Component Valley
De Antwerpse ontwikkelaar van financiële en logistieke software Soft Cell werkt aan component-gebaseerde toepassingen voor nieuwe markten.
Op een gelijkvloers aan de Luchthavenlei is het drukker dan op Deurne Airport zelf. Soft Cell, één van de grootste Belgische applicatiebouwers, verruimt er zijn ambities. Nieuwe technologie, nieuwe toepassingen, nieuwe horizonten. Technisch directeur Hans Jansen spreekt in supersonisch tempo. Sinds 1995 is hij bezig met de ontwikkeling van een nieuwe serie beheerstoepassingen voor middelgrote bedrijven: modulaire functies voor documentbeheer, beeldverwerking, werkstroomorganisatie, waarmee ook andere informatie kan worden beheerd dan in de klassieke bedrijfsbeheerpakketten. Zegt gedelegeerd bestuurder Eddy Vloeberghs van Soft Cell: “We richten ons naar een nieuw soort business van assemblage van technologische componenten die nieuwe methodieken toelaat in de dienstenmarkten.” De innoverende producten, die nu als het SC FrameWork worden aangeduid, zullen vanaf september geïntroduceerd worden naast Efas, de meer klassieke enterprise resources planning (ERP) toepassing waarvan Soft Cell 350 installaties heeft bij multinationals als Petrofina, RJR of Frans Maas – vooral in de sectoren distributie en logistiek. Tegen september volgend jaar wil Soft Cell het hele “raamwerk” hebben ingevuld.
Bijkomende cliënteel
Soft Cell slaat daarmee in meerdere opzichten nieuwe wegen in. Om te beginnen gaan zijn nieuwe producten andere types gegevens beheren en richten ze zich dus (ook) tot een nieuw cliënteel. Hans Jansen: “In een bedrijf is maar ongeveer 20% van de data gestructureerd. Met die 80% niet-gestructureerde gegevens hebben de bestaande ERP-applicaties maar heel weinig aansluiting – ook de onze niet, toen we die drie-vier jaar geleden evalueerden.” In SC FrameWork staan netwerking, werkstroom, document imaging en documentbeheer centraal. Die elementen zijn als een optie leverbaar bij Soft Cells bedrijfsbeheerpakket Efas, maar in SC FrameWork zitten ze er gewoon in. “We hebben als enige in Europa een OEM-overeenkomst gesloten met (de Amerikaanse werkstroom- en documentbeheerspecialist) FileNet, die het ons qua prijsstructuur mogelijk maakt om die componenten in te bedden in onze toepassingen,” zegt Hans Jansen. Het is precies de integratie van al die componenten in één oplossing die de toegevoegde waarde voor de klant uitmaakt.
Natuurlijk heeft zo ongeveer elk bedrijf in de dienstensector – 78% van de toegevoegde waarde in België – behoefte aan documentbeheer. “Daarom kiezen wij stap voor stap kleine deelmarkten uit,” zegt Eddy Vloeberghs voorzichtig. Soft Cell, dat met Efas mikt op firma’s met een omzet van 500-800 miljoen tot pakweg 10 miljard frank, vaak filialen van multinationals, richt zich met SC Framework tot “klanten die voorbij de Jaar 2000- en europroblematiek zijn, die al een ERP-systeem geïmplementeerd hebben en zich nu afvragen: hoe moet het nu verder, wat heeft ons dat nu gebracht aan toegevoegde waarde?”, aldus Jansen. Of zoals Eddy Vloeberghs zegt: “Een bedrijf stopt niet aan de grenzen van zijn ERP-systeem.” Bij deze groep bouwt Soft Cell op zijn expertise in logistiek en in projectgerichte bedrijven, met klanten als baggeraar Dredging International of pijpenlegger Allseas. Een tweede focus zijn snelgroeiende kennisbedrijven in de sfeer van de bio- of gentechnologie en in de softwareontwikkeling.
“Toekomstbestendig”
Maar ook technologisch gaat Soft Cell andere wegen op. In softwaretoepassingen zoals Efas zitten verschillende “lagen”: database, werkstroom, business logica, gebruikersinterface… Hans Jansen: “Die lagen evolueren met verschillende snelheden. De gebruikersinterface is lightning speed – als je kijkt wat Microsoft in de jongste drie-vier jaar heeft gewijzigd, dat is verschrikkelijk. De business logica daarentegen verandert tamelijk weinig – er is de euro-aanpassing geweest, maar binnen tien jaar zal de manier waarop je een muntberekening doet niet veel veranderd zijn. De kern is dat je moet zorgen dat elke laag zo onafhankelijk mogelijk van de andere lagen kan werken, zodat je voor elk van die functies de meest aangepaste technologie kan gebruiken die op dat moment haalbaar is.”
Brainstormen met Gartner Group identificeerde Progress (de ontwikkelingsomgeving waarmee Soft Cell al tien jaar werkt en waarin Efas is geschreven) als een goede keuze voor business logica, maar opteerde voor een gebruikersinterface die zo dicht mogelijk bij Microsoft bleef (en wat was er dan dichter dan Visual Studio van Microsoft zelf?).
Integratie
Maar hoe mooi zo’n keuzes voor de “beste aller werelden” in theorie ook kunnen zijn, ze vergen een ontwikkelingsomgeving die al deze verschillende elementen in een beheersbaar geheel integreert. Die knowhow heeft Soft Cell vertaald in de Component Builder, de werkbank waarop de modules van het SC Framework worden ontwikkeld. Een eerste element daarvan wordt volgens Eddy Vloeberghs in september of oktober op de markt gebracht en is een instrument om bedrijfsprocessen te analyseren en in softwarecomponenten te vertalen. Maar de Component Builder controleert ook of de programmeurs de spelregels volgen, maakt de documentatie, genereert de user interface én de testcode voor de user interface en houdt bij welke componenten er in een toepassing zitten en hoe ze moeten worden geïnstalleerd. De Component Builder omkadert met andere woorden de hele levenscyclus van het product. Niet dat Soft Cell het warm water uitvindt: de procesanalysetool is bijvoorbeeld ingekocht bij de Israëlische start-up Proactivity Inc., de testingsoftware is het gevestigde SQA Teamtest van Rational Software.
Soft Cell zit met zijn Component Builder mee in de algemene rush naar op componenten gebaseerde toepassingen, waarvan wordt verwacht dat zij zich sneller en goedkoper laten aanpassen aan wijzigende bedrijfsprocessen. Het zijn typisch juist de relatief kleine ontwikkelaars, die zich met de grootste gretigheid op dit concept storten. Tegenover het omvattende aanbod van giganten als SAP of Baan moeten zij zich positioneren als een weliswaar beperkter, maar snel inzetbaar en beheersbaar alternatief. “Zeker voor wie niet in de eredivisie speelt, zijn flexibele integratiemechanismen een must,” zegt Serge Wynen van het Belgische onderzoeksbureau XPC, auteur van de website ERPWorld. Hans Jansen van Soft Cell: “Je moet toegevoegde waarde bieden en tegelijk de ontwikkelingstijd verkorten. De meeste applicatiebouwers – en wij waren daar niet beter in – leveren eigenlijk een vrij monolithisch geheel aan de klant, die daarna toch nog een redelijke implementatie-inspanning moet doen. Als hij zijn procedures verandert, moet hij terugvallen op een softwarebedrijf voor aanpassingen.” Elke verbetering in die situatie, is een belangrijk verkoopargument.
Hans Jansen is bijzonder tevreden over de user interface generator in de Component Builder, die niet alleen toelaat om vanuit de business logica een scherm te genereren, maar ook omgekeerd, aanpassingen aan dat scherm te “re-engineeren” en op te nemen in de Component Builder. Of ook: “Als een firma beslist om van Visual Basic naar html of Java over te schakelen, dan volstaat het de user interface generator aan te passen.”
“De Component Builder moet de klanten beschermen tegen technologische wijzigingen,” zegt Hans Jansen. “Natuurlijk is dat componenten-concept iets wat de big boys in marketingtermen op de markt aan het gooien zijn. Zij kunnen daar een marketingverhaal rondhangen, wij moeten het doèn.”
Bij Soft Cell werken nu volgens Hans Jansen zeven mensen aan de ontwikkeling van het SC Framework zelf en nog eens een twintigtal aan de ontwikkeling van de producten die erop zijn gebaseerd. Maar Eddy Vloeberghs benadrukt dat ook Efas, dat volgens sales team manager Rudy Roegiers van Gartner Group een opsteker kent in de vorm van het Jaar 2000- en euro-probleem, nog verder wordt uitgebouwd. “In september doen we een aankondiging over het linken van Efas aan het werkstroom- en documentbeheer en over een nieuwe MRP II (productieplanning) toepassing,” zegt Eddy Vloeberghs.
BRUNO LEIJNSE
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier