BELGIE-NEDERLAND. Hollandse zege

De Westeuropese ekonomieën zijn ziek, maar niet allemaal even ernstig. België heeft het in ieder geval lelijk te pakken. Het is er veel erger aan toe dan bijvoorbeeld Nederland. Dat blijkt uit een studie van Fabrimetal die Trends exclusief kon inkijken. Eens te meer weerklinkt de dringende vraag om de beleidsleegte achter de keuze voor de sterke frank op te vullen.

De Westeuropese ekonomieën, zo luidt het algemeen verbreide beeld, lijden allemaal aan dezelfde (ernstige) ziekten : publieke financiën in nood, amechtige ekonomische groei, verstarde arbeidsmarkten en een schrijnend gebrek aan jobs.

Gezien de grote mate van gelijklopendheid tussen alle Westeuropese landen op het vlak van ekonomische ontwikkeling, politiek regime en demografische evolutie, is die diagnose niet echt verwonderlijk. Maar toch gaat een alles in één pot en het deksel erop-visie niet op. Het gevoerde ekonomisch en sociaal beleid zorgt wel degelijk voor aanzienlijke verschillen in de uiteindelijke sociale en ekonomische prestaties van de verschillende landen. Dit geldt zeker voor België en Nederland, twee landen die in verregaande mate het Nederlandse aardgas is wel een opmerkelijk, maar zeker geen doorslaggevend punt van verschil met elkaar te vergelijken zijn.

Dat de Nederlandse ekonomie zich ten opzichte van de Belgische enerzijds veel beter doorheen de recessie van 1993 worstelde Nederland kende geen echte recessie en zich anderzijds een struktureel betere schepper van jobs toonde, berichtten we al eerder in dit blad (zie Trends van respektievelijk 6 februari 1995 en 28 novenmber 1994). Fabrimetal zet het verschil tussen België en zijn noorderbuur nu ook nog eens breedvoerig in de verf.

HOLLANDSE ARGWAAN.

“Onze Nederlandse kollega’s hebben onze cijfers binnenstebuiten gekeerd om ze te verifiëren. Onze konklusie luidt immers dat Nederland het een flink stuk beter doet dan België, zowel wat betreft de algemene, makro-ekonomische gegevens als wat betreft de specifieke sektoren metaalverwerking en elektrotechniek. Zij vinden echter dat het bij hen ook niet te best gaat. Vandaar dat zij er uiteraard niet zo gelukkig mee zijn dat er nu een studie naar buiten komt waaruit blijkt dat zij, in vergelijking met België, nog zowat op rozen zitten, ” aldus Remi Boelaert. De direkteur van het departement Ekonomische Studiën bij Fabrimetal is net terug van enkele jaren kabinetswerk bij de ministers Leo Delcroix en Herman Van Rompuy.

In feite is de Fabrimetal-studie een aktualizering van een analyse uit 1993. Bedoeling was het beleid van koppeling van de Belgische frank aan de Duitse mark te evalueren. Remi Boelaert : “Fabrimetal heeft zich van bij de aanvang positief opgesteld tegenover die koppeling. We nuanceerden daarbij wel dat een dergelijk beleid alleen mogelijk is als aan een aantal randvoorwaarden was voldaan. Dat geheel wilden we in 1993 voor de eerste keer evalueren. Hoe konden we dat beter dan via een vergelijking met Nederland, een erg verwante ekonomie en bovendien een land dat zijn munt ook aan de Duitse mark heeft gekoppeld ? “

VERWACHTE AFWAARDERING.

Grafiek 1 (Burenverschil) geeft een overzicht van de belangrijkste makro-ekonomische indikatoren.

– Inzake de publieke financiën liggen de zaken eenvoudig : Nederland zit op het gebied van lopend begrotingstekort al sedert vorig jaar op de Maastricht-norm van 3 % van het BBP. De overheidsschuld is ongeveer de helft kleiner als de Belgische.

– Inzake werkloosheid waren beide landen in de jaren tachtig aan elkaar gewaagd. België deed het zelfs iets beter in 1990. Maar sindsdien is de situatie volledig omgekeerd. Mede doordat België nog méér dan Nederland zijn officiële werkloosheidsstatistieken flatteert, onderschatten deze cijfers de mate waarin Nederland sterker presteerde op het vlak van jobkreatie.

– De reële rentevoeten dit is de nominale rente op lange termijn gekorrigeerd voor inflatie geven een beeld dat gelijkenissen vertoont met dat van het officiële werkloosheidscijfer : vrij gelijklopend in de jaren tachtig, België iets beter dan Nederland in 1990 maar sedertdien een oplopend verschil in het nadeel van ons land. De Belgische reële rente bedroeg in 1992 6,6 %, de Nederlandse 5,1 %. Met andere woorden, de Belgische reële rente lag in 1992 29,4 % hoger dan de Nederlandse, in 1994 zelfs 32,5 %.

Een toenemend verschil in reële rente betekent niets meer of niets minder dan dat de financiële markten een afwaardering van de frank tegenover de gulden verwachten.

LOONTJE KOMT OM ZIJN BOONTJE.

Voor Fabrimetal blijft de ontwikkeling van de loonkost in België dé belangrijkste verklaring voor de opvallende verschillen tussen België en Nederland. In de hele ekonomie nam de Belgische loonkost per werknemer tussen 1987 en 1994 met 42 % toe, tegenover slechts 22 % in Nederland. Het klassieke excuus dat dit verschillen in produktiviteit weerspiegelt, slaat uiteraard nergens op bij een vergelijking tussen de Belgische en de Nederlandse ekonomie.

Die divergerende loonkostontwikkeling blijkt ook duidelijk uit de analyse van de metaalverwerkende en elektrotechnische nijverheid in beide landen (zie grafiek 2 : Zelfde sektor, ander beeld). De erg uiteenlopende evolutie van de loonkosten kan men niet los zien van de al even opmerkelijke verschillen tussen beide landen inzake bedrijfsrendabiliteit, werkgelegenheid en investeringen in genoemde sektor.

Betekent al het bovenstaande nu dat het voor Fabrimetal genoeg is geweest en dat het harde-muntbeleid maar best overboord wordt gegooid ? Remi Boelaert : “Neen. Fabrimetal vraagt wel dat men nu eindelijk ernstig werk maakt van de invulling van de randvoorwaarden waaraan moet worden voldaan opdat een harde-frankbeleid struktureel kan worden volgehouden. “

Maar misschien wordt het wel tijd dat we ons in de toekomst wat bescheidener opstellen en een stabiele frank boven een sterke frank verkiezen. Remi Boelaert : “Ik weet dat er intellektueel veel te zeggen valt voor dat onderscheid tussen stabiliteit en sterkte. Het probleem is echter dat van de praktische hanteerbaarheid. Ik vrees een beetje dat kiezen voor een stabiele in plaats van voor een sterke frank snel tot verwatering zal leiden. “

JOHAN VAN OVERTVELDT

WIM KOK EN JEAN-LUC DEHAENEGoede buren, maar niet even gezond.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content