De gevaren van sharing
Uw privacy is nog nooit zo bedreigd geweest.
Onlangs is er iets nieuws gebeurd in de niet aflatende menselijke zoektocht naar sociaal contact, en het zal in 2009 heel wat leed veroorzaken. De populaire term voor het fenomeen is sharing, het vrijgeven van persoonlijke informatie die tot voor kort beschouwd werd als enkel bestemd voor de meest intieme vrienden en familieleden.
Het kan bijvoorbeeld gaan om foto’s die gemaakt werden om een zwangerschap te documenteren, vervolgens op websites als Flickr en Facebook geplaatst worden en daar verfraaid worden met commentaren van echte of virtuele ‘vrienden’. Of om videoclips van bacchanalen van de voetbalploeg, of clips van de wekelijkse training van het meisjesvolleybalteam, waarbij de naam van elk meisje voorzien wordt van een verwijzing naar een MySpace-pagina.
Maar bij een zwangerschap kan er altijd iets mis gaan en dan worden nieuwsgierige ogen, die niet noodzakelijk van vrienden zijn, plots getuige van een tragedie of een pijnlijk hiaat in de updates. Decanen die beslissen over de toegang tot de universiteit en potentiële werkgevers kunnen grasduinen in bacchantische filmpjes. Perverse individuen kunnen in detail al de bewegingen van een meisje tijdens de training op de voet volgen.
Mensen hebben altijd getracht hun imago te verzorgen en de nieuwe media reiken hen krachtige instrumenten aan om dat te doen. Dus participeren en delen nogal wat mensen met enthousiasme. Dat is een rationele houding, zegt Edward Felten, een expert op het gebied van de persoonlijke levenssfeer aan Princeton University, omdat ze er voordeel bij halen: ze worden opgenomen in een gemeenschap en ze krijgen meer kansen om hun imago te boetseren en naar voren te brengen.
Het probleem is dat ze de controle al snel verliezen. Dat heeft alles te maken met wat privédetective Steven Rambam bescheiden de ‘wet van Rambam’ noemt: om welke reden een stukje informatie ook werd gecreëerd en gedeeld, het zal uiteindelijk voor iets heel anders gebruikt worden. Er was een tijd dat kerels als Rambam mooi geld verdienden met het opsnorren van iemands foto of seksueel verleden, of de meisjesnaam van zijn of haar moeder (nog altijd een populair wachtwoord trouwens), of een lijst van vrienden. Vandaag is dat nog een kwestie van minuten. Een politieke rivaal, een verbitterde ex, iemand die een proces aanhangig heeft gemaakt, iedereen die informatie wil en de weg kent, kan de informatie ook vinden.
De eerste paranoia over privacy op het internet ging grotendeels over de macht van bedrijven, vooral Google, om informatie in te zamelen over onze onlineactiviteiten. Het lijdt geen twijfel dat Google en soortgelijke bedrijven nauwkeurig in de gaten gehouden moeten worden. Maar Sergey Brin, een van de twee oprichters van Google, wijst terecht ook op het risico van selectieve hysterie. Misschien heeft het publiek te sterk gereageerd op de dreiging die van Google schijnt uit te gaan. Want Google heeft goede redenen om zijn gebruikersgegevens te beschermen, net zoals de banken uit eigenbelang de gegevens van hun rekeninghouders behoorlijk bewaren.
We zijn zelf de vijand
Intussen gaat het publiek voorbij aan het grootste gevaar: zichzelf. Iedereen die een gsm met ingebouwde camera bezit, is tegenwoordig een potentiële producent van een autobiografische documentaire, die op het net geplaatst kan worden voor de fun, voor de vriendschap of voor de faam, maar die even goed kan terugkaatsen en schade berokkenen.
Wil dat zeggen dat voorzichtigheidshalve verzaakt moet worden aan Facebook, Flickr, Twitter, MySpace, YouTube en dies meer? Waarschijnlijk niet. Participatie is een automatisme geworden. Zoals de camera in de gsm van elk individu een autobiograaf maakt, maakt het ook de mensen rondom tot freelance paparazzi. Zij leggen alles over een persoon vast, taggen hem en roddelen over hem met hun eigen foto’s, clips en ‘twitters’.
En daar staan we dan, waar iedereen ons kan zien op plekken en in gezelschap waar we nooit hadden mogen zijn, als een ongewild decorstuk in de documentaires van andere mensen.
Wie verstandig is, zal in 2009 nog altijd zaken over zichzelf met anderen delen, maar hij of zij zal hypergevoelig worden om nog informatie over anderen te delen, in de hoop dat wederkerigheid en een nieuwe etiquette uiteindelijk ieders kwetsbaarheid, ook die van hem- of haarzelf, zal verminderen. (T)
DE AUTEUR IS CORRESPONDENT IN SAN FRANCISCO VAN THE ECONOMIST.
Door Andreas Kluth
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier