“De Eik woont bij de Soeurs de la Persévérance, niet per toeval”

Wie klaagt over het verdwijnen van kloeke Belgische ondernemingen, kent de feiten maar half. De Eik is een Vlaamse familiale holding met 1 miljard euro omzet. 70 % daarvan komt uit de internationale handel van melk, boter en derivaten. De tradingdochter speelt in de internationale topvijf. Het verhaal van Camille Van Waeyenberge, zijn kinderen en kleinkinderen, illustreert de zakelijke combattiviteit van een halve eeuw.

De Eik kocht in 1970 een nonnenklooster in Dilbeek, op een heuvel honderd meter boven de zeespiegel. Altitude 100 in het hoofdstedelijk gewest is de concurrent. De negen bestuurders van De Eik aanschouwen vanuit de raadszaal de middeleeuwse en hedendaagse torens van Brussel. Vóór De Eik arriveerde, werd het klooster bevolkt door Les Soeurs de la Persévérance, een naam voor een orde die de tijd trotseert. Piet Van Waeyenberge (66), voorzitter van de raad van bestuur van De Eik: ” Persévérance, volharding, is een begrip dat onze familie past als een handschoen. Ik ben een trage natuur, hoe rusteloos ik ook werk. Bij de scouts had ik de totemnaam Geduldige Giraffe ( lacht).”

Het bedrijf van de familie Van Waeyenberge arbeidt een halve eeuw in de internationale zuivelhandel, de distributie en de financiële diensten. En de volgende halve eeuw wordt voorbereid: de dertig neven en nichten van de negen broers en zussen Van Waeyenberge hebben hun club, de Bruistablet, en broeden op een familiecharter en een familieraad. De lakmoesproef voor de toekomst. Twee jonge dames van de derde generatie stapten dit jaar in de groep en een nicht en een neef vervoegden zich bij de raad van bestuur van De Eik.

Piet Van Waeyenberge: “In de topjaren verscheepten wij volledige boten met melkpoeder naar Zuid-Amerika. Half de jaren zestig, toen ik begon, boekte Ecoval een omzet van 10 miljoen euro. Vandaag haalt De Eik Beheer, de koepel boven Ecoval en elf andere tradingdochters, 700 miljoen euro uit de zuivelhandel. Op die omzet proberen wij 1 % te verdienen na belastingen. In een buitengewoon jaar haal je dat cijfer, maar meestal schommelt de opbrengst tussen 0,5 en 1 %. Onze marge om fouten te maken, is dun. De totale omzet in strikte zin van de holding De Eik, zonder Fortis of KBC erbij te tellen, dus met wat wij zelf aansturen in de trading, logistiek, foodbrokerage en privateequity, bedraagt 1 miljard euro. Dat gebeurt met 750 medewerkers en wij hebben geen lamme eenden. De Eik staat sterk in zijn kernbusiness, de zuivel. Ik zie daar groei tot rond 1 miljard euro, dus 300 miljoen euro meer, tegen 2010.”

Trading: complex, onvervangbaar en meeslepend

Trading werd beschouwd als exotisch en raar, omdat België in de eerste plaats een industrieland is, zegt Piet Van Waeyenberge. “Trading was dus onbelgisch. Het is de eerste activiteit van De Eik en de overige afdelingen ankeren eveneens in de dienstverlening. De grote industrie was populair bij de faculteit Economie aan de universiteit, je moest iets produceren. Ik zag later de Caterpillars kruipen in Illinois en de verwerking van maïs tot cornflakes. Ik suggereerde aan mijn vader: wij moeten industrieel worden. Geduldig legde hij uit: één, de handel is noodzakelijk, twee, ze brengt een product van A naar B, drie, tegen een bepaalde prijs en op een bepaald tijdstip. Dat is een bundeling van technologie. Je moet het product doorgronden, marktkennis, je moet weten waarom A het nodig heeft tegen prijs X, en logistiek, je moet de waren vervoeren.

“Trading, zo leerde mijn vader, was complex, onvervangbaar en meeslepend voor de beoefenaar, een wonderwerkje. Makeorbuy blijft een belangrijke keuze voor een ondernemer. De quartaire sector is vandaag geliefd, terwijl hij in België in de jaren zestig minachting opriep. Wij hadden Bunge, Kreglinger en de internationale graanhandelaren André en Continental Grain die in België ontstonden, maar het publiek kende hen niet. Goede traders vinden, is moeilijk; je leert het niet op de schoolbanken. Trading brengt een grote persoonlijke genoegdoening mee: je maakt de deals, je ziet de resultaten meteen en je handelt wereldwijd met de top van de ondernemingen, want grondstoffen zijn essentieel.”

Vader Van Waeyenberge had geen kapitaal en groeide met het geld van Kredietbank, weet Piet Van Waeyenberge. “In de trading moet je elkaar blindelings vertrouwen. Met vader, en later de broers Jozef en Luc, liep dat rimpelloos. Weinig of geen papier werd zwart gemaakt, een woord is een woord. Na een telefoontje volgde de korte bevestiging en punt, dat was het. Wij sloten contracten af die Ecoval zuur zijn opgebroken, die wij soms tegen hoge bedragen hebben afgekocht, maar daardoor is de onderneming groot geworden. Op een engagement komen we nooit terug. Ecoval volgde het beginsel: beter een slecht compromis dan een goed proces. Je moet moed en karakter hebben tocutyourlosses.”

De zuivel zit in twee grote blokken, Amerika en Europa, en de melk en de boter worden grotendeels in die blokken verbruikt. Van Waeyenberge: “Het overschot, plus wat er buiten Europa en Amerika geproduceerd wordt, is materiaal voor de wereldhandel. Die is relatief klein vergeleken met de graanhandel. Er is in de zuivel, ondanks pogingen in Chicago, geen futuresmarket.”

De Europese landbouwpolitiek heeft geleid tot jarenlange overschotten van suiker, wijn, graan, varkens en zuivel. “De overschotten van de zuivel konden en moesten verhandeld worden, want de prijzen zakten door de vloer. Het spel van de heffingen en de restituties was taai en ingewikkeld. Je kon alleen importeren met de heffingen en exporteren met de restituties. Ecoval vocht zich met de voorraden van Europa in de wereldmarkt en bouwde een netwerk uit. Vandaag vangt een ton magere melk 100 euro subsidie en staat de wereldmarktprijs op 2000 euro per ton. Ik heb het omgekeerde gekend: een wereldprijs van 100 euro en 2000 euro subsidie per ton. Het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid kwam tot stand in de jaren zestig en is gedateerd.”

De boteroverschotten waren op een bepaald moment zo overvloedig, dat hun waarde zakte tot onder nul, haalt Van Waeyenberge aan. “Boter bewaar je op min twintig graden en met een financieringskost tegen 10 of 12 % was de waarde minder dan nul. Samen met de Nieuw-Zeelanders kocht Ecoval bijvoorbeeld de Amerikaanse overschotten aan magere melk en boter op. Ik vloog in die jaren per Concorde naar Washington om tijdens de weekends de contracten af te sluiten. Mijn vader en ik bezochten Europees commissaris Pierre Lardinois, de opvolger van de legendarische Sicco Mansholt, met een plan. Vader betoogde: commissaris, je moet de voorraden vernietigen, maak hen competitief met de soja en voeder ze aan de varkens. Correct, zei Lardinois en gaf instructies in die richting. In notime slonken de voorraden. Ecoval heeft boter verbrand op proef, in overleg met de EU, als prille biobrandstof in een Belgische elektriciteitscentrale. Dat was psychologisch wankel. De EU liet boter leveren tegen 80 à 90 euro per ton aan de USSR, terwijl zij binnen de Gemeenschap het twintigvoudige kostte. Politiek was het onmogelijk om door te gaan met de verbranding.”

Beschuldigd van collaboratie

“Ik ben de oudste van negen kinderen,” vertelt Piet Van Waeyenberge. “Vader kwam uit een gezin van elf met twee priesters, een klassieke en mooie Vlaamse familie met ambachtslui en onderwijzers. Grootvader aan vaderszijde was een kleine boer en kuiper. Een moeilijke stiel, want kuipen mogen niet in duigen vallen. Zijn vrouw was een heel verstandige en sterke grootmoeder. Van hen leerde ik de kracht kennen van de solidariteit tussen de kinderen en de kleinkinderen. Bij onheil werd de stam opgetrommeld en gingen de portemonnees open. Aan moeders kant waren er twee zussen. Vader was landbouwingenieur, een visionair, en had een grote belangstelling voor de technologie. Tijdens de oorlog leerde hij, als voorzitter van de Corporatie Zuivel, Vetten en Eieren de industrie zeer goed kennen. In 1940 waren er duizend zuivelfabrieken – elk dorp had zijn melkerij en brouwerij – en aan het einde van de oorlog 250. Vandaag zijn er nog slechts vier groepen actief. Na de oorlog werd vader ten onrechte beschuldigd van collaboratie en vrijgesproken in 1948. Omdat hij geen kapitaal bezat, buiten zijn hersenen en enkele jonge kinderen, werd hij handelaar. Wat hij door en door kende, was de zuivel. Niemand wist bijvoorbeeld wat aan te vangen met de wei van de melk. Hij exporteerde het weipoeder naar Nederland, onbegrijpelijk voor de Nederlandse klanten! Vader kende de markt, zag het prijsverschil, en zo ontstond die uitvoer” (zie kader: Was vader een collaborateur?).

“Vader had goede relaties met zijn medestudenten en docenten als hoofd van het proefzuivelstation van Melle. Hij studeerde in Gent, want het geld ontbrak voor Leuven. Ik ben als kind geboren op het proefstation en reed daar op de rug van de boerenpaarden ( lacht). Nu fok ik Brabantse trekpaarden in Gaasbeek. Ik bracht al mijn vakanties door op het platteland in Moortsele. Na 1945 verhuisden wij naar Halle, vader was van Steenhuize-Wijnhuize, moeder van de Kemmelberg in West-Vlaanderen. De tweede generatie Van Waeyenberge is dus opgegroeid in Brabantse aarde. In Halle was er geen college, alleen een atheneum, en dat kon niet voor een christelijk gezin. Daarom verhuisden wij in 1950 naar Dilbeek, want daar had je Regina Caeli voor de zussen, en mijn broers en ik tramden naar het Sint-Jan Berchmanscollege in Brussel.”

De stam Van Waeyenberge is Vlaamsgezind. “Grootvader aan moederskant vocht vier jaar aan de IJzer. Het idealisme van de Fronters, de politieke emancipatiebeweging die ontstond in het slijk van de loopgrachten, inspireerde hem. Vader was lid van het Thomas Genootschap in Gent met de Vlaamsgezinde pater Callewaert, en zag in zijn dorp de makkers vertrekken als seizoenarbeider naar de bietenoogst in Frankrijk, de trimards, of naar de Waalse mijnen via het treintje vanuit Geraardsbergen. Die familiegeschiedenissen kleurden zijn en onze achtergrond.”

Vader Van Waeyenberge was ongeduldig om een rechterhand. “Hij begon moederziel alleen in 1945 en ik beëindigde mijn humaniora in 1956. Hij droeg alle financiële lasten van zijn grote gezin, bouwde partnerschappen op en ontwikkelde het ene na het andere project. Hij wou dat ik direct na de retorica begon en avond- en weekendcursussen zou volgen aan de Ufsia. Dat zinde mij niet. Ik vertrok naar Leuven voor vier jaar TEW en werkte elke vakantie in een overall om vrachtwagens te lossen en bestellingen rond te rijden. Ik had geen grootse jongensdromen. Magisterdixit, de ouders en de leraren beslisten. Contestatie was er nauwelijks, evenmin in Leuven. Ik studeerde tijdens de schoolstrijd, de opstand in Hongarije, het Verdrag van Rome, de protesten op de Wereldtentoonstelling van 1958 tegen de Fransdolle expocommissaris Moens de Fernig. Ik was actief bij de Europakring, de universitaire volksdansgroep De Kegelaar en in het bestuur van het KVHV. Wij wilden de ontplooiing van het land en de Vlamingen.”

Na Leuven belandde Piet Van Waeyenberge aan de University of Illinois in de Amerikaanse Midwest met een halftijds assistentschap. “Illinois was belangrijk voor engineering en landbouwwetenschappen. Nadien werkte ik een jaar in een Lierse zuivelfabriek en hoorde ik vrienden opsnijden over het jonge Insead in Fontainebleau. Ik werd student van de vierde promotie. Einde 1963 begon ik bij Ecoval en vanaf dag één mocht ik alles ondertekenen en alle contracten afsluiten. Vader was een pure ondernemer, geen corporateman, daarom moest ik in de eerste jaren ordenen.” De stichter wordt met liefde herdacht: het eerste kleinkind van Piet Van Waeyenberge, een meisje, heet Camille, zoals de patriarch. Men moet zijn verleden verzorgen. Van Waeyenberge: “Het verlies van Luc, mijn broer, in 1995 was een zeer zware zakelijke slag, afgezien van het persoonlijke verdriet. Hij was zeer geschikt als chief executive officer, en ik heb mij vijf jaar extra in het gareel gespannen. Luc was de schakel tussen de oudere en de jongere kinderen. Hij was een minzame, graag geziene man, met bankervaring en klasse. Hij was jurist en volgde Insead. Zijn dood sloeg een groot gat in de dunne bezetting aan onze top. Samenhorigheid is essentieel. De Eik is krachtig geworden door de groep. Mijn zussen of broers of ik alleen hadden weinig kunnen ondernemen, maar door samen onze schouders eronder te zetten, lukte het. Voor mijn 65ste verjaardag vaarden we met zijn allen langs de zuidkust van Turkije, een wondermooie reis in een land dat ik niet kende.”

De plichten van een baron

Piet Van Waeyenberge zet een kwakkel recht: “De Eik is niet met Lessius in de Generale Maatschappij gearriveerd. Ik kende Valère Croes van AG uit Leuven, wij deelden ons kot en vonden elkaar terug in het VEV-comité Brussel. In 1986 openden Maurice Lippens en Valère Croes gesprekken over de verankering van AG. In het begin van de jaren tachtig waren AG en Royale Belge sappige prooien voor raiders. Drie procent van hun aandeelhouders bezocht de algemene vergadering, daar gebeurde niks. De eerste poging door Fransen om Royale Belge te kopen, is mislukt. Ze hadden evenzeer op AG kunnen mikken, begrepen Maurice Lippens en Valère Croes. Albert Frère bezat belangen in Royale Belge en de Generale Maatschappij in AG. Een fusiepoging mislukte omdat het oude management njet decreteerde. Lippens en Croes wilden wel en zochten naar verankeraars, stabiele eigenaars. Ik wist hoe dat functioneerde met de families van Almanij. De gesprekken verliepen constructief. Etienne Davignon kwam erbij en een groep rond De Eik zou 10 % verwerven in AG uit het pakket van Generale Maatschappij. Alles sukkelde in een doodlopend straatje door de overval van Carlo de Benedetti en de latere ingreep van Suez.

“Onze dochter Asphales werd opgericht in juni 1988 en trad toe tot de vaste kern van AG. Parallel ontstond Lessius in 1987. Ik kende Jean Van Marcke noch Toon Van Coilllie. Ik wilde hen aanvankelijk niet ontvangen, had werkelijk weinig tijd en zei hen, toen wij toch samen geraakten: sorry, dit is een versnippering van de Vlaamse geldmiddelen, er moet veeleer gebundeld worden. Na veel aandringen nam De Eik een kleine participatie in Lessius, samen met een uitgebreide groep. Bij de raid op de GMB heeft Lessius aan portage gedaan, het miste het kapitaal om iets te financieren. Ik was in 1988 op paasvakantie met vrouw en kinderen in Florida, en midden in de nacht belde Maurice Lippens met de wens: jij wordt bestuurder van de Generale Maatschappij ( lacht). Die raad van 25 leden was slechts een windleven beschoren. Onze strategie was anders en beter dan die van Lessius, dat vind ik nog steeds. Wij wilden een sterke participatie in een Belgische topgroep en dat is gelukt bij AG. De verzekeraar werd Fortis in 1990 en groeide fors. Intussen waren de Japanners, Swiss Re en het Spaanse La Caixa ook aandeelhouder geworden. De Eik is trots op zijn bijdrage tot de vorming van een bankverzekeraar met een Europese dimensie.”

Piet Van Waeyenberge is baron. ” Weesuzelf is mijn wapenspreuk en er staan drie eikenbladen in het schild voor mijn zoon en twee dochters. De eik is een familiesymbool, mijn vader is geboren in de Eikenstraat, in de Eikelenbergstraat kochten wij ons kantoorgebouw, en toen wij de holding stichtten in 1971 kozen wij voor de naam De Eik. Dat was toen speciaal, vandaag is het trendy. Ik denk dat je als baron met nog meer plichten beladen wordt, de Van Waeyenberges zijn al opgevoed met meer plichten dan rechten. De barontitel heeft mijn leven niet gewijzigd, ik ben lid van de Vereniging van de Adel zonder de nodige tijd om daar actiever te zijn. In mijn leven heb ik jaren gegeven voor de gemeenschap. In de zuivelbranche, het VEV, bij Flagey, De Filharmonische Vereniging, Europalia, de Francqui Stichting en de Koningin Paola Stichting. Soms vraag ik me af: heb ik dat niet te veel gedaan? Het zit in de genen, ik zag de generositeit van mijn ouders en grootouders.”

Piet Van Waeyenberge overloopt even het CV dat de secretaresse brengt: “Tiens, er staat nog te veel op, ik moet schrappen.”

Frans Crols

“In Halle was er geen college, alleen een atheneum, en dat kon niet voor een christelijk gezin. Daarom verhuisden we in 1950 naar Dilbeek.”

“In mijn leven heb ik jaren gegeven voor de gemeenschap. Soms vraag ik me af: heb ik dat niet te veel gedaan?”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content