“Antwerpen heeft een Giuliani nodig”

Het gerommel met randactiviteiten is voorbij, zegt Dilip Mehta, de CEO van ‘s werelds grootste diamanthandel, Rosy Blue. Het Antwerpse bedrijf gaat zijn diamantbusiness consolideren. Intussen maakt Mehta zijn familiebedrijf met 1,5 miljard dollar omzet klaar voor een beursgang. En waarschuwt terloops dat het in Antwerpen zo niet verder kan.

De naam Dilip Mehta klinkt als een klok in de Antwerpse diamantwijk. In dertig jaar bouwde de diepgelovige Indiër Rosy Blue met het kapitaal van de families Mehta en Bhansali uit tot de grootste diamanthandelaar met een groepsomzet van 1,5 miljard dollar. De Belgische NV staat voor 772 miljoen euro omzet.

In de Rosy Blue-groep werken wereldwijd 15.000 mensen in vijftien vestigingen. Naast de handel in ruwe en gepolijste diamant is de onderneming ook actief in mijnexploratie in India en Botswana (samen met partners als BHP) en slijperijen in India, China, Rusland, Israël, Thailand, Vietnam, Armenië en het R&D-centrum in het Kempense Herentals. Voorts is Rosy Blue via Blue Properties aanwezig in Tsjechische en Belgische vastgoedprojecten (meer bepaald een joint venture met Sorenco). Intussen wordt hard gewerkt aan de uitbouw van een groothandel in juwelen onder het merk Vera Wang.

Onlangs haalde Mehta even het nieuws met de aankoop van 4,96 % in ING Vysya Bank (5 miljoen euro). Zelf noemt Mehta dit een “onbelangrijke verschuiving van aandelen tussen familieleden in een bedrijf waar we al enkele jaren in aanwezig zijn”. Hij begrijpt de commotie dus niet. “Wij zijn momenteel echt met veel fundamentelere zaken bezig. Rosy Blue consolideert zijn activiteiten in de diamantsector en de handel in juwelen. De tijd van fooling around met allerhande randbedrijven is voorbij.”

DILIP MEHTA (ROSY BLUE). “Ze vergen meer managementtijd dan vroeger. Het kopen en verkopen van diamanten heeft alles te maken met de kennis van je netwerk en je fysieke aanwezigheid daarin. Blijf je afwezig, dan grijpt een concurrent met hetzelfde product als het jouwe zijn kans en pikt hij de klant weg. Trage diamanthandelaars worden uit de markt gewerkt.

“Van alle overige activiteiten die onze familie vroeger in portefeuille had, kennen we te weinig. We trekken ons dus terug uit melkproducten in India en vastgoedprojecten in Praag. Ook de joint venture met de Antwerpse vastgoedpromotor Sorenco is niet onze cup of tea. We ervaren vastgoed als problematisch, omdat onze liquiditeiten erin vastzitten. Cash moet bewegen om te renderen. We bekijken hoe we op een elegante manier uit Sorenco kunnen stappen om de vrijgekomen contanten terug te laten vloeien naar de diamantpoot.”

Vanwaar uw interesse in de juwelenhandel? Zoekt u naar een verticale integratie, zoals De Beers dat doet via de joint venture met de Franse luxegoederengroep LVMH?

MEHTA. “Onze ambities zijn bescheiden. Behalve in India, waar we een keten van juwelenzaken hebben, verkopen we niet aan de consument. Wel proberen we met een licentie op het merk Vera Wang de groothandel in Amerika te bewerken met een eigen collectie. Vera Wang specialiseert zich in bruidskleding en is de Amerikaanse nummer negen in merkbekendheid voor luxegoederen. In het Verenigd Koninkrijk zijn we ook begonnen en waarschijnlijk volgt Japan. We plaatsen ons op termijn wereldwijd op de markt met een eigen merk.”

Is dat de trend: diamanten als een merkartikel dat elke producent promoot?

MEHTA. “Nee. Wij verkopen geen diamanten onder een merknaam maar juwelen. De verkoop van juwelen blijft een marginale activiteit. De diamanthandel werkt met cash op relatief korte termijnen. Marketing is de investering in een product op langere termijn. Onze trading is een melkkoe om een aantal investeringen te doen in de marketing van juwelen. Via het segment in de juwelenhandel willen we beter leren hoe we onze groothandel in diamanten kunnen focussen.”

Wordt u zo geen concurrent van uw eigen klanten: de juweliers en fabrikanten van juwelen?

MEHTA. “Niet echt, al denken enkele klanten van wel. We maken hen duidelijk dat we er beiden bij winnen. Wij vormen geen bedreiging voor hun eigen juwelenmerken. Integendeel, we helpen ze zelfs hun eigen juwelen op de consumentenmarkt te plaatsen. Zo hebben we veel klanten aan contacten in China geholpen. Dat doen we vanuit een duidelijke filosofie: onze verkoop aan de klant is voor hem pas afgehandeld als de eindconsument voor het product betaald heeft. Tot dan zijn de juwelen of diamanten slechts een dure voorraad. Onze commerciële bijstand van de klanten is dus niet altruïstisch. Pas als onze afnemer van zijn oude stock af is, kan hij nieuwe stenen afnemen.”

Geeft u daarom zulke lange betaaltermijnen? Uw concurrenten in de handel van ruwe stenen zijn jaloers omdat u zes maanden tot een jaar uitstel geeft, terwijl zij de cash niet hebben om dat te doen.

MEHTA. “Het zou fantastisch zijn als de klant altijd handje contantje betaalt, maar de realiteit is nu eenmaal dat onze klanten momenteel over weinig liquiditeiten beschikken. Daarom geven we diamanten in bewaring onder sell or return-voorwaarden. De lage rente laat ons toe om dit commerciële voordeel uit te spelen op een moment dat anderen dat niet kunnen. Zo nemen we aardig wat marktaandeel in.”

Zo’n aanpak is vrij uniek. Vroeger teerden de handelaars in ruw op het monopolie dat ze door De Beers kregen toegespeeld. Een commerciële invalshoek was eerder de uitzondering dan de regel. Waarom deze scherpe concurrentiestrategie?

MEHTA. “Wie wil relaxen, wordt geschiedenis. Rosy Blue kan het zich niet veroorloven zich in het rijtje verkopers als een van de vele mogelijkheden te presenteren. Vroeger bepaalden handelaars in ruwe stenen bij wijze van spreken zelf de verkoopvoorwaarden. Nu moet je iets meer bieden aan de kopers en hun taal spreken. Wij willen de supplier of choice blijven en niet verzanden als supplier by default.”

Bent u zeker dat Rosy Blue geen conflictdiamanten afneemt?

MEHTA. “Dat verhaal is passé. Vandaag nemen we van Angola diamanten af die door regeringsautoriteiten worden gewaarmerkt. Ik ben ervan overtuigd dat geen enkele diamant die ik koop rebellenbewegingen financiert.”

Global Witness en andere groepen spreken nochtans van…

MEHTA. “… de link van Al-Qaeda met de diamantsector. Ze maken zich belachelijk. Niet-gouvernementele organisaties hebben de noodzakelijke discussie over conflictdiamanten op gang gebracht, maar moeten beseffen dat die rol is uitgespeeld. Dat ze zich maar bezighouden met de mensenrechten in plaats van zich interessant te maken met indianenverhalen. Ik maak me sterk dat in België met de uiterst strenge regels geen gekke dingen gebeuren.”

De voorbije jaren werd de sector ook gekenmerkt door verhalen over fiscale wantoestanden en dergelijke. Is dat voorbij?

MEHTA. “De zaken werden op een behoorlijke manier afgewerkt met de fiscus. Het vertrouwen is godzijdank terug. Enkele jaren geleden leek er wel een vloek op de sector te rusten met een stroom van negatieve informatie over gesjoemel. Heel wat handelaars werden stilaan paranoïde en dachten dat de Belgische overheid een kruis had gemaakt over de diamant. De klanten en de banken werden behoorlijk geïrriteerd. Gelukkig is dat negatieve gevoelen voorbij.”

In hoeverre kunnen nieuwe diamantcentra als Dubai de positie van Antwerpen ondermijnen?

MEHTA. “Dubai en andere steden, zoals Genève, doen wel hun best om de diamanthandel aan te trekken, maar het blijven centra die zich vooral richten op gepolijste stenen. De sleutel van het succes van Antwerpen is de aanwezigheid van handelaars in ruw. Rosy Blue heeft hier toch zo’n 7 % van de markt. Zolang dit anker blijft, kan de sector blijven groeien. Maar de dag dat nonsens zoals die verhalen over Al-Qaeda de bovenhand haalt, zullen de diamantproducenten hun vertegenwoordigers wegtrekken naar steden waar ze naar waarde worden geschat.”

Rosy Blue zette in Luxemburg de holding RB Finance op, die 100 % eigenaar van Rosy Blue is. Een eerste stap om eventueel de operaties uit België weg te trekken?

MEHTA. “Nee. Luxemburg biedt volgens onze raadgevers nu eenmaal genoeg financiële voordelen om er de holding van onze bedrijven wereldwijd te vestigen. Meer moet je er niet achter zoeken.”

U blijkt ook in België goede raadgevers te hebben. U lijkt uw naam Mehta, dat boekhouder betekent, waar te maken in creatieve boekhouding: u slaagt erin op een omzet van 772 miljoen euro nog geen miljoen belastingen te betalen.

MEHTA. “Mehta betekent ook leraar. Ik kan u leren dat de marges in de diamanthandel nu eenmaal erg laag zijn. Wij verkopen grondstoffen en je maakt relatief kleine winsten door snel op de bal te spelen. Vergeet niet: in het handelshuis naast je woont een concurrent die een identiek product verkoopt. De winsten in de sector worden gemaakt in de mijnen en de detailhandel, omdat die wel unieke producten afleveren. Vandaar ook onze oriëntatie op deze niches.

“Dit is dus geen creatieve boekhouding. De diamanthandel zelf kunnen we financieren met bankkredieten ( nvdr – 112 miljoen euro in 2001). Daarnaast zochten we in 2001 100 miljoen dollar via publieke uitgiften, met diamanten als onderpand. De afbetaling van deze leningen heeft uiteraard een negatieve invloed op onze resultaten.”

U publiceert geen geconsolideerde cijfers. Waarom niet?

MEHTA. “Het vergt te veel werk en geen enkele wet verplicht ons dat te doen. Daar zal verandering in komen als we ooit beursgenoteerd zijn.”

U overweegt een beursgang?

MEHTA. “Jawel. ( monkelend) Onze families zullen niet eeuwig de beste kinderen van de wereld produceren om het bedrijf te leiden. Ooit worden externe professionals belangrijker dan onze eigen kinderen. Zulke mensen kan je alleen werven met goede voorwaarden, zoals opties. Een participatie in het bedrijf via een notering in Londen of New York moet dus tot de mogelijkheden behoren. Dat zal geleidelijk gebeuren. Rosy Blue houdt niet van revoluties.”

Sinds vorig jaar bent u lid van de Hoge Raad voor Diamant (HRD). Waarom duurde het zo lang voor de Indiase handelaars deze positie konden opeisen tegenover de traditionele beroepsgroepen zoals de fabrikanten?

MEHTA. “Mij interesseert het niet welke huidskleur de leden van deze organisatie hebben, zolang ze maar professioneel geleid wordt. De HRD was tot vorig jaar weinig dynamisch, met een nogal vreemd en eenzijdig beleid. Dat is niet langer zo. De HRD heeft eindelijk een duidelijke doelstelling: de verdediging van Antwerpen als merk, en minder de deelbelangen van bepaalde beroepsgroepen. Deze stad heeft geen mijnen of andere speciale troeven. Het belangrijkste actief is de reputatie van Antwerpen. En die reputatie van belangrijkste pool van handelshuizen moet beschermd worden.”

Waren onze slijperijen dan geen belangrijke troef die wel beschermd had kunnen worden? Er zijn veel banen verdwenen in deze sector.

MEHTA. “Arbeid kan je niet beschermen tegen de globalisering van de sector. De delokalisatie van slijperijen was onvermijdelijk, omdat de industriële knowhow van de Kempense slijpers stilaan wereldwijd was verworven. Net zoals dat in andere industrieën is gebeurd. De fabrikanten die aan deze kant van de Schelde zijn gebleven, kregen het moeilijk. Maar mensen als Jacques Claes, die zich wereldwijd positioneren met hun slijperij en met succes actief zijn in Thailand, konden overleven. Wij bij Rosy Blue reizen ook constant de wereld rond op zoek naar nieuwe opportuniteiten die passen in onze strategie.”

Over reizen gesproken. Worden de activiteiten van uw groep getroffen door het sars-virus?

MEHTA. “Zelf blijven we voorlopig even weg uit plaatsen als Hongkong, omdat je verplicht bent om in quarantaine te gaan na zo’n reis en dat verlamt je mobiliteit. Onze kantoren in China en Thailand zijn ook daarom wat geïsoleerd momenteel. De markt in Hongkong kreeg de voorbije maanden een serieuze dip te verwerken, omdat mensen in onzekere tijden geen luxeproducten kopen. Ook China wordt getroffen, weliswaar lichter. We kunnen alleen maar afwachten.”

In de pers verschenen ooit artikels over de werkomstandigheden van slijperijen in bijvoorbeeld India. Zijn die verhalen over kinderarbeid terecht?

MEHTA. “Leugens. Rosy Blue noch andere slijpers laten zulke praktijken toe. Het zou niet alleen onmenselijk zijn, maar ook een commerciële zonde. Een bericht over zulke praktijken kan het imago van de diamantindustrie voor enkele jaren gevoelig schaden.”

De Indiase gemeenschap in Antwerpen kwam de voorbije jaren enkele keren in het nieuws met miljoenenverslindende trouwfeesten en een luxueuze levensstijl. Schaadt dit imago uw gemeenschap?

MEHTA. “Ben je gierig, dan kweek je ongenoegen. Je krijgt dan het imago dat je hier grote winsten maakt en het geld repatrieert naar je thuisland. Geef je het geld uit, dan wek je jaloezie. Een van de redenen waarom de Indiërs veel geld uitgeven in het Westen is cultureel bepaald. We houden van trouwerijen, waarbij we onze rijkdom tonen en de vrouwen zich met veel juwelen tooien. De hoge uitgaven hebben ook te maken met de superhoge importtarieven die tot tien jaar geleden bestonden in India. Voor een Mercedes die hier anderhalf miljoen euro kost, moet je ook vandaag in Bombay vijfmaal zoveel neertellen. Voor Indiërs is het Westen erg goedkoop, dus laten ze het geld rollen. Ik denk dat de nieuwe generatie dat minder doet.”

Uw eigen huis in Brasschaat werd ooit geschat als het duurste van België, met een waarde van 10 miljoen euro.

MEHTA. “Dat is fel overdreven. Ik heb geprobeerd het huis te verkopen voor 7 miljoen en heb de voorbije vijf jaar geen koper gevonden.”

Voelt u zich als buitenlander gerust in een stad waar een rechts-radicale partij zo sterk staat?

MEHTA. “Ik ondervind – met uitzondering van één recente aanvaring met een agent van de verkeerspolitie – totaal geen xenofobe reacties. Zelf woon ik in Brasschaat, waar nog een charmante dorpsmentaliteit heerst. Antwerpenaars zijn mensen met een open geest, die fier zijn op de aanwezigheid van de diamanthandel en hun haven. Dat de partij in kwestie succes boekt, heeft vooral te maken met de onmacht van de politiek en de stijgende onveiligheid die eigen is aan een grootstad. Veel criminaliteit is inderdaad een gevolg van de ongebreidelde stroom aan migranten uit Oost- en Midden-Europa. Net als zo veel inwoners van deze stad, meen ik ook dat dit niet kan blijven duren. Wie de veiligheid wil garanderen, moet een einde maken aan de open grenzen met dit deel van Europa. Krachtdadige politieke leiders zullen deze situatie ooit aanpakken, net als dat ook in New York is gebeurd. Antwerpen heeft een soort van Rudolph Giuliani nodig als burgemeester. Als België zich wil beveiligen, zijn strenge maatregelen niet alleen nodig, maar ook onvermijdelijk.”Hans Brockmans

“Dat de ngo’s zich maar bezighouden met de mensenrechten in plaats van zich interessant te maken met indianenverhalen.”

“Antwerpen heeft geen mijnen of andere speciale troeven. Het belangrijkste actief is zijn reputatie.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content