Biotechnologie wordt de kok van de armsten
Wetenschap en technologie worden in de rijke landen onder vuur genomen door misleide milieubeschermers, die beweren dat de consument vergiftigd wordt door hoogrenderende landbouwproductiesystemen, genetisch gemanipuleerde gewassen inbegrepen.
Hoe kan het dat zoveel ontwikkelde mensen analfabeet zijn als het over wetenschap gaat? Naarmate het ritme van de technologische veranderingen opgedreven wordt, blijkt ook de angst voor de wetenschap op zich te groeien.
De splitsing van het atoom en het vooruitzicht op een nucleaire holocaust hebben na de Tweede Wereldoorlog die angst gevoed en een wig gedreven tussen wetenschapslui en leken. De wereld werd steeds meer onnatuurlijk. Wetenschap, techniek en industrie werden aangewezen als de schuldigen. Silent Spring van Rachel Carson, dat in 1962 gepubliceerd werd, wist te melden dat het gif overal was en eerst de vogels en daarna ook de mensen zou doden.
Onze achtertuin.
Dat besef van de gevaren van de technologie was uiteraard niet ongegrond. Tegen het midden van de twintigste eeuw was aanzienlijke schade toegebracht aan lucht en water door industriële productieprocessen die een heleboel afval genereerden en het vuil tot in onze achtertuin brachten. We zijn de milieubewegingen in de industrielanden op dat vlak dank verschuldigd. Gedeeltelijk dankzij hun inspanningen werd een wetgeving ingevoerd om de kwaliteit van lucht en water te verbeteren, de natuur te beschermen, toe te zien op de verwerking van giftig afval, de bodem te beschermen en het verlies aan biologische verscheidenheid af te remmen.
In elke categorie van de milieubescherming werd veel meer voortgang geboekt dan de meeste media willen toegeven, ten minste toch in de geïndustrialiseerde wereld. Vanwaar die terughoudendheid? Jammer genoeg zijn te veel wetenschappers op de milieutrein gesprongen, op zoek naar fondsen voor hun onderzoek.
Zij die kritiek hebben op de moderne landbouwtechnologie stel ik vaak de vraag hoe de wereld er zou uitzien zonder de technologische vooruitgang die we gekend hebben. Laten we, voor diegenen wiens grootste bekommernis erin bestaat “het milieu te beschermen”, eens kijken naar de weerslag die de toepassing van de technologie heeft gehad op het land.
Indien in Azië de gemiddelde graanopbrengst van 930 kg per hectare uit 1961 nu nog zou gelden, dan zou bijkomend bijna 600 miljoen ha land van dezelfde kwaliteit nodig zijn om de graanoogst van 1997 te evenaren. Uiteraard beschikte Azië niet over zo’n landoverschot. Veronderstellen we even van wel. De pogingen om die enorme oogsten te realiseren met een lage technologie zouden bodemerosie tot gevolg hebben. Wouden en grasland zouden verloren gaan, dier- en plantensoorten zouden verdwijnen.
Verwarring.
Er is een slopend debat aan de gang tussen de landbouw- en de milieudeskundigen over wat de duurzame landbouw in de Derde Wereld eigenlijk inhoudt. Dat debat heeft in de internationale donorgemeenschap velen in verwarring gebracht, ja zelfs verlamd. Uit schrik om de milieulobby’s voor het hoofd te stoten, hebben ze zich afgewend van steun aan landbouwmoderniseringsprojecten die nog altijd broodnodig zijn voor de kleine pachter in Azië, beneden de Sahara en in Latijns-Amerika.
Die patstelling moet doorbroken worden. We mogen de enorme taak die voor ons ligt – tien of elf miljard mensen voeden – niet uit het oog verliezen. Vele van die mensen, waarschijnlijk de meesten onder hen, zullen hun leven beginnen in schrijnende armoede. Alleen een dynamische ontwikkeling van de landbouw kan hen de kans bieden hun armoede te verlichten en hun gezondheid en productiviteit te verbeteren.
De landbouwers moeten aangespoord worden om een heleboel efficiënte verbeteringen in te voeren, zoals het gebruik van irrigatiewater, meststoffen en gewassenbeschermende chemicaliën. Daarvoor is een tweezijdige strategie vereist, waarbij afbouw van subsidies gekoppeld wordt aan agressieve en doeltreffende opleidingsprogramma’s. Een veralgemening van de basisopvoeding in de plattelandsgebieden is een absolute noodzaak. Er moeten middelen gevonden worden om de toegang tot informatie en technologie voor de landbouwers te verbeteren.
Dertig jaar geleden zei ik, in mijn aanvaardingstoespraak voor de Nobelprijs voor de vrede, dat de Groene Revolutie een tijdelijke overwinning geboekt had in de oorlog tegen de honger en dat die revolutie, als ze volledig doorgang kon vinden, voldoende voedsel kon opleveren voor de hele mensheid tot het einde van de twintigste eeuw. Ik waarschuwde er echter eveneens voor dat, tenzij de schrikbarende opgang van de menselijke voortplanting gefnuikt werd, het succes van de Groene Revolutie slechts van voorbijgaande aard zou zijn.
Nu zeg ik dat de wereld beschikt over de technologie – hetzij bestaand, hetzij al ver in de pijplijn – om een bevolking van tien miljard mensen te voeden. Een meer pertinente vraag is op dit ogenblik of de landbouwers en veeboeren die nieuwe technologie wel zullen mógen gebruiken.
Antiwetenschapsgroepen.
Extremistische milieu-elitairen lijken er alles aan te doen om de vooruitgang van de wetenschap tegen te houden. Kleine, flink gefinancierde, luidruchtige antiwetenschapsgroepen bedreigen de ontwikkeling en de toepassing van nieuwe technologieën, of die nu voortkomen van de biotechnologie of van de meer conventionele methodes van de landbouwwetenschap.
De rijke landen kunnen zich zo’n elitaire stellingnamen veroorloven en meer betalen voor voedsel dat volgens ‘natuurlijke methodes’ geproduceerd wordt, één miljard chronisch ondervoede mensen uit de landen met lage inkomens en voedseltekorten kunnen dat niet. De toegang tot de nieuwe technologie zal de redding betekenen voor de armen en niet, zoals sommigen ons willen doen geloven, het vasthouden aan achterhaalde, laagrenderende en duurdere productiemethodes.
De wereldwijde voedselonzekerheid zal niet verdwijnen zonder de effectieve toepassing van de nieuwe technologie. Voorbijgaan aan die realiteit zal het des te moeilijker maken om in de toekomst oplossingen te realiseren.
norman e. borlaug
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier