BELGIE – FRANKRIJK. ZEILEN IN HET FRANSE KIELZOG. Hoe een arrogante buur ons beperkt
In België hebben wij ononderbroken uitstaans met Frankrijk. Men vindt de Franse stempel terug op onze Europese politiek (met uitzondering van een Schengen-incident), op onze verkeerspolitiek (met hoge-snelheidstreinen), ons Afrika-beleid (Ruanda !),… Onze biezondere banden met die zuiderbuur verklaren ook waarom de Belgische protesten tegen de Franse atoomproeven veel zwakker klinken dan die van andere vergelijkbare Europese landen.
De gerichtheid is oud, en de aanpassing aan het Franse gewicht gebeurt eerder in stilte (zelfs de stemverheffingen van de francofiele politici zijn maar voorbijgaand). Wij, Vlamingen, zien niet anders dan een verhouding tussen een grote buur en een kleine, bevorderd door een taalgemeenschap. We kennen deze buur, we kunnen zijn gedragingen inschatten en we hebben geleerd ermee te leven ook al ontbreekt de vriendschap.
Een land heeft in de wereld eigenlijk geen vrienden maar alleen belangen, nationale belangen. (Dat wij dit onderscheid zo gemakkelijk uit het oog verliezen, stelt eens te meer de vraag naar de toepasbaarheid van de termen “nationaal” en “land” met betrekking tot België.) Frankrijk maakt dit onderscheid bestendig, ook al stelt het zijn nationale belangen voor als universele belangen iets waar het biezonder goed in slaagt, zeker in België.
Men kan zich voorstellen hoe in Parijs de balans wordt gezien van deze langdurige relatie met een noordelijke buur die in 1830 niet zonder Frankrijk zou zijn ontstaan en sedertdien niet zonder Frankrijk zou hebben voortbestaan. De relatie heeft korte onderbrekingen in de machtsverhoudingen in Europa en in de wereld, die nadelig waren voor Frankrijk, overleefd, en overleeft vandaag ook de onophoudelijke afgang van Frankrijk als eersterangsmacht. Zij overleeft allerlei veranderingen in politieke ideologieën, regimes en partijen en is nu volop bezig ook een Europese integratie te overleven. Zelfs in een geïntegreerd Europa zal België in het kielzog (la mouvance) van Frankrijk blijven varen en bijvoorbeeld niet in het nochtans veel meer aangewezen gezelschap van de kleine westelijke en noordelijke landen, in de eerste plaats Benelux-landen. Frankrijk zal juist zijn inspanningen opvoeren omdat het inderdaad gewicht en terrein in de wereld verliest.
De kern van deze inspanningen is de vele Frankrijk-kenners in de wereld zijn het daar over eens de omzetting van aanzien, van kultuur, taal en idealen in politieke machtsposities en, waarom niet, in ekonomische baten. Sleutel daarin is de arrogantie, waarmee Frankrijk boven zijn stand leeft. En het slaagt daar nog verrassend goed in ook. Dat zet hier en daar tot navolging aan : waarom zouden de frankofonen in België dit nabije voorbeeld niet in hun kleine ruimte navolgen ?
Ook vele niet-frankofone Belgen varen verder in dit Franse kielzog. Zij doen bij voorbaat afstand van andere mogelijkheden en van hun bewegingsvrijheid en laten zich door deze buren beperken en bovendien immobilizeren. Van Frans standpunt uit is dergelijke relatie ruimschoots te verkiezen boven de annexatie van België indien die al mogelijk zou zijn geweest met de daarbij noodzakelijke assimilatie van enkele miljoenen Vlamingen. Uiteraard moet echter het Franse gewicht in de schaal van de niet-Vlamingen blijven liggen. Een verplaatsing van het zwaartepunt naar het allogenere gedeelte van België moest worden afgeremd. Zo wordt het slaafse zeilen van België in het Franse kielzog bestendigd.
De Belgisch-Franse relatie draagt bij tot de verklaring van een “identiteitstekort” in een onzekere ruimte, een grensruimte waar juist de grote buur zijn identiteitsproblemen exporteert. Indien de aanmatiging daar niet kan renderen, waar dan wel ? Overgaande naar het Duits voor mijn stelregel ditmaal : “Wer angibt, hat mehr vom Leben”. Arrogantie rendeert.
LODE CLAES
Lode Claes is voorzitter van de redaktie-adviesraad.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier