De fout over de fout van Greenspan
Alan Greenspan houdt, ruim twee jaar na zijn aftreden als voorzitter van de Amerikaanse centrale bank (Fed), nog altijd de markten en de media in de ban. Soms zelfs meer dan Ben Bernanke, de man die de twijfelachtige eer genoot Greenspan op te volgen aan het hoofd van de Federal Reserve Board.
Tot het uitbreken van de crisis met de Amerikaanse rommelhypotheken kreeg Greenspan nagenoeg alleen maar positieve commentaren over zijn prestaties als Amerikaanse centraal bankier, nu krijgt de man steeds meer kritiek over zich heen. Zijn te laks monetair beleid zou, na de hightechzeepbel aan het einde van 20ste eeuw, ook aan de basis liggen van de vastgoedcrisis, meer bepaald via de excessen van de rommelhypotheken. De meeste beschuldigingen snijden weinig hout, maar Alan Greenspan treft wel degelijk in belangrijke mate schuld aan de financiële crisis.
Het monetaire beleid van Greenspan is niet het belangrijkste probleem. De grafiek geeft voor de periode tussen december 1975 en december 2006 (Greenspan vertrok op 1 februari 2006) de evolutie weer van de belangrijkste beleidsrentevoet van de fed, de zogenaamde federal funds rate. Dat is de richtinggevende intrestvoet waartegen banken aan elkaar lenen. We vergelijken deze evolutie met wat ze had moeten zijn, mocht de Fed de Taylorregel gevolgd hebben. Die is genoemd naar de Amerikaanse econoom John Taylor. Hij lanceerde aan het begin van de jaren 90 van de vorige eeuw het idee dat de centrale bank haar rentebeleid wijzigt in functie van twee elementen: de afwijking tussen de waargenomen of verwachte inflatie en de evenwichtsinflatie (bijvoorbeeld 2 %) enerzijds, en de afwijking tussen de gerealiseerde output of productie en de potentiële output van de economie (bijvoorbeeld 3 %) anderzijds. Komt de inflatie in de buurt van de evenwichtsinflatie (of gaat ze er over) en komt de productie in de buurt van de potentiële output, dan zal de centrale bank haar beleid verstrakken via renteverhogingen. In het omgekeerde geval zal ze haar beleidsrente laten zakken.
Wat blijkt nu? Dat het beleid van Greenspan bij de Fed beleid bijna naadloos aansluit bij wat het rentebeleid onder een mechanische toepassing van een of andere variante van een Taylor- regel zou geweest zijn. Het is dan ook bijzonder moeilijk vol te houden dat de Fed onder Greenspan consequent een te expansief monetair beleid gevoerd zou hebben. Uiteraard kan men argumenteren dat de Fed bijvoorbeeld in de jaren 2001-2003 al te expansief te werk ging door zijn rente tot 1 % te laten zakken. Greenspan handelde toen uit vrees voor deflatie, een langdurige daling van het prijspeil in de economie naar het voorbeeld van Japan. Velen die nu kritiek formuleren op het toenmalige beleid van de Fed, vergeten al te gemakkelijk dat zij in die dagen ook moord en brand schreeuwden, maar dan wel over dat dreigende deflatiegevaar.
De kritiek op het monetaire beleid van Greenspan mist geloofwaardigheid. Het neemt niet weg dat de Fed wel degelijk boter op het hoofd heeft als het over de excessen van de rommelhypotheken gaat. En dus ook mede verantwoordelijk is voor de algemene financiële crisis die de wereldeconomie nu teistert. De onlangs overleden Fed-directeur Edward Gramlich wist een tijd geleden al wat het probleem was. Net voor zijn dood verscheen van Gramlich het boek Subprime Mortgages: America’s Latest Boom and Bust (°). Daarin legt hij haarfijn uit dat de Fed over voldoende instrumenten beschikte om de evidente excessen met de subprimes tijdig af te blokken. Gramlichs interventies tijdens de bestuursraden van de Fed in Washington – Gramlich zat in die raad van 1997 tot 2005 – en de reacties van Greenspan geven duidelijk aan dat de toenmalige Fed-voorzitter daar geen oren naar had. Dát is het schuldig verzuim van Alan Greenspan. (T)
(°) URBAN, INSTITUTE PRESS, 2007
de auteur is ALGEMEEN DIRECTEUR VAN HET VKW
Johan Van Overtveldt
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier