Bouwen na de bommen

Eric Pompen Eric Pompen is redacteur van Moneytalk

Het vredesproces in het Midden-Oosten mag dan al in het slop zitten, de economie van Libanon bloeit als nooit tevoren. Gematigde lonen, lage belastingen, goede werkkrachten en veel afzetmogelijkheden vormen de belangrijkste troeven van dit land. Toch schitteren de Belgen door hun afwezigheid. Uitzonderingen zijn het glas- en aluminiumbedrijf Groven uit Aartselaar, Tractebel, Pauwels Trafo en Chemical Coatings.

Beiroet (Libanon).

Het eerste wat opvalt als men op de luchthaven van de Libanese hoofdstad Beiroet landt, is het levensgrote portret van Hafez al-Assad, de Syrische president. Een teken aan de wand dat dit land nog altijd door zijn grote broer wordt bezet.

Eenmaal van de schok bekomen, schittert de glazen gevel van de nieuwe terminal in de ogen. De luchthaven is een technisch hoogstandje van Vlaamse makelij. In opdracht van de Duitse bouwgroep Hochtief en de Libanese aannemer Consolidated Contractors Company (CCC) legt deze glas- en aluminiumconstructeur uit Aartselaar met zijn lokale partner Ajax de laatste hand aan de eerste fase (6000 m²). De totale opdracht beloopt zo’n 175 miljoen frank.

Groven staat in voor de ontwikkeling, de studie en de toelevering van de materialen. De verlijming van de beglazing, evenals de productie van de koepels en de luifen gebeurt in Aartselaar. Ajax verzorgt de ramen, deuren en klassieke gordijngevels. De Libanezen zijn ook verantwoordelijk voor de montage ter plekke. Ingenieur Adrien Van De Populiere van Groven die sinds juni ’96 nagenoeg permanent in Beiroet verblijft coördineert het hele project. Samen met zijn collega Jean-Pierre Hennixdal en Steve Sneyers van onderaannemer Portal houdt hij toezicht op de werken.

Na een jaar onderhandelen

sleepte Groven begin februari 1997 uiteindelijk het contract in de wacht. Volgende maand wordt de eerste fase opgeleverd. De totale uitvoeringstermijn loopt tot eind 1998. Dan wordt de nieuwe terminal in gebruik genomen.

Van De Populiere is ex-productiedirecteur van het failliete Chamebel, dat sinds 1996 in handen is van Groven : “De ontwerptekeningen komen van het architectenbureau Al Handasa. Het heeft nogal wat voeten in de aarde gehad om alle plannen goedgekeurd te krijgen. Voor alles moet hier een technische fiche, een methodebeschrijving en een Iso-certificaat worden opgesteld. Ook het transport vormt een probleem. Het duurt sowieso al drie weken om de goederen per boot hier te krijgen. Vervolgens moet het materiaal de douane passeren. Die eisen voor elk stuk een detailprijs. Libanon haalt nagenoeg de helft van zijn inkomsten uit invoertaksen, die variëren van 5 tot 35 %. Daarnaast is de administratie vrij corrupt. Zelfs met de nodige connecties en commissielonen ben je vlug een week kwijt.”

Over de mini-maffiose praktijken

in dit land weet ook Tractebel Engineering mee te praten. “Zonder veel toegevingen en geld onder tafel, kom je hier niet aan de bak,” zegt Willy De Jaeger onomwonden. Sinds juni ’96 bereidt deze ingenieur van Tractebel Lebanon in opdracht van Solidere de privé-maatschappij van onder meer president Rafiq Hariri, die de stadskern van Beiroet vernieuwt de wederopbouw van de oude soeks (overdekte marktplaats) voor. Dit project omvat 20.000 m² kantoren, 10.000 m² residentiële bebouwing, 60.000 m² winkels, een warenhuis van 15.000 m², een tweede supermarkt van 4500 m², een bioscoopcomplex van 12.000 m² en een ondergrondse parking voor 2500 wagens met een totale waarde van zo’n 4,5 miljard frank.

Poort naar het Midden-Oosten

De Groep Tractebel is één van de weinige Belgische ondernemingen die in Libanon een overheidscontract in de wacht konden slepen. De lat ligt immers zeer hoog bij de prekwalificaties, zodat de meeste kmo’s uit de boot vallen omdat ze te klein zijn of te weinig geld in kas hebben. De Libanezen eisen meestal auto-financieringen door de uitvoerder zelf of hun respectieve overheden. Enerzijds beschikken de meeste familiebedrijven in Vlaanderen over onvoldoende kapitaal. Anderzijds heeft de Belgische regering nog altijd geen echt bilateraal protocol met Libanon ondertekend, uitgezonderd een zachte lening van 60 miljoen frank voor de bouw van graansilo’s in de haven.

Dat zijn peanuts in vergelijking met de bedragen waarmee de andere, West-Europese landen goochelen. Zo schonk Italië in september 1996 nog 450 miljoen frank, inclusief een krediet van 12,4 miljard frank tegen uiterst gunstige voorwaarden.

Het gevolg

van dit beleid is evident : tot nog toe haalde ons land slechts 110 miljoen binnen van de 110 miljard frank aan contracten van de overheidsholding Conseil du Développement et de la Reconstruction ( CDR). Die staat in voor de heropbouw van de publieke diensten (infrastructuur, sociale sector, milieuzorg, gezondheid). Het betreffen hoofdzakelijk projecten in onderaanneming.

Nochtans liggen in Libanon mooie kansen voor het grijpen (zie kader : Wederopbouw). Libanon is van oudsher de poort naar het Midden-Oosten. Naast de vele toeristische trekpleisters, zoals de tempel van Baalbek en de grotten van Jeitah, bruist het land van bedrijvigheid. De voormalige Feniciërs zijn handelslui van nature uit. Van De Populiere : “Bovendien zijn ze zeer gastvrij. Soms zelfs te, zodat ik af en toe genoodzaakt ben hen op de man af te zeggen dat ik ook wel eens een keer alleen wil zijn.”

Na elke bomaanslag is een pot verf nodig

Naast Tractebel, Groven en Pauwels Trafo is Bruno De Clerck één van de weinige Belgen, die in Libanon aan de bak komen. Deze zaakvoerder van Chemical Coatings is dan ook een witte raaf. Na de dood van zijn vader in ’73 werd het familiebedrijf een verffabriek in Heule aan PetroFina verkocht. Daarop trok de West-Wlaamse ondernemer tijdens een sabbatjaar op wereldreis. In het dynamische Libanon ontdekte hij het gat in de markt : gematigde lonen, lage belastingen, goede werkkrachten (eenmaal het vertrouwen gewonnen) en veel afzetmogelijkheden.

In ’94 startte De Clerck samen met een lokale partner een verffabriek in de historische stad Byblos, zo’n 40 kilometer ten noorden van Beiroet. Ondanks de burgeroorlog, die in ’75 uitbrak, bleef hij al die tijd verder werken. De vraag zakte immers niet, want na elke nieuwe bomaanslag of schietpartij was er altijd wel verf voor een opknapbeurt nodig.

Vandaag telt Chemical Coatings een 100-tal werknemers, die dagelijks 10 ton produceren. Omzetcijfers worden traditiegetrouw niet gegeven. Nu het land wordt heropgebouwd, het vredesproces met vallen en opstaan toch vooruitgang boekt en de rijke emigranten met mondjesmaat terugkeren, gelooft De Clerck sterk in de toekomstmogelijkheden van Libanon om opnieuw uit te groeien tot het Zwitserland van het Midden-Oosten.

“Onderschat de politieke impact van economische veranderingen niet,” besluit de Britse historicus en Midden-Oostenkenner Michael Fields in een recent interview aan NRC Handelsblad : “Zelfs in Syrië waar geen vrede is en een rigied bewind heerst is de economie aan het liberaliseren. Particuliere bedrijven zetten de regering onder druk. Zij eisen belasting- en investeringswetten waar ze van op aan kunnen. Anders investeren ze niet en kunnen ze niet met buitenlandse bedrijven in zee. Ze willen dat staatsinstellingen efficiënter worden, ze willen ze aansprakelijk kunnen stellen als er iets fout gaat. Dat betekent dat de politieke elite, die het economisch leven beheerste, minder vaak met één pennenstreek kan beslissen wat zij goed acht voor zichzelf. Zij moet de macht met anderen gaan delen. Het gaat trager dan ik dacht toen ik mijn boek ( nvdr“Inside the Arab world”) schreef. Maar het gebeurt.”

ERIC POMPEN

ADRIEN VAN DE POPULIERE (GROVEN) Volgende maand levert de glas- en aluminiumconstructeur uit Aartselaar de gevel van de nieuwe vliegterminal in Beiroet op.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content