BOUWSEKTOR. Anders en beter ?
In de bouwsektor doen nieuwe technieken traag maar zeker hun intrede.
Nieuwigheden worden niet echt verwelkomd bij huizenbouwers. De drang naar innovatie en het introduceren van efficiëntere werkmetoden staat al te vaak haaks op de konservatieve denktrant.
HOUT EN STEEN.
Dat dit geen loze woorden zijn, blijkt al meteen bij onze eerste poging om een architekt te interviewen die ervaring heeft met houtskeletbouw, een “nieuwe” bouwtechniek die al eeuwen meegaat. De architekt dringt er bij ons op aan zijn naam niet te vernoemen.
Als het gaat om echte innovaties, speelt de konservatieve houding van het Belgische bouwpubliek de dwarsliggersrol. De Belgen staan wel open voor nieuwigheden en buitenlandse invloeden, maar als het op bouwen aankomt, laten ze zich toch nog vaak van hun meest konservatieve kant zien. Aan die houding liggen waarschijnlijk heel wat eenvoudige en complexe redenen ten grondslag, die in dit artikel niet allemaal aan bod kunnen komen.
De eerder vermelde architekt, die ervaring heeft met houtskeletbouw, legt uit waar deze bouwmetode vandaan komt. “Vooral in noordse landen als Noorwegen en Finland, waar er genoeg dennebossen voorhanden zijn, werkte men vanouds met houtskeletbouw, zonder nagels. Later vond de bouwmetode ook ingang in de Verenigde Staten en Canada. “
Binnen de houtskeletbouw dient een onderscheid te worden gemaakt tussen enerzijds massieve houtskeletbouw en anderzijds lichte houtskeletbouw. Bij de massieve variant worden de horizontaal georiënteerde balken middels een tand- in-groefsysteem op mekaar gezet. Deze manier van bouwen is dus niet zo geschikt als de bouwheer geen hout wil zien. Om met de voorschriften in orde te zijn, is het trouwens meestal verplicht om de woning alsnog met gevelsteen af te werken. Een bijkomend nadeel van massieve houtskeletbouw is dat de konstruktie voor meer gekraak zorgt dan bij lichte houtskeletbouw.
Lichte houtskeletbouw gaat wat sneller dan de massieve variant. De buitenwanden worden immers meestal in een fabriek geassembleerd. Eens de funderingswerken achter de rug zijn, kan de woning in een vijftal à zestal weken totaal worden afgewerkt. Argumenten die pro houtskelet worden aangevoerd, zijn vaak gericht tegen de traditionele woningbouw. Zo wijst de voormelde architekt op het gevaar van slordige werkwijzen in de traditionele woningbouw : mortel die niet altijd wordt afgestreken, het risico op vochtbruggen van buitenmuur naar binnenmuur, etc. Voorts zou de indeling van een houtskeletwoning achteraf makkelijker te wijzigen zijn dan bij traditionele bouw.
We vroegen architekt Luc Paul, iemand die thuis is in de traditionele woningbouw, naar zijn oordeel over deze argumenten. Paul : “Alles hangt vanzelfsprekend af van de zorg waarmee de woning wordt gebouwd en afgewerkt. Wat wijzigingen van de indeling aangaat, kan in de traditionele woningbouw bij een renovatie bijvoorbeeld zelfs een dragende muur weggewerkt worden. “
Een belangrijk verschilpunt tussen houtskeletbouw en traditionele bouw is de “venale waarde” van het gebouw. De herverkoopwaarde van een in hout en baksteen opgetrokken woning wordt door de banken steevast lager ingeschat. Paul : “De prijs van een woning die is gebouwd op semi-industriële basis of volgens het houtskeletsysteem, daalt veel sneller dan die van een traditioneel gebouwd huis. ” De architekt die ervaring heeft met houtskeletbouw, is van oordeel dat experts al te vaak de neiging hebben om de waarde van houtskeletwoningen te laag in te schatten. De prijzen van houtskeletwoningen liggen ongeveer even hoog als die van steen per steen gemetste woningen.
STENEN UIT DE GROND.
Gevelstenen zijn er vandaag de dag in allerlei formaten, tinten en uitvoeringen. Het is echter niet zo dat alle bakstenen van nu beter zijn dan die van weleer. Mocht dit wel het geval zijn, dan zou het WTCB immers niet aanraden om de meeste baksteensoorten te siliconizeren, zodat de vochtabsorptie binnen de perken blijft. Siliconizeren is volgens architekt Paul aan te raden bij poreuze stenen of bij (stads)woningen die te lijden zullen hebben van de luchtvervuiling. Baksteen biedt echter nog altijd de meeste mogelijkheden. Voor metsers geldt wat dat betreft het motto : “Hoe kleiner het bouwelement, hoe groter de flexibiliteit. “
Betonstenen zijn moeilijker hanteerbaar en kantelen sneller, waardoor ze niet populair zijn bij metsers. Hierbij dient echter opgemerkt dat er wat de aannemers aangaat, beterschap te signaleren valt. Zo wordt nu al een vijf- à zestal jaar merkbaar beter materieel gebruikt op de werven. Alsmaar meer aannemers beschikken nu over een eigen kraan of graafmachine. De diamantschijf verdringt stilaan de gewone schijf. Hoewel organizatie erg belangrijk blijft, kan men door dergelijke ingrepen toch al sneller werken. Andere toestellen maken het dan weer mogelijk om nauwgezetter te werken. Dat is het geval met laserapparatuur, die wordt gebruikt om de pas uit te zetten in een woning, in de plaats van de traditionele kunststofslang gevuld met vloeistof.
Tegenover sommige innovaties nemen de Belgen en de Belgische bouwfirma’s nog een afwachtende houding aan. Dat geldt bijvoorbeeld voor snelbouwstenen of cellenbeton, met aan de buitenkant een bekleding die bestaat uit isolatie, een kunststoffen wapeningsnet en sierpleisterwerk. Dit roept meteen vragen op omtrent gevelreiniging. Gevraagd naar een veilige metode, die op allerlei gevelbekledingen kan worden toegepast, antwoordt architekt Paul : “Een goed onderhoud kan bestaan uit het reinigen van de gevel (baksteen of sierpleisterwerk) met stoom onder hoge druk, omdat het gevelmateriaal op die manier niet wordt aangetast. “
PANNEN.
Als het om dakbedekking gaat, wegen velen de voor- en nadelen van betonpannen en gebakken pannen tegen mekaar af. Voor beide soorten geldt alleszins dat mosvorming op termijn afhankelijk is van de omgeving (oriëntatie van de woning, aanwezigheid van bomen, etc…) en van de vorm van de pan zelf. Het spreekt vanzelf dat vlakke pannen, door het gebrek aan schaduwkanten, minder te lijden zullen hebben onder mosvorming. De pannenfabrikanten zowel die van betonpannen als die van natuurlijke pannen doen er overigens alles aan om middels verbetering van hun produkten, de mosvorming zo lang mogelijk uit te stellen.
Als het om de ondergrond gaat, zijn de meningen over wat nu juist vooruitgang inhoudt, zeer verdeeld. Eén feit staat echter vast : er wordt van langs om meer op grond gebouwd die eigenlijk niet echt geschikt is om er een al dan niet onderkelderde woning op te bouwen. Wie willens wetens op zeer slechte grond bouwt, neemt bewust risico’s. Iedere architekt met een paar jaren ervaring weet immers dat het merendeel van de gemetste kelders vroeg of laat uitgroeit tot een probleemgeval.
Over kruipkelders kunnen we kort zijn. Zij die kruipkelders geldverspilling vinden, poneren het volgende : technisch bekeken, doen ze afbreuk aan de isolatie van een woning, het water kan nog altijd optrekken langs de betonblokken van de kruipkelder en het leggen van leidingen in de kruipkelder is af te raden (snellere korrosie, vriesrisico, etc.). Er is slechts één geval waarin een kruipkelder volgens architekt Luc Paul aan te raden is : “De kruipruimte is een technische oplossing als de ruimte tussen de vloer en de bestaande grond (maaiveld) te groot wordt om aanvullingen met gestabilizeerd zand uit te voeren. “
We dienen nog aan te stippen dat het, vanuit meerwaarde-oogpunt bekeken, op termijn niet altijd een slechte zaak is om een eigentijdse, aparte woning te laten ontwerpen. Denk maar aan de woningen van Horta of andere architekten, die jaren na datum pas naar waarde werden geschat. Voorts dient iedereen volgens architekt Paul te beseffen dat bouwmaterialen worden gefabrikeerd in gekontroleerde omstandigheden, maar dat men in de bouw een zekere tolerantie aan de dag moet kunnen leggen. “Er zal altijd wel een hoekje van een gevelsteen zijn afgebroken. Het gaat om een complex produkt, dat wordt vervaardigd door verscheidene mensen, die maar één kans krijgen om een goed eindprodukt af te leveren. ” Eigenlijk verloopt het woningbouwproces nog op een middeleeuwse manier. Mochten fabrieken op dezelfde wijze worden opgetrokken als woningen, dan werden ze onbetaalbaar. Goedkoper kwaliteitswoningen bouwen, kan alleen als men de industriële toer wil opgaan. De moeilijkheid is dan echter, dat er moeilijk een “ziel” in kan worden gelegd. Woorden als industrie en modern roepen immers associaties op die weinig van doen hebben met de beeldvorming rond woningbouw.
Frank Vuga
BOUWSEKTOR De Belg neemt een konservatieve houding aan ten opzichte van nieuwe technieken.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier