De kerk in het midden

Laurenz Verledens vastgoedexpert bij Trends

In Nederland krijgen leegstaande kerken een tweede leven als winkelcentrum, bioscoop of appartementsgebouw. Ook in België zorgt het dalende kerkbezoek voor een toenemend aanbod van religieus vastgoed. Maar radicale herbestemming van kerken is in ons land nog zeldzaam. Houden Belgen liever de kerk in het midden?

In de Brugse Heilig-Hartkerk deelt de priester geen hosties meer uit. Wel kan je er aanschuiven aan een Bourgondisch feestbanket. Celebrations Entertainment organiseert middeleeuwse spektakeldiners in deze voormalige (negentiende-eeuwse) jezuïetenkerk. Karel de Stoute en Margaretha van York verwelkomen er u aan hun huwelijksdis. Het is een voorbeeld van een gedurfde kerkherbestemming in ons land.

Er bestaan verschillende mogelijkheden om de zware kerkelijke vastgoederfenis van ons land wat te verlichten. Naast herbestemming (een volledig nieuwe functie) is ook nevenbestemming mogelijk (een bijkomende functie naast de kerkelijke) en gedeeld gebruik (verschillende gebruikers op gelijke basis).

Die kerkelijke vastgoederfenis is een gevolg van de 19de-eeuwse bloeiperiode van het katholicisme in ons land. De bevolking nam toe en omdat nagenoeg iedereen praktiserend katholiek was, zaten de kerken ‘s zondags overvol. De Kerk groeide uit haar voegen. Het bouwen van nieuwe kerken was een logische reactie op dit succes. Net als een bedrijf dat sterk groeit, vestigde de Kerk zich op meerdere locaties.

Maar nu, in een periode waarin het aantal trouwe kerkgangers elk jaar afneemt, klinkt de vraag wat er moet gebeuren met al deze kerken steeds luider. Een deel van de kerken is waardevol erfgoed, een ander deel is dat niet. Het onderhoud kost veel geld, een nieuwe bestemming geven ligt niet altijd voor de hand. Anders dan een bedrijfsgebouw gooi je een kerk niet zomaar op de vastgoedmarkt.

Of toch? In Amsterdam bestaat er een makelaarskantoor dat zich specialiseert in religieus vastgoed. In Nederland is herbestemming van kerken dan ook geen nieuw fenomeen. Onze noorderburen blijken bovendien ook creatief (of weinig tactvol?) in het herinrichten van kerken: de Josephkerk in Hilversum werd omgebouwd tot een appartementsgebouw met 31 woningen, de Bonifatiuskerk in Dordrecht is nu een trendy discotheek. Andere kerken veranderen er in winkelcentra, kantoorgebouwen, bioscopen en schouwburgen.

In België lijkt het met de herbestemming van kerken niet zo’n vaart te lopen. Monseigneur Arthur Luysterman, bisschop van Gent, is binnen de Kerk in België verantwoordelijk voor administratieve, juridische, financiële en culturele zaken en is daarom goed op de hoogte van het fenomeen. Hij erkent dat de ontkerkelijking hier en daar de discussie voedt over een nieuwe bestemming voor een kerk, maar nuanceert het probleem. “Je moet een onderscheid maken tussen stad en dorp,” zegt hij. “Voor de parochiekerken in dorpen zie ik de eerstvolgende jaren niet echt een probleem. De behoefte en de vraag is daar nog voldoende groot. Ik denk dat de mensen het ons kwalijk zouden nemen als we daar kerken zouden sluiten. Maar zouden we in een grote stad met veel kerken de vraag krijgen om een kerk een nieuwe bestemming te geven, dan zijn we bereid om daarover te praten.”

De inschatting van Monseigneur Luysterman stemt overeen met de vaststellingen die de Stichting Vlaams Erfgoed (SVE) doet in een onderzoek over kerkelijk cultureel erfgoed. In het studierapport vermeldt SVE een dertigtal stedelijke en een vijftiental dorpskerken die ter discussie staan of al een nieuwe bestemming hebben gekregen. Een gelijkaardige studie over de toestand in Wallonië bestaat niet, maar volgens Antoine Humblet, ex-voorzitter van Wallonia Nostra (de Waalse opvolger van de federale Commissie voor Monumentenzorg), is ook in het zuiden van het land herbestemming nog zeer uitzonderlijk. “In enkele steden worden kerken gebruikt als tentoonstellings-, museum- of concertruimte,” zegt hij. “De verstandhouding tussen de kerkelijke autoriteiten, de culturele verenigingen en de overheid is op dit vlak goed. In de rurale gebieden zijn er naar mijn weten nauwelijks problemen.”

Vanwaar dit opvallende verschil met Nederland? Patrick Vissers, algemeen coördinator van SVE, ziet vooral een verklaring in het grotere aandeel van protestantse kerken in Nederland. “Voor de protestanten is een kerk vooral een plaats waar men samenkomt om het geloof te belijden. In de katholieke interpretatie is een kerkgebouw ook een beetje “huis van God”. Dat is een belangrijk gevoelsverschil. Bovendien zijn Nederlandse kerken vaak soberder ingericht, wat herbestemming makkelijker maakt.”

“Daarin ligt een mogelijke verklaring,” reageert Monseigneur Luysterman, “maar ik weet niet of dat zo’n groot verschil uitmaakt. Ik denk dat het in Nederland vooral moeilijker is om kerken in stand te houden. Een subsidiëringssysteem zoals in ons land bestaat daar niet.” De overheid draagt in België inderdaad op verschillende manieren bij in de onderhoudskosten van kerken. Aangezien de meeste parochiekerken eigendom zijn van de gemeenten (of provincies voor kathedrale kerken), nemen deze een belangrijk deel van de lasten op zich. De Kerk is dus zelf niet eigenaar, maar staat via de kerkfabrieken wel in voor het dagelijks beheer. Voor het onderhoud en de restauratie van beschermde kerken zijn het de gemeenschappen die de rekening betalen. In Nederland bestaat er alleen een subsidiepot voor kerken die op de monumentenlijst staan. Daarnaast moeten de kerkgemeenschappen – die de kerken meestal wél in eigendom hebben – zelf de onderhoudskosten dragen.

Toch merkt SVE in haar studierapport op dat ook in België het aantal probleemkerken snel stijgt. Het amper of niet onderhouden van deze kerken kan eventuele toekomstige herstellings- of restauratiekosten hoog doen oplopen. Patrick Vissers: “Grosso modo kan je zeggen dat onze kerken nog in vrij behoorlijke staat verkeren. Maar het klopt dat de overheid veel geld investeert in het onderhoud van kerken. Je kan je daarbij de vraag stellen wat de maatschappelijke relevantie daarvan is. Maar eerder dan over echte herbestemming denk ik dat de discussie de komende jaren vooral zal draaien rond de vraag of kerken niet wat meer taken of functies op zich kunnen nemen. We zullen het waarschijnlijk omzichtiger aanpakken dan de Nederlanders.”

Uit de schaarse voorbeelden van herbestemming van parochiekerken in België blijkt inderdaad een behoedzame aanpak. De Predikherenkerk in Leuven doet nu dienst als tentoonstellingsruimte, de Sint-Augustinuskerk in Antwerpen wordt gebruikt voor concerten. Meestal gaat het om initiatieven in de culturele sfeer.

Is een meer radicale switch dan niet wenselijk? Een kerk ombouwen tot winkelcentrum of sporthal bijvoorbeeld, kan dat? Monseigneur Luysterman: “Ik denk dat bij de meeste gelovigen het gevoel leeft dat dit niet kan. Het vroegere sacrale karakter mag niet te veel ontkracht worden. Volgens mij voelen veel niet-kerkelijken dat trouwens ook zo aan. Veel mensen hebben nog een sterke band met het kerkgebouw, ook al gaan ze niet meer iedere zondag naar de eucharistieviering.” Patrick Vissers bevestigt: “De herbestemming van de Brugse Heilig-Hartkerk heeft heel wat protest uitgelokt bij de buurtbewoners. Ook niet-gelovigen hebben vaak een zeer emotionele band met zo’n gebouw: ze zijn er getrouwd, hebben er een dierbaar familielid begraven…”

Ook om stedenbouwkundige redenen kan herbestemming op verzet van omwonenden stuiten. Een kerk die tot discotheek is vertimmerd, wordt een bron van nachtlawaai, een conferentiezaal in een vroegere kloosterrefter leidt misschien tot parkeerproblemen. De specifieke aard van het kerkgebouw is volgens Patrick Vissers evenwel de belangrijkste hinderpaal: “Een kerk is allesbehalve een makkelijk gebouw om een nieuwe functie aan te geven. Bij sommige voorbeelden in Nederland bekruipt mij het gevoel dat men heel geforceerd heeft gewerkt. Een kerk – en dat geldt eigenlijk voor elk gebouw – wordt opgetrokken voor een bepaalde functie. Als je je daar te ver van verwijdert, krijg je vaak een slecht resultaat.” Kan het contrast dan niet voor een interessant effect zorgen? “In de opstartfase is het misschien aardig om daar reclame mee te maken. Maar op lange termijn ebt zoiets toch weg. En de hoge exploitatiekost van zo’n gebouw blijf je wel heel de tijd meeslepen.” Een onderzoek van de Nederlandse Rijksdienst voor de Monumentenzorg (geciteerd in Vastgoed Magazine) lijkt dit te bevestigen. Slechts een klein aantal herbestemde kerken levert de eigenaars voldoende rendement op. Projectontwikkelaars zouden te weinig rekening houden met hoog oplopende uitgaven voor klimaatbeheersing en groot onderhoud.

In sommige gevallen – en wanneer het gebouw geen waarde heeft als monument – is afbraak te verkiezen boven herbestemming, meent Patrick Vissers. “Als je er dan toch een totaal andere functie wil aangeven, waarom dan geen nieuw gebouw neerzetten dat aangepast is aan die functie?” Monseigneur Luysterman denkt dat men ook binnen de Kerk afbraak verkiest boven een nieuwe bestemming die vloekt met de oorspronkelijke. De bisschop ziet verder geen probleem in het afstaan van kerken aan andere geloofsovertuigingen. “Een kerk ter beschikking stellen van andere christelijke kerken zoals anglicanen, protestanten of orthodoxen vind ik een voor de hand liggende herbestemming. Alleen is het weinig realistisch te veronderstellen dat er vanuit die kant echt nood is. Het zou ook moeten kunnen voor andere godsdiensten. Er is sprake van geweest om de Mariakerk van Schaarbeek aan de islamitische gemeeschap af te staan, maar dat is toch niet doorgegaan.”

Herbestemming van kloosterkerken komt in ons land meer voor (zie kader: Van klooster tot kantoor). Ook hier is een populariteitscrisis de oorzaak van het vastgoedprobleem. Nog maar weinig jonge mensen voelen zich geroepen om tot een klooster toe te treden en dus wordt het klooster, met bijbehorende kerk, te groot voor de vergrijzende kloosterlingen. “Maar dat is toch een heel ander probleem,” zegt Patrick Vissers. “Het ligt maatschappelijk minder gevoelig, de emotionele band is kleiner. Deze gebouwen en kerken zijn meestal ook eigendom van de kloostergemeenschap, zij doen er dus in principe mee wat ze willen. Kloostergebouwen zijn bovendien makkelijker te herbestemmen. Je integreert ze in een school of een ziekenhuis of maakt er een kantoorcomplex van. En wat de bijhorende kerk betreft: een beetje creatieve architect of projectontwikkelaar vindt daar wel een oplossing voor. Maar het valt me dan toch ook weer op dat in de praktijk die kerk vaak géén nieuwe functie krijgt. In Gent bijvoorbeeld zijn de kloostergebouwen van de dominicanen geïntegreerd in het Sint-Lucasinstituut, maar voor de kerk heeft men geen oplossing gevonden.”

laurenz verledens

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content