De geniepigheid Cortebeeck & co.

Syndicalisten bekladden ondernemers als geheimzinnige, gesloten machtsmensen. Het tegendeel is waar. Luc Cortebeeck, Xavier Verboven en Guy Haaze van de vakbonden investeren in de arrogantie van de geniepige macht.

De auteur is directeur van Trends. Reacties: frans.crols@trends.be

Luc Cortebeeck is 55 en gehuwd met Myriam Eeraerts, lerares. Guy Haaze is 52 en gehuwd met Jenny Claes, gemeenteraadslid in Gent. Xavier Verboven is 61. Over de drie bonzen kom je in de Wie is Wie 2003-2005 van Lexycom amper meer te weten. Ze stellen zich terughoudender op dan de duizenden tafelspringers zonder macht in de Vlaamse bijbel van de beroemdheid. Siert deze bescheidenheid de syndicale leiders? Hoegenaamd niet. Moet je weten dat baron Albert Frère jaagt, houdt van een schilderij van Pierre Poulus, woont op een ex-terrein van de familie De Merode, thuis leerde dat hij brandende lampen moet doven als hij een kamer verlaat (“On n’est pas des Rothschild,” was het motto van zijn moeder, een weduwe), vandaag uit het hoofd verzen van François Villon citeert (zie blz. 30)? Ja en neen.

Getroffen in zijn ziel. Ja, omdat deze en tientallen andere kenmerken Albert Frère helpen verklaren. Bijvoorbeeld, zijn jarenlange bespotting door de Generale Maatschappij – “ce marchand de clous de Charleroi” – heeft hem getroffen tot in het diepste van zijn ziel. Het heeft zijn houding ten overstaan van het klassieke establishment, ook in de Waalse staalsector waar de familie Boël iedereen dacht de les te kunnen spellen maar jammerlijk haar belangen verkwanselde, bepaald. Vandaag, bijna tachtig jaar oud, is Albert Frère mild en kan hij – die jaagt met koningen en graven – de kwetsuur wegwuiven. Zijn werk en leven beïnvloedden het werk en het leven van tienduizenden Walen, Vlamingen, Fransen en binnenkort Indiërs en Chinezen. Een machtsmens moet doorzichtig zijn, afrekenbaar.

En neen, je hoeft het niet te weten, omdat ijdelheid en beroemdheid storen en leiden tot stinkende eigendunk. Dat vermijdt Albert Frère, hij bereikt een evenwicht tussen zelfbewustzijn en behaagzucht.

De zogenaamde ongenaakbare ondernemers die Trends tienmaal portretteerde, lieten dieper in hun ziel kijken dan men kon verwachten. “Ne me secouez pas, je suis plein de larmes,” zei Maurice Lippens, als Frans tussendoortje in een urenlang gesprek in het Nederlands (naast het Engels zijn moedertaal). Die zin kenschetst hem. Ik, Lippens, ben gevoelig en van nature verlegen, en niet te psychologisch verknipt om dat in de context van mijn ondernemerschap te verklappen. Luc Vansteenkiste had een vaderloze jeugd en – zonder Sigmund Freud na te bootsen – dat heeft onder meer geleid tot een vriendelijke, beschaafde omgang met de medewerkers van Recticel en zijn gesprekspartners tijdens het voorzitterschap van het Verbond van Belgische Ondernemingen (VBO). We kunnen de reeks verder aflopen.

Een zeldzame expressie van zijn diepste emoties – neem dit niet te letterlijk – was Luc Cortebeeck vorig jaar in De Laatste Show. Hij droeg een passend pak en was snedig. Kortom, een instant-BV. Die Laatste Show was een laatste show van Cortebeeck. Ondertussen is hij opnieuw en alleen te aanschouwen in discussieprogramma’s waar snauwen en houwen de boventoon voeren, en de kijker die geen dwingende professionele redenen heeft om vol te houden binnen vijftien seconden zapt naar Thuis of Man Bijt Hond. Verboven en Haaze hebben zichzelf nog niet verwaardigd om menselijk te zijn op de buis. Wij van het syndicaat zijn daarvoor te goed en te graag machtig in de schaduw. Die gedragslijn voor zichzelf draaien zij de nek om als het handelt om de ‘geldzakken’. Die moeten met behulp van de parlementaire loopjongens van het syndicaat onder meer hun portemonnee openen, terwijl de Belgische vakbonden anno 2005 de openheid kennen van een DDR-kadaver.

Geperverteerde ijdelheid. De stelregel van de syndicale bazen is: “men wandelt niet door onze badkamer”. Dat is dezelfde regel die de verdwenen patronale bazen van de Generale Maatschappij van België gebruikten als kompas (zij vertelden het wel in het Frans: “on ne marche pas dans nos salles de bain”. Onder verstaan: niemand mag en moet ons kunnen begrijpen in onze menselijkheid, eventueel beperktheid. Als gezichtloze chef zullen wij van de Generale stiekem beslissen over de levens en de toekomst van onze medeburgers. Dergelijke geperverteerde ijdelheid is een doodzonde in een open samenleving.

Syndicalisten aan de top, moeten wij wachten op de hagiografen van het type dat Jozef Cardijn (1882-1967), de priester-vakbondsmilitant, bewierookte in brochures en wetenschappelijke teksten, voor de Belgen mogen weten of er achter jullie mechanische lachjes, geregimenteerde pasjes op betogingen en krakerige syndi-slogans robotten zitten of venten? Neem een les aan de superkapitalist Frère.

Frans Crols

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content