Beurscrisis slaat bres in pensioenreserves
De Belgische bedrijfspensioenfondsen hebben vorig jaar flink de vingers gebrand aan de beurscrisis. Een steekproef bij tien Bel-20-bedrijven die al details publiceerden over hun pen-sioenfondsen, leert dat die bedrijven gemiddeld 13,5 procent van hun fonds in rook zagen opgaan. Om aan hun toekomstige pensioenverplichtingen te kunnen voldoen, rekenen de bedrijven nochtans op een jaarlijks rendement van 5 tot 7 procent op hun pensioenfonds. De financiële crisis heeft de pensioenreserves van deze tien bedrijven met een kleine 900 miljoen euro afgeroomd. Dat zijn belangrijke bedragen, maar ze blijven beheersbaar in het licht van de cashflows die deze bedrijven in normale economische omstandigheden genereren.
Door de verliezen is de dekkingsgraad van de pensioenverplichtingen wel gevoelig gedaald. Hadden deze bedrijven eind 2007 gemiddeld hun verplichtingen voor 76,5 procent al gefinancierd met opgebouwde reserves, dan is dat percentage eind 2008 gezakt naar 60 procent. Deze tien bedrijven kijken tegen een gat van 2 miljard euro aan, dat vroeg of laat gevuld zal moeten worden met bijdragen door de bedrijven zelf of via hogere rendementen op hun fonds. Om de verliezen te compenseren, trokken de tien bedrijven vorig jaar al hun bijdrage aan de pensioenfondsen op van 460 miljoen euro in 2007 naar 530 miljoen euro in 2008.
Opvallend is de evolutie bij biergigant AB InBev. Door de overname van het Amerikaanse Anheuser Busch zijn de pen-sioenverplichtingen opgelopen tot 4,7 miljard euro, terwijl in het pensioenfonds nog maar 2,8 miljard euro steekt. De beurscrisis kostte het fonds 233 miljoen euro, maar de brouwer nam ook een pen-sioenput van Anheuser Busch over.
En dan is er nog een zilveren randje voor de aandeelhouders van Fortis Holding. Ze zijn Fortis Bank kwijt, maar met die transactie verdwijnen ook voor 2,6 miljard euro niet-gefinancierde pensioenverplichtingen van de balans, waardoor de pensioenschuld terugloopt naar 282 miljoen euro. Die pensioenfactuur is straks voor BNP Paribas, als de aandeelhouders eind deze maand de verkoop van Fortis Bank aan BNP Paribas goedkeuren.
De pensioenverplichtingen van deze bedrijven passen in de tweede pensioenpijler, en zijn van het type ‘toegezegd pen-sioen’. Daarbij garandeert de werkgever een gegarandeerd aanvullend pensioen aan de werknemer. De beleggingsrisico’s van het fonds zijn dus voor de werkgever, want die moet bijstorten als het fonds onvoldoende gespijsd is om de beloofde pensioenen te financieren. Als het bedrijf daartoe in staat is, kan de werknemer met dit type van aanvullend pensioen dus op beide oren slapen.
Philip Neyt, voorzitter van de Belgische Vereniging van Pensioeninstellingen (BVPI) benadrukt overigens dat de Belgische situatie niet dramatischer is dan in de buurlanden, integendeel zelfs. Zo hebben de Belgische pensioenfondsen niet geïnvesteerd in toxische producten, wat in Nederland wel het geval is. Neyt: “De bijdragen liggen trouwens nog altijd hoger dan de uitkeringen. Vergeet ook niet dat de markt van de tweedepijlerpensioenfondsen
nog altijd aan het groeien is. Nieuwe mensen beginnen bijdragen te betalen naast de bestaande groep die bij het fonds is aangesloten. Er is geen liquiditeitsprobleem bij de pensioenfondsen. Er is trouwens nog nooit zoveel cash geweest. Maar er wordt wel anders omgegaan met dat geld. Cash was vroeger geen onderdeel van de ‘asset alloca-tion’. Nu kijken we daar anders tegenaan. In plaats van het geld in aandelen te stoppen, worden de cashmiddelen momenteel nog maar weinig herbelegd.” Neyt denkt ook dat pensioenfondsen zich in de toekomst ook wat meer zullen oriënteren op vastgoed.
D.K. /A.M.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier