CRB ZINGT EEN SLAAPLIEDJE OVER ONZE LOONKOSTEN

Wat het jongste CRB-rapport vooral leert, is dat het Belgische loonkostenprobleem allesbehalve van de baan is.

Volgens de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven (CRB) bedroeg de sinds 1996 opgebouwde loonkostenhandicap 4,8 procent in 2012. Op basis van de jongste prognose van de OESO verwacht de CRB dat de loonkostenhandicap vermindert tot 3,8 procent in 2014. Dat is een gevolg van de maatregelen die de federale regering heeft genomen. Een reële loonbevriezing voor 2013-2014 moet de concurrentiekracht van de ondernemingen versterken. Volgens de CRB levert die aanpak resultaat op, aangezien de lonen in Duitsland — onze belangrijkste handelspartner — wel stijgen in reële termen. Daarnaast heeft een verlaging van de werkgeversbijdragen een neerwaartse impact op de loonkostenhandicap. Verder zijn er de ingrepen in de indexkorf om de inflatie en dus de indexering te vertragen.

Slaagt de regering daarmee in haar opdracht om de Belgische loonkostenhandicap tegenover onze buurlanden stilaan weg te werken? Wie de cijfers van nabij bekijkt, komt al snel tot de vaststelling dat de optimisten zich schromelijk vergissen. De CRB-studie is eigenlijk een slaapliedje over de loonkosten, aangezien een aantal structurele aspecten van de Belgische concurrentiehandicap over het hoofd worden gezien.

Om te beginnen gaat het om een loonkostenhandicap die berekend wordt vanaf 1996, het jaar dat de wet op het concurrentievermogen in werking trad. De echte historische loonhandicap bedraagt 16,5 procent. Volgens het VBO duurt het in het huidige tempo nog meer dan 30 jaar vooraleer die achterstand is weggewerkt.

Ten tweede komt de CRB tot de conclusie dat de loonkostenhandicap in twee jaar tijd met 1 procentpunt daalt. Nochtans had de regering-Di Rupo ons voorgehouden dat de competitiviteitsmaatregelen de kloof met 1,6 procentpunt zouden doen afnemen. Aan de Wetstraat 16 zou men dus nog het beste even wachten om de champagnekurken te laten knallen.

Derde punt van kritiek: de CRB maakt een voorspelling voor 2014, terwijl in het verleden vaak is bewezen dat de instelling de loonkostenevolutie in het buitenland overschat. Nu is het wel zo dat er in Duitsland al enige tijd sprake is van een zekere loondrift. Na jaren van loonmatiging mogen de werkende Duitsers eindelijk langs de kassa passeren. Maar een recent rapport van Deutsche Bank waarschuwt: zodra de Duitse regering en sociale partners merken dat de lonen uit de hand beginnen te lopen en het Duitse exportmarktaandeel aanvreten, zullen bedrijven weer op de rem gaan staan in de loononderhandelingen. Zo’n flexibel loonbeleid is mogelijk, omdat onze oosterburen geen automatische loonindexering hebben. Terwijl dat stelsel nog altijd een molensteen om de nek van de Belgische concurrentiekracht is.

De CRB focust ten slotte op het uurloonkostenverschil met de buurlanden. Maar veel belangrijker is de link tussen de loonkostenevolutie en de productiviteitsgroei. Daarin scoort België slecht. Slechts 35 procent van de Belgische loongroei kwam de jongste jaren uit de productiviteitsgroei. In Frankrijk was dat 50 procent en in Duitsland 70 procent. Om de concurrentiehandicap weg te werken, moet de volgende federale regering dus niet één maar drie versnellingen hoger schakelen.

ALAIN MOUTON Redacteur Trends

Wie de cijfers van nabij bekijkt, komt al snel tot de vaststelling dat de optimisten zich schromelijk vergissen.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content