BEDRIJFSARCHITEKTUUR. De Hand van de Meester (VI)

Twee-eenheid Mauro Poponcini en Patrick Lootens met hun visie op de wereld van de bedrijfsarchitektuur.

Binnen het architektenwereldje zijn Mauro Poponcini en Patrick Lootens geen onbekenden. Als laureaten van een aantal wedstrijden en ontwerpers van enkele opmerkelijke projekten hebben ze zich met hun ingetogen en subtiele architektuur in de kijker gewerkt. Zodra hun bekroond ontwerp voor de Belgacom-wedstrijd wordt uitgevoerd, zal hun bekendheid bij het grote publiek (en bij de grote opdrachtgevers) onomkeerbaar zijn.

– IMMO TRENDS. Wat is de rol van de bouwheer ?

– POPONCINI. We starten een opdracht bij de analyse van het programma (funktie) en de omgeving. De bouwheer biedt het programma en meestal het terrein aan. De architekt zal proberen het programma van de bouwheer te verwoorden.

– LOOTENS. Door de analyse van het programma houden wij ons bezig met de interne beleving van het gebouw. Naast de bedrijfsleider zijn immers ook de gebruikers ‘bouwheer’. De complexiteit van relaties tussen deze bouwheren moet genuanceerd uitgewerkt worden opdat het gebouw overzichtelijk zou blijven. We proberen een struktuur te maken die een grote variëteit aan mogelijkheden biedt.

– Van de teorie naar de praktijk. In hoeverre zijn potentiële bouwheren in staat om die mogelijkheden te lezen op een plan ?

– POPONCINI. Deze vraag heeft alles te maken met het gehanteerde medium. De objektieve criteria als komfort, struktuur, oppervlakte en budget worden via schema’s een handig werkinstrument voor de bespreking van de subjektieve gegevens als vorm, stijl en schoonheid. Door alternatieve schema’s te vergelijken, proberen wij de reakties bij de bouwheer los te weken.

– Lukt dit procédé met alle bouwheren ?

– POPONCINI. Het is uiteraard onze plicht dezelfde taal te spreken als de bouwheer. Estetiek is een loos en subjektief begrip. Rentabiliteit, komfort en werksfeer zijn onlosmakelijk verbonden met onze architektuur. En juist die begrippen zijn het terrein van de manager-bouwheer.

– En de kostprijs ?

– LOOTENS. Het budget maakt ook deel uit van het objektieve programma en dient te worden gerespekteerd. Het is echt mogelijk over goede architektuur te praten zonder hiervoor grotere budgetten te gebruiken.

– POPONCINI. Kollega’s beweren soms onterecht dat voor een bepaalde opdracht geen architektuur kan worden gemaakt omdat het budget ontoereikend was. Wij zijn overtuigd van het tegendeel. Veel gebouwen hebben de pretentie architekturaal hoogstaand te zijn vanwege het toevoegen van marmer, reflekterend glas en vliesgevels. Maar deze pastichegevels verhullen vaak de architekturale banaliteit van het gebouw.

Om een opdracht perfekt te kunnen uitvoeren, moet de architekt zo vroeg mogelijk betrokken worden bij het bouwproces. In hoeverre missen architekten niet meer en meer de boot door het optreden van promotoren en ontwikkelaars ?

– LOOTENS. De architekt is al te vaak de man die de gevel mag tekenen. Promotoren die op deze wijze werken, kunnen nooit een goed gebouw maken. Daarnaast blijven we ervan overtuigd dat promotoren noodzakelijk zijn om de bedrijfsleiders te helpen bij het vinden van budgetten, het zoeken en samenbrengen van verschillende bedrijven, enzovoort. Maar dit alles sluit de kommunikatie met de architekt niet uit. Architekten hebben de voorbije twintig jaar een groot deel van hun prestige en geloofwaardigheid verloren.

– POPONCINI. Een promotor moet vierkante meters aanbieden die verkoopbaar of verhuurbaar zijn. Die vierkante meters kunnen voor eenzelfde budget ook goed en waardevol zijn. Een goed promotor onderscheidt zich op dit vlak van zijn minder bekwame kollega’s.

– LOOTENS. We moeten echter deze wijzigende situatie niet te pessimistisch bekijken. Er zijn architekten met een goede en architekten met een slechte reputatie. Hetzelfde geldt voor de promotoren. Een samenwerking tussen deze twee partijen moet steunen op wederzijds respekt. Dat leidt tot uitstekende resultaten. Deze recente evolutie is niet noodzakelijk een gevaar voor onze architektuurgeschiedenis.

– Over naar de overheidsopdrachten. De overheid is tenslotte ook een grote leverancier van opdrachten voor bedrijfsgebouwen, niet ?

– POPONCINI. In de publieke sektor loopt het serieus fout. De overheid ontloopt haar verantwoordelijkheid door het gebruik van leasingkontrakten en het inschakelen van foute promotoren. Terwijl de overheid juist een kulturele daad moet stellen. Overheidsgebouwen worden tenslotte gefinancierd door de belastingbetaler.

– Objektieve criteria hanteren bij het toewijzen van overheidsopdrachten is niet simpel. Pleiten jullie voor het organizeren van wedstrijden ?

– LOOTENS. Niet alleen dat. Politieke moed is een absolute vereiste. Uiteraard zitten de gezagvoerders op dit ogenblik in moeilijke papieren. Maar er zijn oplossingen mogelijk. Het heeft gewoon met inzicht te maken. Waarom kan het in Nederland en niet hier ?

– Jullie pleiten voor het systeem van de Nederlandse “rijksbouwmeester” ?

– POPONCINI. Waarom niet. In Nederland bepaalt de rijksbouwmeester welke architekten overheidsopdrachten krijgen toegewezen. De rijksbouwmeester wordt voor een aantal jaren verkozen en staat boven elke verdenking. Meestal gaat het om een befaamd architekt of een architektuurcriticus die voor publieke gebouwen bepaalde architekten aanduidt. Dit systeem is gezonder dan wedstrijden. Wedstrijden blijven een dure en uithollende aangelegenheid voor de deelnemende bureaus.

– Wie zou in België in aanmerking komen voor zo’n een funktie ?

– POPONCINI. Professor Bekaert, architekt Philippe Samyn, Marc Dubois om er maar een paar te noemen.

– Hoe ziet een goed bedrijfsgebouw er volgens jullie uit ?

– LOOTENS. Deze vraag verdient een genuanceerd antwoord. Gezien het programma en de omgeving altijd verschillend zijn, zal de verschijningsvorm ook telkens afwijken. Onze architektuur wordt niet bepaald door a-priori’s of dogma’s. Zodat deze vraag biezonder moeilijk te beantwoorden is.

– Jullie wonnen de architektuurwedstrijd voor het nieuwe Belgacom-gebouw in Hasselt. Waarom zijn de werken nog niet gestart ?

– LOOTENS. Het organizeren van de wedstrijd was een beslissing van de vorige raad van bestuur. Vóór de privatizering werd beslist in Hasselt een gewestgebouw neer te zetten. Begin november 1994 werden wij de laureaten en begin 1995 deed zich de machtswissel bij Belgacom voor. Pas na de herstrukturering van Belgacom kan men zich opnieuw met infrastruktuurwerken bezighouden.

Het koncept van ons ontwerp was erg flexibel. De Belgacom-herstrukturering zal niet noodzakelijk leiden tot een nieuw ontwerp. Wij zijn ervan overtuigd dat Belgacom haar verantwoordelijkheid tegenover de zware inspanningen van alle deelnemende architekten zal opnemen, en de uitslag van de wedstrijd korrekt zal honoreren.

– Krijgt de architekt vandaag genoeg erkenning ?

– LOOTENS. De architekt heeft een totaal miskend beroep. De appreciatie van de Belgen voor architektuur leeft niet. In België kent men ook geen architektuurkultuur meer. In Nederland zijn de erelonen gewoon dubbel zo hoog.

– POPONCINI. Dat is natuurlijk ook de schuld van de architekten zelf. Zolang zij bereid blijven om voor dit karige loon te blijven werken, zal er in deze situatie geen verandering komen.

STIJN PEETERS

MAURO POPONCINI (L) & PATRICK LOOTENS (R) Het Nederlandse systeem met de rijksbouwmeester voor de keuze van een architekt is eerlijker.

BELGACOM (HASSELT) Het voorlopig niet gerealizeerde projekt voor de telekomgroep.

HOGENHEUVELCOMPLEX (LEUVEN) Een gebouw ontworpen in samenwerking met Paul Van Aerschot.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content