Belgische industrie staat voor gitzwarte periode
De financiële crisis hakt nu ook snel en genadeloos in op de Belgische industrie. Zelfs in het meest optimistische scenario vallen er nog minstens tot de tweede helft van 2009 zware klappen.
Dat de Duitse industrie zwaar onder druk staat, voorspelt weinig goeds omdat België in belangrijke mate afhankelijk is van Duitse afnemers. De Belgische industriële productie nam de voorbije maanden al duidelijk af, maar de sombere Duitse indicatoren suggereren dat het ergste nog moet komen, zegt Bart Van Craeynest van KBC. “België is de speelbal van de internationale conjunctuur. Als Duitsland eronderdoor gaat, zoals het nu bezig is, wordt België even hard geraakt.”
Textiel en staal waren bij de eersten, ook de auto-industrie deelt in de klappen. Deze laatste wordt door de combinatie crisis en structurele overcapaciteit extra hard geraakt. Verregaande saneringen dringen zich op en het lijkt weinig waarschijnlijk dat België die dans ontspringt. Ook andere sectoren, met op kop chemie, blijven niet buiten schot. Een breedschalige achteruitgang, die net zo goed de toeleveranciers en diensten treft, denkt Paul De Grauwe, professor economie aan de KULeuven.
“We staan nog maar aan het begin”, waarschuwt Ivan Van de Cloot, hoofdeconoom van de onafhankelijke denktank Itinera. Hij wijst wel op twee meevallers: de terugval van de olieprijs en de dollar die wonderwel niet gecrasht is. “De euro zou dan onwenselijke hoogtes hebben bereikt, wat onze exportgeoriënteerde industrie een heel zware klap had gegeven. Maar we moeten oppassen, want een inkrimping van de industrie met vier tot vijf procent is mogelijk.”
“We mogen heel tevreden zijn als de economie volgend jaar maar een half procent inkrimpt, zoals het IMF voorspelt. Maar zelfs dan krimpt de industrie met enkele procenten, want zij is de meest conjunctuurgevoelige sector.” Van de Cloot benadrukt dat dit voor hem het meest rooskleurige scenario is. Ontsnappen aan een recessie is in ieder geval niet meer mogelijk. “We riskeren zelfs een depressie.”
“We gaan ervan uit dat de recessie in de tweede helft van 2009 op haar einde loopt, zeker in de VS, maar in Europa en België niet veel later. Dan kun je wel wat positieve cijfers vinden, hoewel die niet veel soeps zullen zijn. Zo erg als in Japan in de jaren negentig of in de VS in de jaren dertig zal het niet worden”, voorspelt Van Craeynest. “De overheden hebben toen vrij lang gewacht om in te grijpen. Nu is dat heel duidelijk niet het geval. De correcte stappen werden niet altijd gedaan, maar die komen wel.”
Peter Claes, de directeur-generaal van de chemie- en lifesciencesfederatie essenscia, ziet aan het einde van volgend jaar of begin 2010 toch weer positieve groeicijfers. Maar hij moet toegeven dat ook een meer pessimistisch scenario van een stagflatie niet uit te sluiten is als het vertrouwen in de economie niet hersteld wordt. “Economisten hebben de neiging om te onderschatten. En in 25 jaar conjunctuuranalyse heb ik nooit meegemaakt dat de vraag naar bepaalde producten zo snel in elkaar stortte.”
De chemiesector, die al lang kampt met zeer hoge loonkosten, ging vorige week zwaar op de rem staan. Marktleider BASF gaf het voorbeeld door 80 installaties stil te leggen en de productie in 100 andere vestigingen terug te schroeven. Zo werden ook in Antwerpen honderden werknemers op non-actief gezet. De chemiesector moet nu, net als de staalindustrie, minstens wachten tot afnemers hun voorraden opgebruikt hebben. Klanten verwachten dat de prijzen nog dalen en stellen hun aankopen uit. Claes schat dat de voorraden ten laatste binnen negen maanden afgebouwd zijn.
Fixatie op liquiditeit
In de technologische industrie in België gingen sinds begin oktober al 2700 arbeidsplaatsen verloren – op een totaal van 295.000, zegt Frank Vandermarliere, hoofdeconoom van de sectorfederatie Agoria. Met de omzet en de bestellingen bij de Agoria-leden gaat het sinds een paar weken ook snel bergaf, maar daarvan zijn er nog geen cijfers. En een verdere vooruitblik? “Eerst moet de situatie zich weer stabiliseren. Nu tast iedereen in het duister, maar de crisis is in elk geval nog niet uitgebodemd.” Vandermarliere vergelijkt de crisis met een zieke patiënt die niet meer reageert op de klassieke medicijnen. “Maar dat wil niet zeggen dat hij terminaal is. Voor de industrie in België is er zeker nog een toekomst. Op voorwaarde dat kostencompetitiviteit en innovatie niet uit het oog verloren worden. Nu bestaat dat risico, want iedereen is gefixeerd op liquiditeit.”
De Grauwe durft net zo min voorspellingen te maken. “Wat we meemaken, is uniek. De snelheid waarmee de conjunctuur achteruitgaat, heb ik nog nooit meegemaakt. Het is duidelijk dat dit negatief uitdraait, ook voor de industrie. Er zal meer werkloosheid zijn. Waarschijnlijk significant meer. Maar hoeveel jobs verloren gaan en hoe groot daardoor de druk wordt op de Belgische begroting? We kunnen het gewoon niet weten.”
Chris Serroyen van de ACV-studiedienst komt evenmin met cijfers. “We zien de situatie van dag tot dag verslechteren.” Hij verwijst naar zijn collega’s van LBC-NVK. Zij schatten dat er in de financiële sector zo’n 15.000 jobs verdwijnen in de komende vier jaar. En in de industrie? Een studie uit het voorjaar van 2007 – voor de crisis – zag tussen 2006 en 2009 alleen al in de West-Europese auto-industrie 100.000 jobs verloren gaan. Dat ook België daarbij in de klappen deelt, staat buiten kijf.
Optimisme nodig
Is dit het begin van het einde voor de industrie in België? Neen, riposteert De Grauwe. “Doemscenario’s zijn niet aan de orde. Akkoord, de tewerkstelling in de Belgische industrie daalt en zal blijven dalen. Door de technologische evolutie kan er meer geproduceerd worden met minder mensen. Maar daarmee verdwijnt de industrie niet, denk aan de dienstverlening voor industriële producten: transport, verpakking, financiën, publiciteit, hightech, enzovoort.”
Op korte en middellange termijn is De Grauwe echter pessimistisch. “Dit gaat veel mensen pijn doen.” Volgens hem wordt het een enorme uitdaging om het wantrouwen te doen omslaan in optimisme. Mogelijke oplossingen? Een lagere rente en een stimulerende overheid, gesteld dat die het zich kan permitteren. Er moet ook een krachtig Europees perspectief zijn, vindt Serroyen. “Maar Vlaanderen mag intussen het debat niet uit de weg gaan. Welke industriële niches hebben nog een toekomst? Het wordt tijd dat die oefening in alle openheid gemaakt wordt, door de overheid samen met alle stakeholders. De ombouw van Volkswagen Vorst naar Audi Brussel is exemplarisch voor de toekomst.”
Ook de bouw voelt de gevolgen van de crisis. Vorige maand publiceerde de Vlaamse Confederatie Bouw (VCB) een rapport dat alleen ‘niet-woongebouwen’ achteruitgaan. “Momenteel staat ook de woningbouw er flink wat slechter voor omdat de mensen niet durven te beslissen om te bouwen, uit vrees dat ze hun job kunnen verliezen als gevolg van saneringen”, zegt Marc Dillen. “Alleen met renovatie kan je die knik niet opvangen. Een overheidsgarantie voor hypotheekkredieten is een oplossing. Ook de burgerlijke bouwkunde krijgt het moeilijk omdat de financiering van pps-constructies in het gedrang komt en er meerdere financiers moeten worden gezocht om ze rond te krijgen.” (T) opinie. Een ‘realpolitik’ voor de Belgische industrie, blz. 10
Door Bert Lauwers, Celine De Coster en Hans Brockmans
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier