Bedrijfspanden. His Master’s Voice
Het eerste van een reeks interviews met vooraanstaande Belgische architekten van bedrijfsgebouwen. De (architektuur)wereld volgens Jo Crepain.
We zouden het louter over bedrijfsgebouwen hebben. Tijdens het gesprek blijkt dat moeilijk. “Architektuur is architektuur en valt niet op te delen in vakjes. ” Een gesprek over architektuur, bouwheren, promotoren, bedrijfsgebouwen en… koeien.
– IMMOTRENDS. Wanneer een architekt de opdracht krijgt een bedrijfsgebouw te ontwerpen, wordt hij vaak gekonfronteerd met een groep bouwheren. De relatie bouwheer-bouwvrouw/architekt is al niet eenvoudig. Hoe voorkomt u knecht te zijn van twee (of meer) meesters ? Hoe voorkomt u dat het eindresultaat een zwak kompromis wordt van al de verschillende desiderata ?
– JO CREPAIN : De beste relatie is de klassieke bouwheer/architekt-relatie. Maar bij bedrijven komt dat minder en minder voor. Ondernemingen stappen vaak naar een projektontwikkelaar die fungeert als een erg dure go-between. De bedrijfsleiders zien in de projektontwikkelaar de ideale persoon voor het opmaken van hun programma, terwijl dat volgens mij nu precies een aangelegenheid is tussen de bouwheer en de architekt.
Bij het opdrachtgevend bedrijf zijn er meestal maar één of twee personen verantwoordelijk voor de opvolging van het projekt. De relatie met deze personen moet open en entoesiasmerend zijn. De bouwheer moet beseffen dat architektuur geen exacte wetenschap is. Hij geeft de opdracht aan de architekt op zoek te gaan naar de slimste oplossing voor zijn programma, binnen het vooropgestelde budget, rekening houdend met de geldende stedebouwkundige normen, het terrein, enz… De architekt moet echt de tijd nemen en krijgen om daarnaar te zoeken.
Een goede bouwheer is eigenlijk een luxe voor de architekt. Bouwheren moeten weten wat ze wel en wat ze niet kennen. Er wordt doorgaans langer gewikt en gewogen over de keuze van een nieuwe wagen, dan over de keuze van een architekt. Het programma, samengesteld met die architekt, moet een flexibel instrument zijn. De relatie met de bouwheer is het allerbelangrijkste voor een goed resultaat.
– IMMOTRENDS. Hoe ondervangt u het probleem van de verschillende bouwheren ? De personen die het bedrijf aanduidt om samen met u het programma op te stellen zijn immers niet de mensen die uiteindelijk de beslissingen nemen.
– CREPAIN : Ik heb inderdaad een paar keer meegemaakt dat er verschillen waren tussen mijn verhaal en het verhaal dat de raad van bestuur te horen kreeg. Sindsdien staat in mijn kontrakten dat ik de kans moet krijgen mijn projekten persoonlijk te verdedigen bij de hoofddirektie. In principe vorm je een team met de mensen die door het bedrijf aangesteld werden om het ontwerp en bouwproces te volgen. Met dat team zoek je naar een slimme oplossing die je dan samen voorlegt aan de direktie.
De belangen zijn gelijklopend : de bouwheer en de architekt hebben er allebei belang bij een team te vormen dat samen naar de beste oplossingen zoekt. Een bedrijf moet zeer gefundeerd te werk gaan bij de keuze van haar architekt en hem vervolgens ook alle vertrouwen schenken.
– IMMOTRENDS. Waaraan beantwoordt een goed bedrijfsgebouw ?
– CREPAIN : Het drukt uit wat het is. Een kantoorgebouw ziet eruit als een kantoorgebouw en niet als een school, een hoeve of een kliniek. Uiteraard wordt het opgetrokken binnen het budget en de vooropgestelde termijn, en uiteraard beantwoordt het aan de funktionele behoeften. Maar het moet ook verder denken dan de dag dat het gebouwd werd. Het moet flexibel en tijdloos zijn. Een gebouw moet een dieper soort schoonheid hebben dan de oppervlakkige dekoratie die we maar al te vaak zien : de domme doos met een knalgele serre ervoor.
– IMMOTRENDS. Maar dat is toch al te vaak de vraag van de opdrachtgever : zoveel mogelijk opvallende vierkante meter oppervlakte voor een zo laag mogelijk budget.
– CREPAIN : Ja, maar de vraag moet juist geinterpreteerd worden. “Opvallen” op zich is geen verdienste. Als iemand wil dat iedereen naar hem kijkt, dan kan hij over de Meir lopen met een rode pluim in zijn haar. Hij zal bekeken worden, maar de vraag is of hij hierdoor boeiender of interessanter wordt. Een bedrijfsgebouw moet niet extravagant zijn. UCO in Gent (foto) probeert op een subtiele wijze op te vallen : ‘s nachts door de kegels op het dak (UCO ligt naast een brug waardoor het dak mee ontworpen werd als vijfde gevel, sp), overdag door een minder voor de hand liggend materiaalgebruik.
Vroeger vond ik dat mijn gebouwen moesten opvallen, vandaag ben ik eerder begaan met de gebruikskwaliteiten van het ontwerp en het inpassen in de kontekst. Raffinement gaat dieper dan opvallen. De BMW-garage die we maakten in Koningshooikt staat tegenover twee andere garages. Door de specifieke vormentaal en zonder de aanwezigheid van barnumreklame valt onze garage toch meer op dan de andere.
– IMMOTRENDS. Leidt deze subtiele benadering niet altijd tot een meerkost voor de bouwheer ?
– CREPAIN : Ik ben er absoluut van overtuigd dat goede architektuur niet noodzakelijk meer moet kosten dan slechte. Als ik de eenheidsprijzen bekijk die momenteel gehanteerd worden voor kantoren, dan ben ik ervan overtuigd dat ik goedkoper en beter kan bouwen.
Een voorbeeld. UCO kreeg hoge plafonds. Dat geeft lucht, licht en ruimte, en er is minder airconditioning nodig. De norm voor verlichting zegt dat elk hoekje van de kamer 500 lux nodig heeft. Ik heb de direktie van UCO ervan kunnen overtuigen dat 250 lux volstaat. Daarnaast kreeg elk bureau een bureaulamp. Dat is goedkoper in installatie en verbruik, er moet minder gekoeld worden, er is een betere lichtkwaliteit voor de ogen, en de lampen zorgen voor een totaal andere sfeer dan de gebruikelijke TL-verlichting. Deze ingreep lijkt me zo evident dat het me verbaast dat niemand eerder op dat idee is gekomen.
Anderzijds moet de eventuele meerkost van bepaalde belangrijke zaken ook op termijn geëvalueerd worden. Zo hebben we voor UCO berekend dat de meerprijs voor groter, mooier en iets duurder kantoormeubilair slechts een meerkost was van twee frank per gepresteerd uur op vijf jaar. Dat weegt niet op tegen het hoger rendement door de efficiëntie, de estetiek en de klasse van de meubelen in kwestie. Met een minimum aan extra kosten wordt een gebouw interessanter, leefbaarder, efficiënter en mooier.
– IMMOTRENDS. Wat is de inbreng van de bouwheer in de samenwerking, en wat levert de architekt ?
– CREPAIN : Eigenlijk is dat niet te achterhalen. Vanaf het begin wordt intens samengewerkt. Wij starten het liefst met een behoefte-enqûete. Die stellen we op in samenwerking met de bouwheer, en we verdelen ze in het bedrijf onder alle medewerkers. De enquête behandelt zowel objektieve als subjektieve elementen en wordt nadien samen met de bouwheer geëvalueerd. Door het organizeren van deze rondvraag leren de architekt én de bouwheer het bedrijf beter kennen, en zal betrokkenheid van alle medewerkers veel groter worden. De klant wordt meteen gekonfronteerd met minstens drie voorontwerpen. Het is de bedoeling eerst samen de belangrijkste lijnen uit te zetten. Door de relatief kleine schaal van de schetsen wordt er niet over bijkomstigheden gesproken, enkel de hoofdlijnen zijn belangrijk. Deze vorm van kommuniceren geeft het bedrijf de kans te tonen dat het begaan is met zijn medewerkers, het betrekt ook de bouwheer vanaf de eerste faze bij het ontwerpproces.
– IMMOTRENDS. Kan het ontwerp van een bedrijfsgebouw het dagelijks doen en laten in het bedrijf gevoelig veranderen ?
– CREPAIN : Ja. Architekten kopiëren al te vaak het programma van de bouwheer. Een slimme architekt denkt mee, denkt kritisch, overloopt alles samen met de bouwheer, doet hem nadenken over wat hij doet. Probleem hierbij is dat de tijd tussen het idee om te gaan bouwen en de afwerking van een gebouw steeds korter wordt. Deze nieuwe trend komt de werking van het gebouw meestal niet ten goede.
Nemen we het nieuwe luchthavengebouw van Zaventem : de regering beslist een nieuwe luchthaven te bouwen, het ontwerp moet veertien dagen later klaar zijn, en aan de aannemer wordt gevraagd of hij een maand later kan starten met de werkzaamheden. Niet te verwonderen dat achteraf het plan niet klopt en het budget werd verdubbeld. In Frankfurt werd vijf jaar nagedacht over het programma, vijf jaar ontworpen, vijf jaar gebouwd, en nu is de wereld het erover eens dat Frankfurt een goede luchthaven heeft.
– IMMOTRENDS. In hoeverre kan een architekt zich telkens weer inleven in een onderneming ? Elk bedrijf is anders en heeft specifieke aktiviteiten, vaak erg complex om vatten.
– CREPAIN : Elke opdracht is inderdaad anders, vandaar dat de relatie met de bouwheer zo belangrijk is. Dat immense verschil maakt het allemaal zo boeiend. Als architekt moet je je telkens weer inleven in het specifieke verhaal van de andere. Ik heb in het begin van mijn carrière een koeienstal ontworpen. De afmetingen en leefgewoonten van de koe bleken daarbij een hoogst interessant gegeven.
STIJN PEETERS
JO CREPAIN Een gebouw hoeft niet extravagant te zijn om op te vallen.
UCO (GENT) “In het oog springen kan ook op een subtiele manier. “
TIMBER (BOOM) Een slimme architekt denkt mee, en denkt vooral kritisch.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier