De kunst van het saneren (of omgekeerd)

Nog geen twee jaar geleden staarde het Stedelijk Museum voor Actuele Kunst (SMAK) in Gent nog in een diepe financiële put. Zakelijk directeur Philippe Vandenweghe trekt het museum weer recht, met vallen en opstaan. “We begonnen minstens vijf jaar te laat aan de aanpassing van onze structuur.”

Een muur die tot afbrokkelen toe door een piano lijkt geramd. Deuren die meer dan wat van hun plaasterwerk missen. Jep, we zijn in het Stedelijk Museum voor Actuele Kunst (SMAK) in Gent. Curator Hans Theys heeft hier niet alleen de vaste collectie, maar ook het gebouw ernstig onder handen genomen.

“We zijn niet spaarzaam met muren en deuren”, beseft gelegenheidsgids en zakelijk directeur Philippe Vandenweghe. “Ach, een beetje verspilling moet er altijd zijn, een beetje inefficiëntie moet je altijd behouden. Ook bij het zakelijk leiden van een organisatie. Als je alleen maar binnen bepaalde lijnen loopt, sluit je sowieso mogelijkheden uit. Je moet komen tot een geraamte met spieren, maar het mag niet veranderen in een keurslijf.”

Voor Vandenweghe in 2009 bij het SMAK werd binnengehaald, verloor het museum – nou ja – een smak geld. De financiële put was in de nasleep van de McCarthy-tentoonstelling nog zo’n 500.000 euro diep in 2008. “Het lijkt alsof ik steeds voor veranderingsprojecten val. Soms vraag ik me af of dat zo’n goed idee is.”

Voorheen was hij al aan de slag als zakelijk directeur van Vooruit en van CultuurNet Vlaanderen. “Voor een vzw die 4,3 miljoen euro omzet per jaar draait, zoals het SMAK, was zo’n verlies niet onoverkomelijk. Alleen was het verlies eerder een symptoom dan de oorzaak van de problemen.”

In de euforie van de groei bleef het SMAK de afgelopen jaren wat hangen. De structuur van de organisatie was lang niet meer zo actueel als de ‘A’ in haar naam doet vermoeden. Meer dan een decennium na de oprichting werkte het kunsthuis nog altijd als een pioniersorganisatie. Onder het motto: kunst gedijt niet in een structuur.

“In een museum voor hedendaagse kunst moet een zekere eigenzinnigheid en weerbarstigheid aanwezig blijven. Toen ik hier anderhalf jaar geleden aankwam, moest het SMAK toch al lang geconsolideerd zijn. Elke kmo met 70 personeelsleden heeft nood aan afspraken en structuren”, analyseert Vandenweghe.

Hij maakte daarom een organogram, legde budgetten en controlestructuren voor die budgetten vast. Halt, even terugspoelen. Werden er voorheen dan geen budgetten gemaakt? “We komen echt van ver”, glimlacht Vandenweghe. “Het hele huis werd altijd gemobiliseerd voor het volgende project. Dan was het alle hens aan dek. Dat is niet alleen de manier waarop de marine werkt, het is ook een soort van crisismanagement aanwenden terwijl het niet nodig is. Als je zo samenwerkt, zijn er weinig geschillen, maar een strategische visie op langere termijn ontbreekt wel volledig. Daardoor werd het geld niet altijd op de meeste efficiënte manier besteed.”

Coaches for everybody!

Anderhalf jaar later staat er op de balans van het SMAK weer een voorzichtige reserve te blinken. De vermindering van het aantal tentoonstellingen van 44 naar zestien geeft ademruimte voor langere voorbereidingen en looptijden. Toch blijft de schoktherapie waar het museum nog door moet volgens Vandenweghe pijnlijk. “We voeren al een jaar veranderingen door en het zal nog een jaar zo doorgaan. Dat is een stevig tempo, maar we kunnen het ons niet permitteren om trager te gaan. We begonnen al minstens vijf jaar te laat aan de aanpassing van onze structuur.”

Maar wie snel een piano door een deurgat moet rijden, ramt de muur al eens. Wie snel aan crisismanagement doet, choqueert de medewerkers wel eens. “Je moet nu eenmaal door wat weerstand heen. Al hebben we soms te snel gereageerd zonder de meningen van de teams te vragen”, geeft Vandeweghe toe.

“Omdat bijvoorbeeld het zakenteam verspreid zat over vier kantoren organiseerden we een interne verhuis. Het fysiek verplaatsen van mensen kwam harder aan dan het feit dat we nieuwe teams vormden. We zijn dus op onze stappen teruggekeerd, hebben ons verontschuldigd en hebben gevraagd waar de mensen wilden zitten. De tweede verhuis ging veel sneller dan de eerste (lacht).”

Vandenweghe zelf kreeg a room with a view. Die deelt hij met artistiek directeur Philippe Van Cauteren, met wie Vandenweghe sinds dag één samenwerkt. Toen het duo het afgelopen jaar een nieuw management opviste, wees het zichzelf net als de nieuwe teamleden een externe coach toe.

“De nieuwe managers waren heel goed op hun terrein, maar hadden nooit leiding gegeven. Het is niet eenvoudig om dan een veranderingsproces mee te trekken. Ik dacht dat Philippe en ik een coach nodig zouden hebben om elkaar niet in de haren te vliegen. Blijkt dat we wonderwel opschieten en eerder mogen werken aan onze verschillen, om elkaar meer uit te dagen. Zie het als vroegtijdige relatietherapie. Want als je al een probleem hebt, is het meestal te laat. En een koppel dat moet scheiden, dat is niet goed voor de kinderen (lacht). Dat Philippe en ik samen zitten, geldt dus echt als het signaal dat de verdeeldheid weg is uit het SMAK.”

Samenstelling van de Munten voor de Aankoop van Kunst

Het was de voorbije maanden alles signalen uitzenden wat de klok sloeg voor Vandenweghe. Naar de stad Gent en het ministerie van Cultuur. Naar de vaste sponsors. Naar de bedrijven die het museum geregeld afhuurden voor nocturnes. Kortom, naar iedereen die bijdraagt aan de 4,3 miljoen euro omzet die het SMAK jaarlijks gemiddeld bijeenraapt. Al is de inkomstenverdeling allesbehalve in evenwicht.

“Ongeveer 19 procent van de omzet komt van privé-inkomsten”, legt Vandenweghe uit. “Het lijkt me ideaal om te komen tot 30 procent eigen middelen, maar niet ten koste van de subsidies. Laat de minister dit dus niet verkeerd begrijpen. ( tegen de bandopnemer) Natuurlijk mogen de subsidies stijgen. Al zou het toch niet slecht zijn dat onze subsidieafhankelijkheid wat afneemt. Subsidies zorgen ervoor dat je je blik kunt richten op de intrinsieke artistieke doelstellingen, maar er zit een grens op het subsidiemodel.

“Het is een beetje zoals met de sociale zekerheid. Ofwel grijp je nu in in hoe het systeem is georganiseerd. Ofwel wacht je tot het barst en er koppen rollen. Er zullen sowieso organisaties uit de boot vallen. Tenzij je heel wat mensen ontevreden maakt door iedereen minder subsidie toe te wijzen. Daarmee help je de ontwikkeling van de kunstsector helemaal niet.”

Pensioensparen wil Vandenweghe het niet noemen – “niet overdrijven, we zijn net uit een financiële put geklommen” – het SMAK-team zocht en vond ook in deze crisistijden eigen bronnen van inkomsten. “Met onze vaste sponsors hebben we een langetermijnrelatie. Zij blijven dus aan boord”, vertelt Vandenweghe. Het verhuren van de museumhal aan andere bedrijven werd wel stopgezet in de bestaande vorm. De 52 nocturnes die in 2008 werden georganiseerd, bleken namelijk meer te kosten aan personeel dan ze opbrachten. Het verhogen van de verhuurprijs voor gelijkaardige evenementen lokt minder geïnteresseerden, maar brengt tenminste geld in het laatje.

Toch moet er naar Vandenweghes mening meer mogelijk zijn om in hogere mate zelfbedruipend te worden. “Ik denk bijvoorbeeld aan de invoering van het taxsheltersysteem in de sector van de beeldende kunst, zoals in het Angelsaksisch model al het geval is”, zegt de zakelijk directeur. Het taxsheltersysteem, waarbij investeerders een deel van hun investering fiscaal kunnen inbrengen, hielp de Belgische filmsector al aan de nodige centen.

“Dat kost de overheid wel iets, maar het echte werk moet op het terrein gebeuren. Het is aan de musea om donateurs te zoeken. Het SMAK doet dat vandaag al, maar het is moeilijk om privépersonen te overtuigen om geld te geven als dat niet fiscaal aftrekbaar is. De sociale druk om aan mecenaat te doen, bestaat hier ook niet zoals in de Verenigde Staten. Daar profileer je je echt als persoon als je bijvoorbeeld aan het Metropolitan Museum of Art mág geven. Dat moeten we niet nastreven. Het kan wel een leidraad zijn om het evenwicht van ons inkomstenmodel in België te herstellen.”

Vreemde jongens, die verzamelaars

Op basis van hun hedendaagse kunstcollecties het SMAK vergelijken met het Britse Tate Modern, het Franse Centre Pompidou of het Amerikaanse Guggenheim klinkt best goed. Het blijft toch als het vergelijken van Appel en Permeke. Niet alleen scheelt het personeelsaantal met ongeveer 1000 medewerkers en huizen ze in een veel grootstedelijkere omgeving. Ze zijn in sommige gevallen ook erg gebonden aan hun geldschieters.

“Een curator moet hun toestemming krijgen voor hij een tentoonstelling kan brengen of zelfs maar een kunstenaar kan voorstellen”, weet Vandenweghe. “Dat wil zeggen dat de financiële donors kunstenaars kunnen weigeren of zelfs vragen om iemand anders voor te trekken. De bedrijven die met ons samenwerken, halen dat niet in hun hoofd. Ze weten dat de samenwerking dan snel stopt. Wij puren onze kracht uit onze artistieke vrijheid. Als we die verliezen, verliezen we ook ons sterk merk waar de sponsors tegenaan willen schurken.”

De keerzijde van de medaille is dat het SMAK niet voldoende pingping heeft om werken van de actuele kunstenaars die er toe doen aan de haak te slaan. Of toch? Al in 2001was er in sommige kringen heisa over de 250.000 euro die het museum dokte voor De mosselpot van Marcel Broodthaers. Zaten de hoge bedragen die voor actuele kunst op tafel worden gelegd niet voor iets tussen het geleden verlies van het SMAK?

“Ik vind als burger soms ook dat het onzinnig is om een straat open te breken voor een gasleiding en dat drie maand later opnieuw te doen voor de waterleiding. Terwijl daar waarschijnlijk een heel goede reden voor is. Bij ons is het net zo”, weerlegt Vandenweghe de kritiek.

“Ja, je betaalt veel geld voor een pot met mosselschelpen in. Als je het zo bekijkt, kun je alles ontkrachten. De mosselpot is nochtans een kunstwerk van formaat. Iedereen benijdt ons daarvoor, ook internationaal. Voorts blijft ons aankoopbudget vaak te klein om grote werken te kopen. Al slagen we er als museum wel in om te kopen tegen betere voorwaarden dan de marktprijs.”

Bovendien bekoelden door de crisis de prijzen op de stilaan verhitte kunstmarkt. Eventjes toch. “Vooral bij de galerijhouders was er vorig jaar een zekere terughoudendheid. Zij waren bang dat het allemaal niet meer zo goed zou gaan als voorheen. Ondertussen wordt er weer veel verhandeld, al gebeurt dat vaak vanuit een conservatievere houding. Er wordt op veilig gespeeld en gekozen voor vaste waarden.”

Er blijft volgens Vandenweghe wel sprake van een inflatie op de kunstmarkt. “Er zijn werken die hun geld waard zijn, hoeveel het nu ook mag lijken. De inflatie wordt vooral veroorzaakt door kopers die graag willen tonen hoeveel geld ze bezitten. Ik vind het eigenlijk kloppen dat er van alle soorten verzamelaars in het landschap rondlopen. Ik zou het uiteraard leuk vinden, mochten er meer echt kunstminnende verzamelaars zijn. Maar je moet ook geld hebben (lacht). En kunstminnend zijn en tegelijk geld hebben, gaat niet altijd gemakkelijk samen.”

Door Sjoukje Smedts, fotografie Pat Verbruggen

“Wij puren onze kracht uit onze artistieke vrijheid. Als we die verliezen, verliezen we ook ons sterk merk waar de sponsors tegenaan willen schurken”

“Het subsidiemodel is als de sociale zekerheid. Ofwel grijp je in, ofwel wacht je tot het barst”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content