inherent aan de job van een CEO. Ik ben zelf zeven jaar directievoorzitter van ING België geweest en ik heb dat met veel liefde en toewijding gedaan, maar ik heb er altijd rekening mee gehouden dat er iets onvoorziens kon gebeuren waardoor het meteen afgelopen kon zijn.”

Welke lessen moeten er getrokken worden uit deze crisis?

VANDEWALLE. “Ik denk dat de geëffectiseerde producten en de hefboomfondsen aan banden gelegd moeten worden. Tot dertig, veertig keer een leverage op je eigen vermogen nemen, staat synoniem voor een ontregeling van het systeem. Dat moet eruit. We moeten terug naar het gezond verstand. Er zou alleen nog plaats mogen zijn voor producten die men echt begrijpt.”

U heeft zitting in de raad van bestuur van vijftien Belgische ondernemingen. Hoe reageert men daar op de kredietcrisis?

VANDEWALLE. “Wat men ook moge schrijven, op dit moment wordt de kredietcrisis in de bedrijven nauwelijks gevoeld. Het enige waar er momenteel al een rem op zit, is equity finance, grote overnamedeals worden niet meer gefinancierd. Maar de doorsnee Vlaamse kmo heeft op dit moment geen last van een credit crunch en dat zal ook niet veranderen. Voor goede projecten is er altijd geld. Wat je in de toekomst wel zult zien, is dat de bank zijn marge verhoogt. Kredieten zullen een stukje duurder worden, maar niet overdreven veel duurder.”

En wat met de impact op de business?

VANDEWALLE. “2009 wordt zeker een moeilijk jaar. Terwijl de begroting nog uitgaat van een groei van 1,2 procent, schaar ik me volmondig aan de zijde van zij die beweren dat we eerder naar een nulgroei gaan. Maar ook dat hebben we al overleefd. Het is toch niet de eerste keer dat we geconfronteerd worden met een nulgroei?”

Oud-BBL-beursgoeroe Roland Leuschel voorspelt tien donkere jaren.

VANDEWALLE. “Als je de geschiedenis bekijkt, is het moeilijk om een crisis te vinden die tien jaar duurde. De economische cycli volgen elkaar sneller op. Ik ben dus merkelijk optimistischer dan meneer Leuschel. Ik denk dat we in 2010 weer het licht aan het einde van de tunnel zien.”

Waarom neemt u zoveel bestuursmandaten op en waar ligt uw toegevoegde waarde?

VANDEWALLE. “In de eerste plaats wil ik beklemtonen dat ik nergens gesolliciteerd heb, dat ik overal gevraagd ben. Daarbij heb ik gekozen voor sterke bedrijven, die ik meestal kende uit mijn verleden als ING-directielid. Mijn toegevoegde waarde bestaat erin dat ik gewerkt heb aan de top van een multinational. Ik weet hoe een groot bedrijf werkt. En er is mijn kennis van risicobeheer. Ik kan nogal goed overweg met cijfertjes. Mensen met financieel inzicht of zij die risico’s kunnen lezen, zijn gegeerd.

“Michel Tilmant had het me voorspeld: “Luc, als jij op de markt komt, zal je zeer veel gevraagd worden als bestuurder, bedrijven zoeken mensen met een profiel als het jouwe.” Hij heeft gelijk gekregen. Het is een kwestie van persoonlijkheid, een bestuurder moet zichzelf kunnen wegcijferen, dat is niet de man die zichzelf op de voorgrond plaatst. Eigenlijk heeft het weer te maken met sociale intelligentie, het kunnen omgaan met mensen.”

Is het leuker om bestuurder te zijn bij een rist ondernemingen dan aan het hoofd van ING België te staan?

VANDEWALLE. “Ik heb bij ING nooit het gevoel gehad dat het werken was, ik kon als het ware mijn hobby uitoefenen. Maar ik geef toe, ook die bestuursmandaten doe ik heel graag. Het is een beetje afkicken, denk ik. Ik ben altijd heel stressbestendig geweest – en nog altijd- maar er valt toch iets van je af als de operationele, dagelijkse verantwoordelijkheid van de CEO er niet meer is.

“Heel interessant is de diversiteit aan contacten. Je ontmoet mensen uit verschillende sectoren. Dat is verfrissend en het houdt mijn geest scherp. Voor mij is dit het lange leven. Eigenlijk ben ik heel gelukkig en dankbaar voor het leven dat ik gekregen heb en voor alles wat ik mag doen. Mijn vrouw en ik hebben onze dochter verloren en dat is het kruis dat we in ons leven moeten dragen, maar we zijn geen verbitterde mensen. We zijn gelukkig.” (T)

Door Patrick Claerhout/Fotografie Jelle Vermeersch

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content