De krachtigste ooit

Peugeot verwierf in de jaren zeventig en tachtig een reputatie als constructeur van sportieve auto’s. Eerst met de 504 coupé en cabrio ¬ veeleer GT’s en avontuurlijke reiswagens dan scheurijzers. Dat laatste predicaat was weggelegd voor de 205 GTi die in 1983 werd gelanceerd. Eerst werd die snelle versie van de kleine stadsauto beschouwd als een Franse reactie op de Golf GTi die Volkswagen in 1977 op de markt had gebracht, maar al snel zagen puristen de kleine machine als het echte ding. Autoliefhebbers met wat jaren op de teller denken er nog met weemoed aan terug.

De 205 leidde een heuse GTi-traditie in bij Peugeot. Later was er onder meer nog de 309. Zelfs van de 208, de opvolger van de 205, was er een GTi-versie. Dat was de laatste. Toen de tweede generatie van de 208 eind 2019 werd gelanceerd, verdween het GTi-label. Dit zijn tijden waarin de maatschappij in het autolandschap geen frivoliteit meer duldt. En als die toch nog wordt opgevoerd, moet die in een milieuvriendelijke verpakking worden geserveerd. Dat doet Peugeot nu met zijn nieuwe label voor de sportieve versies: PSE staat voor ‘ Peugeot Sport Engineered’. Het zijn ook bliksemsnelle machines, maar dan met een hybride aandrijving die de benzinemotor combineert met elektriciteit. Het maakt de sportiviteit verteerbaar, temeer omdat de 508 PSE een officiële normuitstoot van amper 46 gram CO2 per kilometer heeft. Dat is compleet irrealistisch, maar dat is niet de schuld van Peugeot, wel van de Europese meetcyclus voor de PHEV of plug-inhybride auto.

Van bij de eerste meters voelden we een auto die niet belast is met dat logge gevoel dat zo typisch is voor een PHEV – de batterij is goed voor 200 à 300 kilo extra gewicht. Deze PSE-versie, meteen de krachtigste Peugeot ooit, voelt heerlijk aan in normaal verkeer en is behoorlijk handzaam bij extremer gebruik op het circuit, in dat geval geholpen door de elektronica. Meer moet dat niet zijn om ons te bevestigen dat de 508 een van de best rijdende berlines in de grotere middenklasse is.

De 508 PSE is er ook als break, tegen een meerprijs van 2000 euro. Daarmee konden we ook even rijden en we merkten in het stuurgevoel geen verschil met de berline. Zoals het hoort dus.

Peugeot 508 PSE

Motor: 4-cilinder turbobenzine, 1598 cc, 2 elektromotoren, 360 pk

Max. Koppel: 520 Nm

Prestaties: 0-100 km/u in 5,2 sec.

Topsnelheid: 250 km/u

CO2-uitstoot: 46gr/km

Normverbruik: 2,03 l

Testverbruik: 7,8 l

Instapprijs: 67.850 euro

+ Rijgevoel

Elektrisch bereik

3X 508 PSE

1. De 508 PSE is evenzeer inzetbaar als gezinsauto. Met alle instellingen in comfortmodus en een heel beredeneerde rechtervoet is het heel ontspannen rijden, ideaal voor lange afstanden.

2. In zuiver elektrische modus heeft de 508 PSE een autonomie van 42 kilometer, berekend volgens de officiële WLTP-cyclus. In de praktijk houd je het best rekening met om en bij 30 kilometer. Op zich is dat interessant voor wie dagelijks over die afstand pendelt, maar het is helaas te krap voor wie langere dagelijkse afstanden maalt.

3. Het interieur van de de 508 PSE gebruikt de ondertussen bekende ‘i-cockpit’ van het merk, met de digitale schermen. Ook hier vinden we het al even bekende kleine stuurtje, waar we fan van zijn. Maar niet iedereen kan het even goed smaken. Is de 508 PSE uiterlijk de sierlijke berline en break die we al kenden, opgesmukt met wat sportieve details (zoals velgen en kleurtjes), dan scoort het interieur met de kwalitatieve materialen en de uitstekende afwerking. Het benadrukt de ambitie van de Stellantis-groep (ex-PSA en nu samen met de groep rond Fiat) om met Peugeot richting premium te gaan.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content