De cabrio wordt lekker winters
Er roert wat in het land van de cabriolet. De ‘daklozen’ gooien hun reputatie van beperkte bruikbaarheid langzaam maar zeker af. Het geheim van dat succes: een metalen dak en dieselmotoren. Een taboe voor puristen, maar een geschenk uit de hemel voor het bredere publiek.
Laten we eerlijk zijn: cabriolets zijn peperduur, synoniem met luxe en dus niet voor het grote publiek. Ze staan als tweede of derde auto in de garage en komen alleen tijdens de zomer buiten. Althans, zo was het ooit. De voorbije twee jaar is de cabrio een beetje uit dat keurslijf gegroeid. Een verdienste die in niet geringe mate de Peugeot 206CC toekomt. Dat model doorprikte heel wat gemeenplaatsen en wordt daarvoor beloond met een benijdenswaardig marktaandeel: 38,2 % van alle cabrio’s die dit jaar tot eind april werden ingeschreven.
De Peugeot 206CC is alles wat het archetype van de cabrio niet was: democratisch geprijsd, bijzonder praktisch en vooral bruikbaar, zonder ongemakjes, in alle weersomstandigheden. Samen met de Mercedes SL is de 206CC inderdaad de enige cabrio die zich bij weinig zomers weer niet laat bedekken door een canvas of een dak van stof, maar met een heus metalen dak. Dat dak verdwijnt met een druk op de knop netjes in de koffer. De Mercedes SL heeft daar amper zestien seconden voor nodig.
De marketingspecialisten van Mercedes en Peugeot hadden het bij het rechte eind toen ze de SL en 206CC aankondigden als ‘twee in één’. Met wat meer fantasie hadden ze het evengoed kunnen hebben over een gespleten persoonlijkheid: het wegklapbare metalen dak zorgt er inderdaad voor dat je dakloos met een échte cabrio rijdt, en met een heuse coupé zodra het dak sluit. Het maakt de cabrio een stuk toegankelijker, vooral dan in het lagere marktsegment van de Peugeot 206CC: met het dak erop voelt hij als een gewone auto, zonder de akoestische ongemakjes die je moet verwerken in een cabrio met stoffen dak, zoals de Peugeot 306. Bovendien had zo’n zacht dak de neiging om bol te gaan staan zodra normale snelheden werden gehaald. Het belette de Peugeot 306 cabrio niet om een behoorlijke carrière uit te bouwen. Zozeer dat hij zelfs nog werd verkocht toen de 306 als model al was vervangen door de 307.
Technisch huzarenstukje
Cabrio’s hebben altijd een eigen leven geleid. Niet het minst omdat ze vooral worden gegeerd door een publiek dat van mooie auto’s houdt en die passie koppelt aan een andere manier van reizen. Het kan geen toeval zijn dat de cabrio het populairst is in het Verenigd Koninkrijk, waar het klimaat niet meteen uitnodigt om dakloos te gaan rijden, maar waar de auto in de cultuur verankerd zit als een object met een hoge aaibaarheidsfactor. Eigenaars van een Volkswagen Beetle cabrio, bij voorkeur het oude model, verenigen zich ook in ons land in clubs, waar ze elkaars opgepoetste vierwieler op zonnige zondagen, spinnend van genot, bewonderen. Voor die mensen is een auto veel meer dan louter een gebruiksvoorwerp. Constructeurs die investeren in een cabrio, vertrouwen het uiterlijk dan ook niet zomaar toe aan gereputeerde designers als Bertone of Pininfarina.
Daarnaast leiden cabrio’s ook een eigen leven om technische redenen. Een cabrio is geen berline waarvan het dak is weggenomen. Eigenlijk is het zoals met een ei: moeilijk kapot te pletten met de vingers zolang het ongeschonden is, maar snij er het bovenste tipje van weg en wat overblijft wordt kwetsbaar als papier. Voor autobouwers is het dan ook een hele uitdaging om de carrosserie van een cabrio torsiestijf te maken. Dat verklaart niet alleen de hoge kostprijs van zo’n wagen, maar ook de vertraging waarmee de cabrioversie van een nieuw model op de markt komt. De Peugeot 307 toert al een poos rond, maar op de cabrio is het nog wachten tot dit najaar. Uiteraard zal ook hij een metalen dak meekrijgen, net zoals de Renault Mégane cabrio, die ook een dieselmotor krijgt.
Lekker sportief met een diesel
Want ook onder de motorkap evolueert het snel, en hier is het de VW-groep die de kat de bel aanbond. Volkswagen schroomde zich er een paar jaar geleden niet voor om de Golf cabrio aan te bieden met een dieselmotor. Waarna de Audi A4 cabrio, het dakloze paradepaardje van dezelfde groep, ook een diesel kreeg. De boodschap was duidelijk: de cabrio evolueert almaar sneller naar een gewone auto. Of liever: een speciale auto die je ook als gewone vierwieler kunt gebruiken, als auto voor dagelijks gebruik. Het concept slaat aan in deze contreien: álle Volkswagen Golf cabrio’s die dit jaar werden ingeschreven, doen het met diesel.
De puristen zien het niet graag gebeuren, maar kunnen zich troosten met een ruime keuze uit een groot aantal nicheproducten. Die wél een zacht dak hebben en zich niet aan diesel bezondigen. En waarmee je je dus gerust aan de andere kant van het Kanaal kunt vertonen.
Jo Bossuyt
Voor puristen is het ongehoord, maar een metalen dak en een dieselmotor worden de nieuwe standaard voor cabrio’s.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier